unsupervised-language-detection 0.0.1

Sign up to get free protection for your applications and to get access to all the features.
Files changed (37) hide show
  1. data/Gemfile +4 -0
  2. data/README.md +28 -0
  3. data/Rakefile +2 -0
  4. data/datasets/gutenberg-test-du.txt +1224 -0
  5. data/datasets/gutenberg-test-en.txt +1130 -0
  6. data/datasets/gutenberg-test-sp.txt +1031 -0
  7. data/datasets/gutenberg-training-du.txt +1140 -0
  8. data/datasets/gutenberg-training-en.txt +2823 -0
  9. data/datasets/gutenberg-training-sp.txt +971 -0
  10. data/datasets/gutenberg-training.txt +3237 -0
  11. data/datasets/gutenberg-training_en_du.txt +3301 -0
  12. data/datasets/smiley_tweets_tiny.txt +1000 -0
  13. data/datasets/tweets_5000.txt +5000 -0
  14. data/language-detector-demo.rb +39 -0
  15. data/lib/unsupervised-language-detection.rb +8 -0
  16. data/lib/unsupervised-language-detection/english-tweet-detector.yaml +1658 -0
  17. data/lib/unsupervised-language-detection/language-detector.rb +68 -0
  18. data/lib/unsupervised-language-detection/naive-bayes-classifier.rb +102 -0
  19. data/lib/unsupervised-language-detection/train-english-tweet-detector.rb +11 -0
  20. data/lib/unsupervised-language-detection/version.rb +3 -0
  21. data/test/test_language_detector.rb +19 -0
  22. data/test/test_naive_bayes_classifier.rb +60 -0
  23. data/test/test_naive_bayes_em.rb +23 -0
  24. data/test/test_suite.rb +4 -0
  25. data/unsupervised-language-detection.gemspec +21 -0
  26. data/website/Gemfile +12 -0
  27. data/website/README.md +1 -0
  28. data/website/config.ru +2 -0
  29. data/website/detector.yaml +1658 -0
  30. data/website/detector2.yaml +1658 -0
  31. data/website/main.rb +46 -0
  32. data/website/public/jquery.inlineformlabels.js +53 -0
  33. data/website/public/main.css +23 -0
  34. data/website/views/index.haml +36 -0
  35. data/website/views/layout.haml +14 -0
  36. data/website/views/tweet.haml +3 -0
  37. metadata +106 -0
data/Gemfile ADDED
@@ -0,0 +1,4 @@
1
+ source "http://rubygems.org"
2
+
3
+ # Specify your gem's dependencies in unsupervised-language-detection.gemspec
4
+ gemspec
data/README.md ADDED
@@ -0,0 +1,28 @@
1
+ # What?
2
+ Given a set of strings from different languages, build a detector for the majority language (often, but not necessarily, English). More information on the algorithm [here](http://blog.echen.me/2011/05/01/unsupervised-language-detection-algorithms/).
3
+
4
+ # Example
5
+
6
+ training_sentences = File.readlines("datasets/gutenberg-training.txt")
7
+ detector = LanguageDetector.new(:ngram_size => 3)
8
+ detector.train(30, training_sentences)
9
+
10
+ puts "Testing on English sentences..."
11
+ true_english = 0
12
+ false_spanish = 0
13
+ IO.foreach("datasets/gutenberg-test-en.txt") do |line|
14
+ next if line.strip.empty?
15
+ if detector.classify(line) == "majority"
16
+ true_english += 1
17
+ else
18
+ puts line
19
+ false_spanish += 1
20
+ end
21
+ end
22
+ puts false_spanish
23
+ puts true_english
24
+
25
+ ![Example](https://img.skitch.com/20110303-qfrnb8gstgheh4xech4iutfskd.jpg)
26
+
27
+ # Demo
28
+ See a demo [here](http://babel-fett.heroku.com).
data/Rakefile ADDED
@@ -0,0 +1,2 @@
1
+ require 'bundler'
2
+ Bundler::GemHelper.install_tasks
@@ -0,0 +1,1224 @@
1
+ De Generaal trok zijn handschoenen uit, liet zijn monocle zakken terwijl
2
+ Snepvangers zijn pint leegdronk, tegenover hem plaats nam en de garçon het
3
+ Groene dominobord en de steenen bracht.
4
+
5
+ Met zijn witte, mollige vrouwenhanden, streek de Generaal over de zwarte
6
+ dominoruggen. Een opaal glom in zijn gouden ring aan den linkerpink.
7
+
8
+ --En hebt ge geen last gehad, prevelde Snepvangers.
9
+
10
+ --Last?
11
+
12
+ --Ja, als Generaal meen ik....
13
+
14
+ --Och neen... Ik kreeg mijn pensioen toen de oorlog pas aan gang was... in
15
+ September...
16
+
17
+ --Dat is veel beter, meende Snepvangers met overtuiging.
18
+
19
+ --Ik had veel liever meegevochten, Mijnheer Snepvangers, maar er werd
20
+ geintrigeerd... en ik had last van gebarsten aders in de beenen...
21
+
22
+ --Lang gediend, Generaal?
23
+
24
+ --Als kind reeds in de soldatenschool... haast vijftig jaar militair
25
+ geweest. Nu is er vooruitgang voor de jongeren... les jeunes... zij zullen
26
+ weten wat oorlog is... Opgepast, Mijnheer Snepvangers!
27
+
28
+ Het spel begon en de Generaal werd zoo stom als een visch. Snepvangers
29
+ hield de mollige handen in het oog en de roomkleurige bovenkant der
30
+ domino's, waaruit een koperen pinneken stak. De steenen sloten telkens
31
+ met doffe tikjes aaneen.
32
+
33
+ Tot welgevallen van zijn medespeler verloor Snepvangers twee spelletjes.
34
+ Dan haalde de Generaal zijn gouden repetitiehorloge uit zijn vestzak.
35
+
36
+ --Ik moet weg, Mijnheer Snepvangers, betreurde hij, een bezoek bij een
37
+ dame...
38
+
39
+ --En die mag men niet laten wachten, meende Snepvangers welwijs.
40
+
41
+ --Natuurlijk, zei de Generaal schalks, komt u hier meer?
42
+
43
+ --Af en toe, loog Snepvangers.
44
+
45
+ --Komt ge morgen?... Twee partijtjes... niks meer...
46
+
47
+ --Volgaarne, Generaal! Neen, ik verlies... ik betaal...
48
+
49
+ De oude Generaal trok zijn zeemlederen handschoenen aan, nam hoed en stok,
50
+ groette en ging.
51
+
52
+ Opgewekt wandelde Snepvangers naar de Torfbrug waar hij zijne vrouw moest
53
+ afhalen.
54
+
55
+ --De oorlog zal lang duren, verklaarde hij een beetje ijdel.
56
+
57
+ --Wie zegt dat? vroeg Antoine uit de hoogte.
58
+
59
+ --Iemand die het weten kan... een vriend!
60
+
61
+ --Een vriend van u!
62
+
63
+ --Ja, Antoine, een Generaal!
64
+
65
+ --Een Generaal, wantrouwde Antoine...
66
+
67
+ --Ja, Generaal van den Bergh... en dat is de eerste de beste niet!
68
+
69
+ --Waar woont die Generaal, Papa?
70
+
71
+ --Ieverans op 't Zuid tegen het Justiciepaleis, verweerde zich
72
+ Snepvangers.
73
+
74
+ --Ik wist niet dat ge een Generaal kendet... Ge hebt er nooit over
75
+ gesproken...
76
+
77
+ --Ik heb er nooit aan gedacht er over te spreken... maar ik speel nog al
78
+ eens domino met hem in 't café... hij spreekt Gentsch...
79
+
80
+ Dagelijks speelde hij voortaan domino met den Generaal. Soms gingen zij
81
+ samen wandelen naar het Nachtegalenpark. De galante Generaal waardeerde
82
+ zijn vriend voor zijn geduldig toeluisteren wanneer hij militaire
83
+ aangelegenheden besprak. Hij was een vereenzaamd man die met zijn oude
84
+ zuster onder een dak woonde. Van garnizoen naar garnizoen had zij hem
85
+ gevolgd en nu leefden beiden stillekens onder vreemde menschen.
86
+ Snepvangers zag in hem een toonbeeld der voorname wereld. Hij zwoer bij
87
+ de woorden van den Generaal, droeg ook handschoenen wanneer hij naast hem
88
+ liep en knikte diepzinnig bij elk betoog. Wanneer Antoine iets zei, haalde
89
+ hij er maar telkens eene ware of eene ingebeelde meening van den Generaal
90
+ bij te pas, wat niet naliet Antoine te hinderen.
91
+
92
+ In het najaar zaten beide heeren menigmaal te kijken naar de zwanen die
93
+ op den parkvijver dreven.
94
+
95
+ --Aristocratische vogels, zei de Generaal.
96
+
97
+ --Zij hebben lange halzen, bemerkte Snepvangers.
98
+
99
+ --De bladeren vallen al van de boomen, nam de Generaal waar.
100
+
101
+ --'t Schoon weer zal gauw gedaan hebben, en dan krijgen wij weer regen en
102
+ wind...
103
+
104
+ --Ja, Snepvangers, het schoon weer... maar dat komt nog eens terug...
105
+ toekomend jaar... maar de schoone tijd komt nooit terug zoomin als onze
106
+ jeugd...
107
+
108
+ --Meent ge dat, Generaal?
109
+
110
+ --Weet ge wat de schoone tijd was, Snepvangers?... Toen ik onderluitenant
111
+ was en in garnizoen lag te Dendermonde...
112
+
113
+ --De meisjes, fluisterde Snepvangers.
114
+
115
+ --En de bals en de oefeningen... de kameraden... en later toen ik kapitein
116
+ was en te Luik verbleef... en nog later als majoor op de manoeuvres... en
117
+ toen ik kolonel was te Oostende en 's zomers de koning mij feliciteerde
118
+ omdat mijn regiment zoo prachtig marcheerde...
119
+
120
+ --En toen ge gedecoreerd werd, vulde Snepvangers aan die reeds meermaals
121
+ deze ontboezeming gehoord had.
122
+
123
+ --Ja, droomde de Generaal.
124
+
125
+ --En als uw muziekkorps zooveel bijval had!...
126
+
127
+ --Ja, Snepvangers.
128
+
129
+ --Ik begrijp het, zei Snepvangers, dat was zoo precies wanneer mijn
130
+ kanarievogels bewonderd werden.
131
+
132
+ --Nu vechten zij, Snepvangers... waar voert het heen?
133
+
134
+ --De menschen vallen als vliegen en alles wordt verwoest, Generaal.
135
+
136
+ --Er komt een nieuwe tijd. Snepvangers, maar ik zeg: nooit komt het oud
137
+ regiem terug... en dat was de schoone tijd...
138
+
139
+ --Wij zijn menschen van den schoenen tijd. Generaal.
140
+
141
+ --Ja, Snepvangers... het menschdom ontsnapt ons... wij kunnen het niet
142
+ meer regeeren... en wie weet wat komen zal... Wie zal regeeren?... De
143
+ volken vechten voor de heerschappij... Het zijn sterke vijanden... Ons
144
+ arm land, Snepvangers.... Wij zijn het kind van de rekening....
145
+
146
+ --En wat staat er ons nog te wachten, zei Snepvangers somber.
147
+
148
+ --De nieuwe tijd ... nieuwe regeerders ... maar de menschen verbeelden
149
+ zich nog dat alles weer worden zal zooals het was....
150
+
151
+ Het betreuren van het verleden en de ernst van de bespiegeling wogen
152
+ Snepvangers wel eens zwaar, maar de Generaal, in tegenstelling met
153
+ Antoine, scheen ook zijn meeningen te waardeeren. Het gaf hem
154
+ zelfvertrouwen, vooral sinds hij in het dominospel een knapheid had
155
+ verworven die zijn tegenstander bewondering afdwong.
156
+
157
+ Op Oudejaarsavond verraste Antoine ditmaal de familie op het bericht dat
158
+ hij een heerenhuis gekocht had op de Leopoldslei. Zijn fortuin was
159
+ aangegroeid tot bij het millioen. Hij beheerschte nu de markt der
160
+ specerijen, had groote hoeveelheden peper, saffraan, kaneel en kruidnoten
161
+ opgestapeld, was betrokken in een zaak die alcohol, azijn en leder
162
+ opkocht. De drogerij deed hij van de hand.
163
+
164
+ --Nu gaat gij zeker koets en paard houden? Polste Snepvangers.
165
+
166
+ --Och, neen, Papa ... later zullen we zien ...
167
+
168
+ --Die het er nu zóó aanhangen, zei Craen, zijn maar mannen die geen geld
169
+ gewoon waren ... met het trommeltje gewonnen, met het fluit je
170
+ verteerd.... Antoine zal ze wel bijhouden.... Maar ik ga nu ook
171
+ rentenieren....
172
+
173
+ --Hij komt misschien nog in den Senaat, blufte Marieken.
174
+
175
+ --Met uw cens moogt ge wel een amusement hebben, vergoelijkte Snepvangers.
176
+
177
+ --Een amusement, Papa!... Ik zou het aanzien als een vaderlandsche
178
+ plicht....
179
+
180
+ --De nieuwe tijd, jongen.... Ik begrijp het wel.... De Generaal heeft het
181
+ mij uitgelegd....
182
+
183
+ --Ha, de Generaal, wrokte Antoine.
184
+
185
+ Het leven ging zijn gang en de menschen bekommerden zich haast nog
186
+ uitsluitend om het eten. Soms, als het gebonk der kanonnen luider daverde
187
+ dan naar gewoonte, besloop hen wel een heimelijke vrees. Wat stond hen
188
+ nog te wachten?
189
+
190
+ Snepvangers leed weinig onder het oorlogsgebrek. Hij was van oordeel dat,
191
+ nu de kinderen zoo rijk waren, zij zich niets moesten te kort doen. Madame
192
+ vond in koken en smooken haar behagen, maar Madame Craen leed onder een
193
+ beredeneerde onrust en vermagerde zichtbaar. In het voorjaar ontmoette
194
+ Snepvangers den vervallen Verdierenpikker. Hij had hem wekenlang niet
195
+ gezien.
196
+
197
+ --Dag, Snepvangers!
198
+
199
+ --Waar hebt ge zoolang gezeten? zei Snepvangers joviaal.
200
+
201
+ --In de Begijnenstraat... Ja, in 't gevang...
202
+
203
+ --'t Is wat schoons, verweet Snepvangers.
204
+
205
+ --Ja maar, vriend, 't was omdat ik verboden gazettekens had rondgegeven...
206
+
207
+ --Bemoei u met die vodden niet, bestrafte Snepvangers, blijf overal uit...
208
+ Gij kunt er toch niks aan veranderen...
209
+
210
+ --Maar...
211
+
212
+ --De Generaal zei het ook!...
213
+
214
+ --Ik ben toch een martelaar voor de goei zaak, oordeelde de
215
+ Verdierenpikker.
216
+
217
+ --Och martelaar, 't kan zijn, zei Snepvangers, maar dat trekt mij niks
218
+ aan... ik eet liever thuis dan in den amigo...
219
+
220
+ --En wat denkt de Generaal van den oorlog? Vroeg de Verdierenpikker
221
+ kleintjes.
222
+
223
+ --'t Zal nog heel lang duren, verzekerde Snepvangers.
224
+
225
+ --Dat is goed voor de woekeraars, zei de Verdierenpikker, maar slecht voor
226
+ ons arm huisbaaskens... de huizen zullen dan geen cent meer opbrengen...
227
+
228
+ --Ja, vriend, weifelde Snepvangers, waar is onze tijd...
229
+
230
+ --Die komt nooit meer terug, zuchtte de Verdierenpikker.
231
+
232
+ Zij herdachten hun gezellige dagen, hun centjes winnen in de verkoopzalen,
233
+ de wijnproeverijen en ook den onvergetelijken Goeden Vrijdag.
234
+
235
+ --Saluut, Snepvangers, zei de Verdierenpikker een diepen zucht slakend.
236
+
237
+ Hij ziet er niks goed uit, overwoog Snepvangers, hij veroudert.
238
+
239
+ Op Sinxendag ontving Antoine voor de eerste maal in zijn hotel. Het was
240
+ een puik familiedineetje opgediend door twee pronte meiskens in 't zwart.
241
+ Zij droegen witte schorten en blanke tulen mutsjes en liepen geruischloos
242
+ over den geboenden vloer der stemmige, oud-vlaamsche eetkamer. Aan den
243
+ muur hingen groote schotels in nieuw Delftsch, twee prenten, kermissen
244
+ van Teniers, en een schilderij, een stilleven, waarop een overvloed van
245
+ vruchten was afgebeeld. Op de piano stonden de familieportretten.
246
+
247
+ Na het eten werd de koffie geschonken in de verandah. De muren, in
248
+ rotspleister, waren met mos en groen bezet, een fonteintje spoot. De dames
249
+ zaten op bamboestoeltjes en de heeren lagen lui hun sigaar te rooken
250
+ in clubfauteuils. Snepvangers zag de fraaiheid weerkaatst in een grooten,
251
+ zilveren spiegelbal, aan een kant de kamer, daarnaast een stuk van den
252
+ diepen tuin, een rood bed geraniums en het levend groen. De deuren stonden
253
+ open, vogels kwinkeleerden in de hoornen, Albertken zat als verloren te
254
+ droomen op den tuintrap.
255
+
256
+ --Wel, Antoine, ge haalt er eer van...
257
+
258
+ --Rijk zijn is toch plezant, meende Craen.
259
+
260
+ --Ge moet den Generaal eens verzoeken...
261
+
262
+ --Ja... dat kon ik wel doen, gaf Antoine toe.
263
+
264
+ De kinderen werden door de meiden weggeleid en Marieken ging de moeders
265
+ voor om het huis te bezichtigen.
266
+
267
+ --Ge kunt niet gelooven hoeveel geld er gewonnen wordt, herbegon Antoine,
268
+ ge kent Vervarcken, de huurhouder, die nu "_La Joie de Vivre_"
269
+ exploiteert...
270
+
271
+ --Die heeft het met buksvet verdiend, zei Craen.
272
+
273
+ --Ja, Papa, maar hij wint nu nog meer...
274
+
275
+ --'t Is toch geen treffelijk gewin, vond Snepvangers.
276
+
277
+ --Och, Papa, omdat daar juffrouwen dansen en er champagne gedronken
278
+ wordt...
279
+
280
+ --De Generaal...
281
+
282
+ --De Generaal, Papa, is iemand van een anderen tijd... Ik heb de zaal
283
+ gezien toen het dochterken van zijn broer, Sofieke, haar eerste communie
284
+ deed... Vervarcken heeft geen kosten gespaard... vijf-en-twintig duizend
285
+ frank heeft het feest hem gekost... Ik bewaar de spijs-kaart van het
286
+ banket...
287
+
288
+ --Vijf-en-twintig duizend frank! kreunde Snepvangers.
289
+
290
+ --Maar 't was een droom... de voituren roken naar de bloemen... de gang
291
+ en de zaal was één tapijt en de juffrouwen in lichte toiletjes strooiden
292
+ tuiltjes voor de voeten... 't was zonde voor de rozen... De zaal was vol
293
+ electrisch licht. Aan het banket ontbrak niks... Het orkest speelde en er
294
+ werd gezongen... Op champagne kwam het niet aan... en de eerste
295
+ communiekante zat als een prinsesken in 't wit aan den kop der tafel...
296
+ Op het einde hebben de juffrouwen hun schoonste dansen uitgevoerd... de
297
+ tango... de one step... la danse d'Hérodiade...
298
+
299
+ --Die Vervarcken heeft het ook ver gebracht, zei Craen.
300
+
301
+ --Ik zou dat wel eens willen gaan zien, bedacht Snepvangers.
302
+
303
+ --Dat past u niet, Papa, op uwen ouderdom...
304
+
305
+ --Maar, Antoine, vermits de zaal zoo schoon is...
306
+
307
+ --Ik zeg u dat het u niet past... 't is voor de jonkheid...
308
+
309
+ --Goed, Antoine, zóó erg ben ik er niet op verzot...
310
+
311
+ Een der volgende avonden, wanneer Snepvangers thuis kwam, werd hij
312
+ opgewacht door Miranda. Sinds het misverstand hadden zij elkaar niet meer
313
+ weergezien.
314
+
315
+ --Snepvangers, zei hij en hield de trouwe oogen beschaamd neergeslagen, ik
316
+ wou u niet lastig vallen, maar...
317
+
318
+ --Wat wilt ge? verzocht Snepvangers norsch.
319
+
320
+ --Wilt ge Spitsken terug... Gij zijt toen zeer vriendelijk voor mij
321
+ geweest...
322
+
323
+ --Gegeven blijft gegeven, Miranda, 't was alles goed en we waren goei
324
+ vrienden... maar dat woord over mijn schoonzoon...
325
+
326
+ --Laat ons daarover niet meer spreken, Snepvangers, maar nu heb ik
327
+ Spitsken niet meer noodig...
328
+
329
+ --Niet meer noodig?
330
+
331
+ --Mijn vrouw is terug... haar kozijn heeft haar in den steek gelaten...
332
+
333
+ --En ge hebt haar niet buiten gesmeten?
334
+
335
+ --Och, Snepvangers, ze beefde als een vogeltje toen zij in den winkel
336
+ kwam, zij moest zich aan den post van de deur vasthouden... Zij is zoo
337
+ mager en oud geworden... Miranda, kent ge me nog? zei ze.
338
+
339
+ --En?...
340
+
341
+ --Dan heb ik haar op mijn schoot genomen en gekust!... Nu heb ik weer
342
+ aanspraak en kan ik Spitsken missen...
343
+
344
+ --Als ge den hond gaarne ziet...
345
+
346
+ --Ik houd veel van Spitsken, Snepvangers, maar hij zal mij altijd aan
347
+ dezen triestigen tijd herinneren... daarom...
348
+
349
+ --Ja, Miranda... breng Spitsken maar terug... en veel geluk in uw
350
+ huishouden...
351
+
352
+ --Dank, Snepvangers... ik heb nog over dat woord nagedacht... het was zoo
353
+ boos niet bedoeld... alle fortuinen worden zoo opgebouwd... met arbeid
354
+ schraapt men het niet bijeen... Antoine zal niet slechter zijn dan
355
+ anderen...
356
+
357
+ --'t Is een van den nieuwen tijd, Miranda... 't is misschien wel woeker...
358
+ maar Albertken en de kinderen zullen er later goed bij varen...
359
+
360
+ In den Herfst van het jaar 1916 zat Snepvangers vruchteloos op den
361
+ Generaal te wachten. Het sloeg vijf uur. Langzaam toog de schemering in
362
+ de herberg waar hij verlaten zat. Er haperde iets met zijn vriend. Wanneer
363
+ het halfzes sloeg was hij zijn ongeduld niet langer meester. Aan de deur
364
+ liep hij een man met grijzen profetenbaard tegen het lijf. In zijn arm
365
+ droeg deze een bedelbus ten voordeele van het werk tot bestrijding der
366
+ tering.
367
+
368
+ --Mijnheer Snepvangers, vroeg hij en streek, onderzoekend loerend over
369
+ zijn stalen bril, met zijn wijsvinger langs zijn gebogen neus.
370
+
371
+ --Wat belieft? vroeg Snepvangers en schoof achteruit van de deur.
372
+
373
+ --Mijnheer Snepvangers, zei de Oude en nam zijn vettigen, slappen hoed
374
+ van het hoofd, onze vriend, de Generaal is plots gestorven...
375
+
376
+ Snepvangers leunde tegen den toog, alles draaide en schemerde voor zijn
377
+ oogen. Uit het nevelig licht staken de priemende, bruine oogen van den
378
+ man met de bedelbus.
379
+
380
+ --Wie zijt gij, stamelde Snepvangers.
381
+
382
+ --Ik ben Peer De Backer!
383
+
384
+ --Peer De Backer, mompelde hij verdwaasd.
385
+
386
+ --Kom, zei Peer, dat is 's werelds loop... Kom mee in open lucht...
387
+
388
+ --Dood, prevelde Snepvangers terwijl hij achter Peer op straat stapte.
389
+
390
+ Hij hoorde de bladeren ritselen, terwijl hij naar een verre lantaarn in
391
+ den wazigen mist tuurde. In de hemel stonden de sterren helder geplant en
392
+ ver weerklonk wat ijdel geluid. Ik kom nooit meer in dat café, peinsde
393
+ Snepvangers ik zou altijd zijn gelaat zien en denken aan de partijtjes
394
+ domino.
395
+
396
+ --Hij had zijn middagslaapje gedaan zooals gewoonlijk... en toen hij
397
+ wakker werd was hij onpasselijk... Hij kon niet opstaan uit zijn zetel...
398
+ Clemence, zei hij tot zijn zuster, laat Peer De Backer roepen...
399
+
400
+ --Waart gij ook zijn vriend, Mijnheer de Backer, vroeg Snepvangers, haast
401
+ achterdochtig.
402
+
403
+ --Zeg maar Peer... Vriend?... Ja, vriend en gebuur... ik heb me altijd met
404
+ heraldiek bezig gehouden... ik ken de stamboomen van al onze adellijke
405
+ families... van als ze iets geworden zijn... ik weet hoe zij geparenteerd
406
+ zijn... en zoo heb ik den Generaal leeren kennen...
407
+
408
+ --Was hij van adel?
409
+
410
+ --Bij lange niet... maar hij stelde er veel belang in... vooral als zijn
411
+ respect wat verminderd was...
412
+
413
+ --Hoe?
414
+
415
+ --Wel ik bewees hem dat een stamvader van een baron als Hollandsch
416
+ kleermaker naar Antwerpen gekomen was in de zeventiende eeuw... dat een
417
+ ander adellijk heer een afstammeling was van een kamerknecht...
418
+
419
+ --Maar wat kan u dat schelen, Peer...
420
+
421
+ --Eigenlijk niks... maar dat nu is zoo'n liefhebberij... ik amuseer mij
422
+ met blazoenen en wapens... met familieoorkonden en geschiedenissen...
423
+
424
+ --De Generaal?...
425
+
426
+ --Ja, hij liet mij roepen... "Peer, zei hij, aan mijn hart hapert iets...
427
+ ik voel mij zoo aardig... en mijn zuster en de meid zijn maar vrouwen...
428
+ als er mij iets overkomt... Ik ben een man, Peer... dan reken ik op u...
429
+ vergeet dan niet mijn vriend Snepvangers te verwittigen..." Hij gaf mij
430
+ nog een hand, zakte terug in zijn zetel en was dood... Hartaderbreuk...
431
+
432
+ --Zoo onverwacht, Peer!
433
+
434
+ --Elk krijgt zijn beurt... heden ik... morgen gij... Weet gij nog dat wij
435
+ samen op school geweest zijn... Herinnert ge u rosse Peer niet?...
436
+
437
+ --Ja, aarzelde Snepvangers, hij heeft me nog een bloedneus geslagen...
438
+
439
+ --Dat was ik, bekende Peer zedig.
440
+
441
+ --Wel!... wel!...
442
+
443
+ --Ja... gij zijt in uw affaire rijk geworden... en ik niet... anders ging
444
+ ik met geen bedelbus rond in de cafés... Nu moet ik mijn ronde beginnen...
445
+ Ik ben filosoof, Snepvangers... gij met uw geld zijt toch niet gelukkiger
446
+ dan ik zonder cens... Kom mij morgen halen, ik woon boven den kronenwinkel
447
+ naast het huis van den Generaal... dan gaan we samen naar 't sterfhuis.
448
+
449
+ --Ik zal komen, beloofde Snepvangers en sukkelde alleen voort.
450
+
451
+ Hij trok door stille straten, suffend en als geslagen. Vrees knaagde hem,
452
+ vrees voor wat hij niet noemen dorst. Wat is het toch rap met een mensch
453
+ gedaan, kreunde hij. Tegenspartelen baat niet, en niemand gaat gaarne....
454
+
455
+ --De Generaal is dood, Mama.
456
+
457
+ --Och, zei Madame onverschillig, dat is erg ... voor zijn zuster!...
458
+ Wanneer wordt hij begraven!...
459
+
460
+ --Dat zal ik morgen vernemen....
461
+
462
+ --Ge moet een kroon koopen!
463
+
464
+ --Ja.
465
+
466
+ Dien nacht droomde Snepvangers dat hij met Peer naar het front moest, zij
467
+ hadden schrik en wilden in een schuur kruipen om zich te verstoppen, maar
468
+ werden gevat door een lijkbidder en de Generaal stond er bij te lachen,
469
+ zoo valsch en zoo harteloos. Het koude zweet brak hem uit toen hij het
470
+ dievenkarreken zag voorkomen, het dievenkarreken waarop een kruis stond
471
+ als op een lijkwagen. Als afscheid gaf de Generaal hem de hand en in de
472
+ zeemlederen handschoen voelde hij de afgeteerde kootjes. Angstig gilde hij
473
+ en ontwaakte.
474
+
475
+ Aan de koffietafel pruttelde Madame dat het brood weer zoo onsmakelijk was
476
+ en zij weer in den regen moest gaan aanschuiven aan de winkeldeur van het
477
+ "Nationaal Comiteit". Maar Snepvangers was zijn opgewektheid kwijt, zijn
478
+ luchthartigheid waarmede hij anders opbeuren kon en punteeren in het
479
+ leven.
480
+
481
+ 's Namiddags, de straten waren glibberig en de lucht was een gesloten
482
+ wolk, trok hij naar Peer. De luiken van het sterfhuis waren gesloten. Een
483
+ oogenblik stond hij voor de vitrien van den kronenwinkel, keek naar de
484
+ zwart parelen grafkronen, naar porceleinen kruisjes en harten, naar
485
+ celluloïden bloemkransen. Op een purperen lint stond met zilveren letters
486
+ gedrukt: "Regrets éternels".
487
+
488
+ De winkeldame was een kort, dik menschken met fleurig opzicht. Vruchteloos
489
+ probeerde zij haar gelaat in droeve plooi te vertrekken.
490
+
491
+ --De schoonste kroon, Madame, en een met zoo'n purperen lint ... 't Is
492
+ voor mijn vriend de Generaal!...
493
+
494
+ --Ha, de Generaal, Mijnheer.... Wat sterven er menschen ... en zoo'n twee
495
+ aardige gevallen ... de Generaal in zijn zetel en de bakkerszoon van
496
+ hierover aan den IJzer ... Peer ... och, pardon....
497
+
498
+ --Ik ken Peer wel, knikte Snepvangers, ik kom hem halen om naar 't
499
+ sterfhuis te gaan....
500
+
501
+ --Tweede verdieping, Mijnheer, voorkamer.
502
+
503
+ In de duistere trapzaal strompelde Snepvangers met beklemd gemoed naar
504
+ boven. Glibberig zweetten de muren en de trap kraakte. Een vunze reuk van
505
+ afgekookte savooikoolen benauwde hem.
506
+
507
+ Vooraleer hij kon aankloppen, opende Peer de kamerdeur en stak zijn
508
+ profetenkop buiten.
509
+
510
+ --Het riekt weer naar savooien, Snepvangers, ik geloof dat ze beneden niks
511
+ anders eten ... ja, zij eten nog raapkoolen.... Kom zet u aan tafel om uit
512
+ te blazen....
513
+
514
+ --Ik word oud, zei Snepvangers verdrietig.
515
+
516
+ --Ja, wij worden oud, bedacht Peer, wij zullen spoedig niet meer deugen
517
+ voor dees wereld.... Dan komt het moment dat ze ons met de voeten vooruit
518
+ naar buiten dragen.... Mij is het onverschillig ... ik heb kind noch
519
+ kraai.... Met mijn boeken en mijn stamboomen kan niemand iets aanvangen..
520
+ 't is al gehavend en kapot gelezen.... Dat komt in een voddenhuis terecht
521
+ of valt in de handen van een koopman in oude boeken.... Zij stoppen mij
522
+ stillekens 's morgens vroeg in mijn put.... Zoo, onbekend en onbemind,
523
+ worden dagelijks duizenden begraven ... arme menschen vullen de wereld,
524
+ Snepvangers.... Maar rijk of arm, allemaal moeten wij den
525
+ put in om plaats te maken voor den nieuwen tijd ... voor den nieuwen tijd
526
+ vechten zij ... maar wat zal het geven?... Overal zal het wel anders
527
+ worden, doch de menschen die komen zullen gelijken aan de dooden in hun
528
+ ijdelheid en hun zwakheid.... Ik heb veel gelezen, en ik ben wijs
529
+ geworden!... Zoo zal het zijn!...
530
+
531
+ --Wij kunnen niet mee heeft de Generaal mij gezegd, Peer.
532
+
533
+ --Wilt ge de wereld van gisteren en morgen eens zien?... Kom maar mee....
534
+
535
+ Peer stak een lampje aan en ging voor over het trapportaal, opende de
536
+ deur der achterkamer. Het rolgordijn was neergelaten en het lichtje
537
+ schemerde. Op reien, aan kapstokken hingen vastenavondpakken: dominos,
538
+ prinsendrachten vol klatergoud, gazen danseresjesrokken, clownpakjes,
539
+ togas, gendarmen- en rooverskostumen. Grijnzende, kartonnen maskers en
540
+ fluweelen mombakkessen lagen op een tafel gestapeld naast hoeden en
541
+ bijhoorigheden.
542
+
543
+ --Dat verhuren ze beneden rond carnaval, dan bergen ze de kronen weg...
544
+
545
+ --Het is griezelig zoo in halfdonker, Peer...
546
+
547
+ --Gij hebt het leven nooit griezelig gekend, Snepvangers... Voor de
548
+ meesten is het altijd zoo... Kom... Ja de menschen loopen met een
549
+ mombakkes en in een vastenavondkostuum... en hoe ouder zij worden hoe
550
+ minder zij zeggen wat ze denken...
551
+
552
+ Zij zaten weer aan de tafel en de scherpe haviksoogen van Peer loerden
553
+ ver zijn stalen bril.
554
+
555
+ --Gij hebt zooals de andere menschen van alles geprobeerd om uwen tijd te
556
+ passeeren... zoo doen wij allen... Ik zocht in stamboomen, gij in wat
557
+ anders... Gij hebt centen gewonnen en uw dochter grootgebracht... Mijn
558
+ kinderen stierven en mijn geld verloor ik! Wij jagen veel na en bereiken
559
+ haast niks, zitten vol tegenstrijdigheden. Gij hebt uw fortuin gewonnen
560
+ in uwen winkel en met huizen... ik was zielhond die soldaten wierf,
561
+ vrijwilligers voor ons leger, voor Oost-Indië en het vreemdelingenlegioen
562
+ van Frankrijk... En de zielhond was voor de vrede en tegen den oorlog...
563
+ Ik was arm en vond behagen in de stamboomen van den adel... Ik ga met een
564
+ bedelbus voor de weldadigheid rond maar leef er van, vermits men mij
565
+ betaalt om te gaan schooien... En ongelukkiger dan gij ben ik niet, al
566
+ weet ik nooit met een tienuren-mis begraven te zullen worden...
567
+
568
+ Stil-angstig keken zij, maar spraken geen enkel woord. Mijnheer hield
569
+ zijn valiesje krampachtig vastgeklemd. Naast hen zat een bleeke dertiger,
570
+ die zenuwachtig op zijn snor beet, met verwezen oogen te staren...
571
+ Achteraf zaten twee dienstmeisjes op hun paaschbest en vezelden.
572
+
573
+ Zoohaast de trein opnieuw in beweging kwam scheen alleman te verademen.
574
+
575
+ --Zij komen niet eens zien, zei Snepvangers.
576
+
577
+ --Duurt het nog lang voor we aankomen? Informeerd een der meisjes.
578
+
579
+ --Gaat gij zoo samen terug? vroeg Snepvangers
580
+
581
+ --Ja, mijnheer en Madame vertrekken naar Engeland... en wij moeten op het
582
+ huis gaan passen...
583
+
584
+ --Schoon volk, misprees Snepvangers.
585
+
586
+ Zij passeerden een uitgestrekte vlakte vol stronken van uitgerooide
587
+ dennen, waarover een net van pinnekensdraad geslingerd lag. De einder
588
+ klaarde licht nevelig.
589
+
590
+ Onverpoosd joeg de trein en blies witte stoomwolken langs het raampje. Aan
591
+ elk station zagen zij mariniers en de vreemde vlag. En hoe dichter zij de
592
+ stad naderden, hoe benauwder het hen werd.
593
+
594
+ --Ik ben blij en niet blij, zei Madame.
595
+
596
+ --Och...
597
+
598
+ Snepvangers keek verstrooid, hij verlangde naar de straten die hem zoo
599
+ gemeenzaam waren, maar was tevens gejaagd... Ginder lag Merxem, de trein
600
+ vertraagde, stopte voor de wallen. Karweizoekers boden zich aan om het
601
+ gepak te dragen en lanterfanters stonden de terugkeerende stadgenooten te
602
+ monsteren, riepen wat tot bekenden maar met gedempte stem. De vrouwen
603
+ mochten zonder formaliteiten de stad binnen, maar de mannen moesten eerst
604
+ hun paspoort laten afstempelen.
605
+
606
+ --Wacht maar aan de poort, ried Snepvangers.
607
+
608
+ --Neen, ik ga mee, verklaarde Madame kordaat.
609
+
610
+ De marinier floot een deuntje, zag niet eens naar den trouwboek terwijl
611
+ hij stempelde.
612
+
613
+ --'t Is 'n goeie, fluisterde Snepvangers.
614
+
615
+ Zij sjokten terug naar den doorsteek in de wallen. Niemand sprak hen aan,
616
+ maar hun hart klopte fel; zij hijgden en het zweet droop van hun wezen.
617
+
618
+ --'t Is warm, meende Snepvangers, en dan onder die winterkleeren.
619
+
620
+ --Ja!...
621
+
622
+ Langs de vaart, naast de dokken zeulden zij voort. Alles lag stil en
623
+ verlaten te broeien onder de zon. 't Was een vredige zondag waarin
624
+ musschengetjilp weerklonk. Er roerde niks op de schepen en schuiten.
625
+ Plots aan het goederenstation zagen zij weer soldaten, veldgrijzen met
626
+ pinhelmen op.
627
+
628
+ --Hier stonden gardecivikken, bedacht Snepvangers.
629
+
630
+ Op de leien, waar de boomen vreemde schaduwen wierpen, dwarrelden de
631
+ eerste herfstbladeren neer. De beide terugkeerenden telden de menschen
632
+ op hun weg. Naast hen bolde een leege tram voort.
633
+
634
+ --Er is nog haast geen levende ziel in de stad, Snepvangers.
635
+
636
+ --Ja... maar de stad is ongeschonden, troostte hij zich, we hebben al
637
+ vier menschen gezien... de soldaten niet meegerekend ... en de tram rijdt
638
+ ook al ...
639
+
640
+ De breede Paardenmarkt lag eenzaam; in de Roodestraat zagen zij een oud
641
+ wijveken aan het poortje van het godshuis "De seven bloedstortingen".
642
+
643
+ --Dat is vijf in het geheel, besloot Snepvangers toen hij zijn sleutel op
644
+ de deur stak ... en wij mogen van geluk spreken in de Hobokenstraat ...
645
+
646
+ --Weer thuis ... ik dacht dat ik nooit mijn huis meer zou gezien
647
+ hebben ... we waren arme ballingen ...
648
+
649
+ --Och, Mama, 't is weeral vergeten ... 't is achter den rug ... laat ons
650
+ maar denken dat we een reisken naar Holland hebben gemaakt ... maar nu ga
651
+ ik eens naar de vogeltjes zien ...
652
+
653
+ --Ik ga mee, zei Madame verteederd.
654
+
655
+ Toen Snepvangers de deur der kweekkamer openstak klonk hem het lustig
656
+ gefrazel en gepiep niet tegen. Met twee stappen stond hij voor de kooi
657
+ waarin niets bewoog. De eetbak en de drinkfonteinen stonden als
658
+ onaangeroerd, geen vogel bewoog op de roestjes of in de nesten.
659
+
660
+ Een schemer trok hem voor de oogen, zijn keel snoerde toe, en hij moest
661
+ zich vastklampen aan het vlechtwerk om niet te vallen.
662
+
663
+ --Ze zijn allemaal weg, griende hij, allemaal gaan vliegen ...
664
+
665
+ --Hoe is nu zoo'n ruit gebroken? vorschte Madame, kom, drink eens
666
+ Snepvangers.
667
+
668
+ Het glas bibberde in zijn hand, hij klappertande maar voelde de
669
+ duizeligheid wijken en alles helder en ijl worden in zijn hoofd. Hij sloeg
670
+ de deurkens open en onderzocht de kooi. Een ruit was kapot, meer viel er
671
+ niet te zeggen. Dan keek hij in de nesten. In twee mostbeddekens lagen nog
672
+ eitjes, in een ander geeldonzige jongen die de vlucht niet hadden kunnen
673
+ volgen. In het laatste nestje vond hij een verstijfd poppeken, doodgebroed
674
+ op drie eitjes.
675
+
676
+ Snepvangers nam het vogeltje, streelde het over de bleekgele pluimen,
677
+ bekeek het bekje, probeerde de oogjes open te trekken.
678
+
679
+ Madame had medelijden met zijn verdriet.
680
+
681
+ --Leg het nu maar weg, Snepvangers, 't is toch dood...
682
+
683
+ --Zij zijn allemaal al lang dood, Mama, die vogeltjes zijn niet bestand om
684
+ in de wijde wereld rond te vliegen.
685
+
686
+ --Wij zullen opnieuw beginnen te kweeken!...
687
+
688
+ --Neen, Mama ... ik herbegin niet meer.... Ik zou altijd denken aan dees
689
+ moment ... en als ik nog eens vogels wil zien dan ga ik maar naar
690
+ Miranda ... 't is mijn schuld ... ik had vlechtdraad voor de ruiten
691
+ moeten spannen ...
692
+
693
+ --Laat ons nu Spitsken maar gaan halen en naar de kinderen gaan zien ...
694
+
695
+ --Ja, naar Albertken.... Wat zal hij verschieten ... hij hield ook zoo veel
696
+ van de kanarievogels ...
697
+
698
+ --Ja, Snepvangers ... we zullen nog eerst het valiesken
699
+ in den coffre-fort sluiten....
700
+
701
+ --En een borreltje drinken, Mama.
702
+
703
+
704
+
705
+
706
+ HOOFDSTUK V.
707
+
708
+ VRIEND HEIN IN DE BUURT.
709
+
710
+
711
+ Toen zij de winkeldeur openden, hoorden zij de schel gaan en zagen zij
712
+ Miranda zitten met Spitsken op den schoot. Hij zat midden van gedraaide
713
+ tafelpooten, speculatievormen, teemsen en houten keukengerief.
714
+
715
+ --Dag, mompelde hij dof en keek hen amper aan.
716
+
717
+ Een kanarie riep piet! piet! Snepvangers, vol van zijn verlies, groette
718
+ niet, maar Madame werd gewaar dat er iets haperde.
719
+
720
+ --Wat scheelt er, Miranda?
721
+
722
+ --Miranda, kloeg Snepvangers en hij kreeg een krop in de keel, al mijn
723
+ vogels zijn gaan vliegen!...
724
+
725
+ --Zij is ook weg, fluisterde Miranda.
726
+
727
+ --Och, zei Snepvangers, die niet geluisterd had, maar al mijn vogels...
728
+
729
+ --Is zij weg, Miranda? polste Madame die wel iets wist van de vrouw van
730
+ den houtdraaier.
731
+
732
+ --Ja,... eerst wou zij niet vluchten... tot Vrijdagmorgen hebben wij in
733
+ onzen kelder gezeten... dan kwam haar kozijn, de diamantslijper...
734
+
735
+ --Was dat haar kozijn, Miranda?
736
+
737
+ --Zoo heeft zij toch altijd gezegd, Madame... en dan sprak zij van weg te
738
+ trekken... en ze zijn er stillekens uitgemuisd... lieten mij alleen... zij
739
+ was mij te jong....
740
+
741
+ --Een poppeken lag dood op den nest, Miranda.
742
+
743
+ --Ja, de vogels, knikte Miranda.... Ik denk maar dat de vent eens genoeg
744
+ van haar krijgt en dan.... Mijn arme vrouw!...
745
+
746
+ --Mijn arme vogels!...
747
+
748
+ Madame lokte met moeite Spitsken van Miranda's knieën, begon hem te
749
+ streelen.
750
+
751
+ --Spitsken heeft zoo'n schrik uitgestaan, leefde
752
+
753
+ Miranda op, ik heb hem in mijn armen moeten wiegen, hij was als een kind.
754
+
755
+ --Het was zeker vreeselijk, Miranda?
756
+
757
+ --Och, Snepvangers, ik weet het niet meer... de hond was mij een troost...
758
+ en dan zijn de soldaten voorbij getrokken... en dan zijn de
759
+ stadswerklieden gekomen met wagens en ladders om de vlaggen af te doen...
760
+ of die kwamen eerst... ik weet het niet meer...
761
+
762
+ --Het feest was uit, Miranda...
763
+
764
+ --Dan heb ik een dag en een nacht geslapen.... Ik was zoo triestig dat ik
765
+ met spijt wakker werd...
766
+
767
+ --Kom straks bij ons eten, verzocht Madame, ge moet maar verzet zoeken...
768
+ niet suffen...
769
+
770
+ --Ja, we zullen malkander troosten, jokte Snepvangers, we hebben allebei
771
+ wat verloren in 't bombardement. Gij uw wijf en ik mijn vogels... we
772
+ moeten het maar niet aan ons hart laten komen.
773
+
774
+ --Ik zal Spitsken straks brengen...
775
+
776
+ --Hij kan van den hond niet scheiden, zei Snepvangers toen ze buiten
777
+ kwamen.
778
+
779
+ --We moesten hem Spitsken maar afstaan, bedacht Madame, hij geraakt anders
780
+ nog op den dool... met den hond heeft hij aanspraak....
781
+
782
+ Al de huizen met de gesloten luiken schenen verlaten. Op de
783
+ minderbroedersrui waren een paar winkels open, een vleeschhouwerij en een
784
+ bloemenzaak, een kroegje en een tabakswinkel. Aan een vlaggestok hing
785
+ nog een afgescheurden, zwarten reepel. Veldgrijzen kuierden, met het
786
+ geweer aan den riem, door de doode straten.
787
+
788
+ --Ik denk soms dat ik droom, zei Snepvangers.
789
+
790
+ Op de Torfbrug stond Antoine in den winkel en voerde een praatje met een
791
+ soldaat. Hij knikte eventjes alsof zij slechts een half uurtje afwezig
792
+ waren geweest. De hangklok in de huiskamer sloeg twaalf toen zij Marieken
793
+ en de kinderen beurtelings omhelsden.
794
+
795
+ --Albertken, we zullen samen iets koopen, vezelde Snepvangers, in Holland
796
+ vond ik zoo niks naar mijn goesting.
797
+
798
+ --Ik heb zoo aan u gedacht, schreide Madame.
799
+
800
+ --We gaan nu weer allemaal samen aan tafel zitten, troostte Marieken
801
+ nuchter ... en hebt ge u goed geamuseerd in Rozendaal?
802
+
803
+ --Daar valt niet over te klagen, verzekerde Snepvangers, maar Antoine, zei
804
+ hij tot zijn schoonzoon, die juist binnenkwam, hoe kunt ge met zoo'n
805
+ soldaat staan sjauwelen ...
806
+
807
+ --Dat is affaire, Papa ...
808
+
809
+ Craen en zijn vrouw kwamen op dat oogenblik binnen.
810
+
811
+ --Al mijn kanarievogels zijn weg, Craen.
812
+
813
+ --Dat is tegenslag, meende Craen overschillig.
814
+
815
+ --Ik heb u nog gewaarschuwd, Papa ... hadt gij maar liever hier
816
+ gebleven ...
817
+
818
+ Snepvangers zei maar niks meer, zat maar stillekens te luisteren naast
819
+ zijn kleinzoon. Zijn vrouw vertelde van de vlucht, van het eiermandje en
820
+ den trein, van den Verdierenpikker en den Kruier.
821
+
822
+ --En ik werd in het Comiteit der vluchtelingen gekozen, kon hij niet
823
+ nalaten er met een vleugje ijdelheid aan toe te voegen.
824
+
825
+ --De echte Sinjoren zijn gebleven, misprees Antoine en at weer
826
+ ongenaakbaar voort.
827
+
828
+ --Antoine heeft er bij ons den moed ingehouden, zei Madame Craen.
829
+
830
+ --Ja, bevestigde Marieken, want ik was bang toen het hier krioelde van
831
+ soldaten ... de eerste nacht mochten de mannen niet in de huizen rond de
832
+ Groote Markt blijven ... Mama is dan hier gebleven en Antoine met Papa
833
+ naar de Melkmarkt gaan slapen....
834
+
835
+ --Ik heb maar altijd een goed glas wijn gedronken, bekende Craen, zoo heb
836
+ ik mij recht gehouden ...
837
+
838
+ --Maar 't gaat alles ordelijk, verzekerde Antoine.
839
+
840
+ --Er zijn nog geen duizend menschen in de stad, zuchtte Madame Snepvangers.
841
+
842
+ --Wel wat meer, Mama, wel wat meer!
843
+
844
+ --'t Zal niet veel zijn, Antoine.
845
+
846
+ --Ik zou nog wel eens willen gaan zien naar het huis van ...
847
+
848
+ --Ik ga mee, zei Craen,
849
+
850
+ Samen trokken zij door de eenzame straten en hoe verder zij van den
851
+ Noordkant afdwaalden hoe meer gebroken ruiten zij vervangen zagen door
852
+ planken en linoleum en hoe meer getroffen huizen zij telden.
853
+
854
+ --Het glas is al opgeruimd ... wat ge nu nog ziet blikkeren is de moeite
855
+ niet ... bergen glasscherven hebben er gelegen ... eigenlijk, Snepvangers,
856
+ was het verstandig te vluchten ...
857
+
858
+ --Dat weet ik nog zoo niet, sprak Snepvangers tegen, ik was veel liever
859
+ hier gebleven ... voor uw plezier moet ge niet gaan vluchten.
860
+
861
+ Het huis van den Verdierenpikker bleek ongeschonden. Zij onderzochten het
862
+ van zolder tot kelder, vonden in de veranda een vruchtenschaal met sappige
863
+ peren die zij profijtelijk begonnen te schillen.
864
+
865
+ --Die zouden maar rotten, zei Snepvangers, en hij komt toch niet terug.
866
+
867
+ Achter in de tuinen miauwden verlaten katten.
868
+
869
+ --Wat een gedacht, herbegon Snepvangers, hij laat zijn huis in den steek
870
+ en trekt naar Engeland ...
871
+
872
+ --Elk zijn goesting, meende Craen en sneed een tweede peer.
873
+
874
+ --Ik moet hem toch een briefken zenden.
875
+
876
+ --Ja ... ik ken iemand die morgen naar de grens gaat ... daarbij 't wordt
877
+ tijd ... ge weet na acht uur moogt ge niet meer op straat loopen ...
878
+
879
+ --Wat nog al meer!...
880
+
881
+ --'t Is oorlog, Snepvangers.
882
+
883
+ Hij schreef een briefje dat zij op weg naar huis in een estaminetje der
884
+ Sudermanstraat bestelden, waar de boodschapper regelmatig kwam. Na koffie
885
+ Gedronken te hebben gingen Mijnheer en Madame naar huis. In de straat
886
+ ontmoetten zij Miranda met den hond. Madame liep even naar de "Zoutkeet"
887
+ en naar den beenhouwer op de Ossenmarkt wat voor het avondeten te halen.
888
+
889
+ --Ge moogt Spitsken hebben, Miranda.
890
+
891
+ --Dank u, Snepvangers ... maar ...
892
+
893
+ --Ge moet niet ongerust zijn ... mijn vrouw heeft er eerst aan gedacht.
894
+ Ge zijt zeker bang geweest, Miranda?
895
+
896
+ --Neen, Snepvangers, 'k heb aan niks gepeinsd.
897
+
898
+ --En als de stad dan precies in brand stond?
899
+
900
+ --Ik heb niks gezien ... enkel de vlaggen die afgetrokken werden en de
901
+ soldaten die inrukten ...
902
+
903
+ --Als we nu gegeten hebben, besliste Madame terwijl zij het vuur aanlegde,
904
+ dan gaan wij kaart spelen en een borreltje drinken ...
905
+
906
+ --Maar na acht uur, aarzelde Miranda ...
907
+
908
+ --Gij blijft hier slapen!
909
+
910
+ --Dat spreekt van zelf, oordeelde ook Snepvangers.
911
+
912
+ Lichtjes beneveld gingen zij slapen en 's anderendaags ontwaakte Miranda
913
+ minder droefgeestig gestemd. Het gezellig avondje had hem over zijn
914
+ zwaarste leed heen geholpen.
915
+
916
+ Twee dagen later kwam de Verdierenpikker thuis. Een groot verlangen naar
917
+ zijn stad had hem van de voorgenomen reis doen afzien.
918
+
919
+ --'k Had het wel gepeinsd ...
920
+
921
+ --Oude boomen verplant men niet meer, verontschuldigde zich de
922
+ Verdierenpikker.
923
+
924
+ --Dagelijks komen er terug ... Antoine zegt dat het heimwee is, een soort
925
+ ziekte.... Hoe is 't met den Kruier?
926
+
927
+ --Goed, denk ik.
928
+
929
+ --De Hollanders zijn toch nobel geweest ... zoo hulpvaardig ... zoo ...
930
+
931
+ --Ja, Snepvangers, maar ...
932
+
933
+ --Wat maar?
934
+
935
+ --'k Heb toch ook hooren klagen in den trein ... menschen die peperduur
936
+ hadden mogen betalen ...
937
+
938
+ --Als 't maar geen stoef is, wantrouwde Snepvangers.
939
+
940
+ --Ik zeg niet neen ... ik weet het niet ... in mijn boterwinkel waren ze
941
+ zeer convenabel en toch ...
942
+
943
+ --Wat?
944
+
945
+ --Toch hebben ze me drie eieren te veel gerekend ... 'k heb het maar
946
+ blauw blauw gelaten ...
947
+
948
+ --En hoe vindt ge de stad?
949
+
950
+ --Och 't kon veel erger zijn ...
951
+
952
+ --Ja, zei Snepvangers droomend, maar ik vind het zoo al erg genoeg ...
953
+
954
+ Met Albertken wandelde hij de volgende dagen rond om de ingeschoten
955
+ huizen, de puinen en zwartgeblakerde muren te bezichtigen. Soms bleven zij
956
+ staan luisteren naar de muziekkorpsen die op openbare pleinen speelden,
957
+ het was een grillige fluitjesmuziek die Snepvangers weinig opwekkend vond.
958
+
959
+ Doch Albertken moest weer naar school, het herfstweer bracht regen en
960
+ vroege duisternis en de dagen gleden doelloos voort. Het havenbedrijf lag
961
+ compleet stil, er liepen geen postboden door de stad en het grensverkeer
962
+ was gesloten. Onophoudelijk bonkte het kanon. Uit baloorigheid las hij de
963
+ plakkaten van den bezetter.
964
+
965
+ Madame had haar gewoon leven hernomen en zij verdeelde haar tijd tusschen
966
+ haar huishouden en het huishouden van Marieken.
967
+
968
+ Wanneer Snepvangers toevallig de Verdierenpikker tegenkwam trok deze
969
+ steeds een geheimzinnig gezicht en wist allerhande nieuwsjes te vertellen.
970
+
971
+ --Vandaag of morgen, als wij wakker worden zijn ze weg, vertrouwde hij.
972
+
973
+ --Zijt ge daar zeker van, vroeg Snepvangers dan telkens ...
974
+
975
+ --Ik weet het uit de beste bron ... van iemand die een officier kent!...
976
+
977
+ En Snepvangers werd dikwijls wakker zonder dat er iets veranderde. Hij
978
+ miste nu zijn Münchener bier, zijn kanaries en zijn onbekommerd leven van
979
+ voorheen. Een bestendige onzekerheid kwelde hem. Dikwijls zocht hij troost
980
+ op den werkzolder van Miranda. Zijn vriend vergat zijn werk en kwam naast
981
+ hem zitten voor de vogelkooi. Miranda was zeer gelaten in zijn lot.
982
+
983
+ --Ik bid veel, zei Miranda, ik bid voor mijn vrouw ...
984
+
985
+ --Zij is het niet waard, jongen.
986
+
987
+ --We mogen niet hard zijn in ons oordeel, Snepvangers.
988
+
989
+ --Ze verdient ransel!
990
+
991
+ --Niemand is slecht, Snepvangers, de menschen zijn maar ongelukkig... en
992
+ onverstandig ...
993
+
994
+ --Toch!... Een pater heeft in de kerk komen prediken dat oorlog een straf
995
+ is omdat de menschen te slecht geleefd hebben!...
996
+
997
+ --Dat had hij niet mogen zeggen, Snepvangers...
998
+
999
+ --Ik geloof u, zei Snepvangers zacht, maar nu is de wereld zot...
1000
+
1001
+ --Er komt een nieuwe tijd, Snepvangers.
1002
+
1003
+ Antoine was in die dagen dikwijls afwezig, en Marieken verving ham achter
1004
+ den toog.
1005
+
1006
+ --Waar zit Antoine toch? vroeg zijn schoonvader.
1007
+
1008
+ --Affaires, Papa!... Antoine wint veel geld...
1009
+
1010
+ --Veel geld, Marieken?
1011
+
1012
+ --Ja, Papa, in zeep, olie en suiker... hij koopt en verkoopt... gunt zich
1013
+ amper tijd om te eten en te slapen...
1014
+
1015
+ --Wat ge nu zegt, mompelde Snepvangers verbluft.
1016
+
1017
+ --Maar zwijgen, Papa, niemand weet het... het is een verrassing voor
1018
+ nieuwjaar...
1019
+
1020
+ Op Oudejaarsavond kwam de familie bijeen op de Torfbrug. Zij vierden het
1021
+ wel niet zooals naar gewoonte, maar dronken toch een glas champagne.
1022
+ Antoine zag er zeer vergenoegd uit.
1023
+
1024
+ --Alvorens te drinken op beter dagen, zei hij, moet ik u iets
1025
+ mededeelen... ik heb een tijdje de wetenschap vaarwel gezegd en zal dat
1026
+ nog wel een tijdje doen... ik heb mij op den handel toegelegd en tot
1027
+ heden honderd-vijf-en-zeventig duizend frank gewonnen...
1028
+
1029
+ --Antoine!
1030
+
1031
+ Craen kon van verteedering niets meer zeggen. De moeders weenden van
1032
+ ontroering en Snepvangers prevelde ondanks zijn verbazing dat hij het
1033
+ altijd verwacht had.
1034
+
1035
+ --Eer het nog eens nieuwjaar is woon ik op den boulevard Leopold!....
1036
+
1037
+ --Ik gaf mijn affaire over, ried Craen.
1038
+
1039
+ --De oorlog is nog voor iets goed, oordeelde Madame Snepvangers.
1040
+
1041
+ --Ge moet van de gelegenheid weten te profiteeren, betoogde Antoine,
1042
+ toekomend jaar is het misschien vrede...
1043
+
1044
+ Snepvangers kon het nieuws voor Miranda niet verzwijgen. Hij ging hem
1045
+ nieuwjaar wenschen en vond hem in de triestige achterkeuken die op een
1046
+ goor, blauwgekalkt koerken uitzicht gaf. Spitsken zat op een stoel naast
1047
+ hem.
1048
+
1049
+ --Een gelukkig nieuwjaar, Snepvangers.
1050
+
1051
+ --Van 's gelijken, Miranda.
1052
+
1053
+ Zij proefden een borreltje Boonekamp, en de hond kreeg wat melk in een
1054
+ bordje.
1055
+
1056
+ --Miranda, onder ons... 'k heb groot nieuws...
1057
+
1058
+ --Van...? hakkelde Miranda.
1059
+
1060
+ --Van mijn schoonzoon, zei Snepvangers stralend.
1061
+
1062
+ --Zoo?
1063
+
1064
+ --Hij heeft een fortuin gewonnen... honderd-vijf-en-zeventig duizend frank
1065
+ met speculeeren in zeep en van alles!
1066
+
1067
+ --Zoo!
1068
+
1069
+ --Ge zegt zoo niks...
1070
+
1071
+ --Wat kan ik daarover zeggen...
1072
+
1073
+ --Wel dat het toch schoon is...
1074
+
1075
+ --Maar het is niet schoon, Snepvangers!
1076
+
1077
+ --Niet schoon?... Poddozie, Miranda! Wat is dan schoon?
1078
+
1079
+ --Dat is niet eerlijk gewonnen, Snepvangers, dat is woekeren.
1080
+
1081
+ Een oogenblik nog keek Snepvangers Miranda aan. Beiden waren bleek en
1082
+ spraken geen woord meer. Snepvangers stond op en verliet zijn vriend
1083
+ voor dat één woord dat hem zoo gegriefd had. Wanneer zijn vrouw hem in
1084
+ den loop der week naar Miranda vroeg, gaf hij geen bescheid. Zij hebben
1085
+ ruzie gehad dacht Madame, 't zal over den oorlog zijn... Na de breuk met
1086
+ Miranda voelde Snepvangers zich eenzaam. Antoine en Craen zocht hij
1087
+ niet. Albertken ontgroeide hem langs om meer, de Speeker was verdwenen.
1088
+ Alleen de Verdierenpikker zag hij soms in de herberg, maar deze
1089
+ disputeerde altijd zoo fel over den "Krieg" en kende zooveel geheime
1090
+ telegrammen die onder de bezetting niet bekend mochten worden!
1091
+ Snepvangers vreesde hem, geloofde en wantrouwde hem te gelijk.
1092
+
1093
+ Op het einde van Januari liep het tusschen Snepvangers en zijn
1094
+ schoonzoon weer verkeerd. Snepvangers bewonderde hem om zijn rijkdom,
1095
+ maar kon niet dulden dat hij hem telkens weer herinnerde aan zijn
1096
+ vlucht. Zij waren toch maar eventjes afwezig geweest. Niet zooals die
1097
+ anderen die nu pas terugkeerden kon hij gerekend worden onder de
1098
+ deserteurs. De maat liep over toen Antoine de bronzen medalje in zijn
1099
+ knoopsgat droeg, _Antwerpen getrouw_.
1100
+
1101
+ 't Gaf een steek in zijn hart al zei hij geen woord. De volgende zondag
1102
+ kwam ook hij aan tafel voorzien van het eereteeken der dapperen die
1103
+ Antwerpen niet verlaten hadden tijdens het bombardement.
1104
+
1105
+ --Wat, Papa, draagt gij ook de medalje? zei Antoine puur ontdaan van
1106
+ verbazing.
1107
+
1108
+ --En waarom niet? vroeg Snepvangers loos.
1109
+
1110
+ --Maar gij waart Antwerpen niet getrouw...
1111
+
1112
+ --Antwerpen niet getrouw? ... We waren amper een paar uurkens buiten de
1113
+ poort, daar was het veel gevaarlijker dan in een kelder, Antoine...
1114
+
1115
+ --Maar!
1116
+
1117
+ --En wie de medalje betaalt, mag ze dragen... iedereen draagt ze... zelfs
1118
+ de mannen die verleden week terugkwamen.
1119
+
1120
+ --Ge hebt gelijk, bekende Antoine, maar dan draag ik ze niet meer...
1121
+
1122
+ --Gelijk ge wilt, Antoine! Maar een decoratie staat altijd chic!
1123
+
1124
+ Na een week vergat Snepvangers het speelgoed in het schuifken van zijn
1125
+ nachttafeltje.
1126
+
1127
+ Om zijn tijd te dooden bezocht hij weer koopdagen of trok naar het
1128
+ Justiciepaleis. Soms ging hij met Madame 's namiddags in een cinema een
1129
+ kop koffie drinken. Hij vond het eigenlijk onaangenaam in het donker te
1130
+ zitten kijken naar de trilbeelden tot het voor de oogen begon te
1131
+ schemeren. Maar heel de stad liep naar de zalen, daarom ging ook hij er
1132
+ luisteren naar de muziek, en zoo passeerde de tijd. De komische
1133
+ tooneelen deden hem schaterlachen, maar Madame trok dan telkens met zijn
1134
+ mouw om hem aan zijn fatsoen te herinneren. De griezelige drama's
1135
+ integendeel verveelden hem geweldig. Hij geeuwde dan, dat kon toch
1136
+ niemand merken, en was verwonderd dat zijn vrouw zich zoo vreeselijk
1137
+ scheen te amuseeren. Hij was blij wanneer bij poozen het licht hel en
1138
+ uitbundig door de zaal spoot in wisselende kleuren, rood en wit. Wat
1139
+ vreemde loop had zijn leven toch genomen! Hij zat hier in zoo'n nieuw
1140
+ ding en 't was oorlog...
1141
+
1142
+ Zekeren namiddag, in het voorjaar toen hij van het Justiciepaleis kwam,
1143
+ ging hij een glas bier drinken in een café aan den overkant der leien.
1144
+ Hij nam de N.R. Courant op en las maar wat. Ten slotte verstond hij niks
1145
+ van die telegrammen en militaire beschouwingen. De toestanden waren zoo
1146
+ raar en verward, het bier had geur noch smaak en de menschen leefden in
1147
+ hoop en vrees. De krant zakte neer en Snepvangers staarde naar het
1148
+ ritselend groen der boomen op de leien naar het licht der meizon dat
1149
+ gouden glans rond de grillige schaduwen spon. Een soldaat zat op een bank
1150
+ onder een boom en las een brief. Het zicht der veldgrijzen ontroerde hem
1151
+ niet meer, en hij keek niet eens op wanneer hij een vlieger hoorde snorren
1152
+ in den hemel. Doch de levensonzekerheid sarde hem, knaagde aan zijn hart
1153
+ en peuterde aan zijn humeur.
1154
+
1155
+ Snepvangers was blij toen een kranige oude heer in zijn buurt kwam zitten,
1156
+ een glas garsten bestelde en de gazet vroeg.
1157
+
1158
+ Het scheen iemand van gewicht. De man liet achteloos zijn monocle vallen,
1159
+ lei zijn grijzen hoed naast zijn wandelstok met gouden appel op de
1160
+ marmeren tafel, dronk een slokje en begon te lezen. Het blad hield hij
1161
+ gevouwen tusschen de zeemlederen gehandschoende vingeren. Onder de
1162
+ opengesperde vleugels van zijn rooddooraderde neus stond zijn witte snor
1163
+ puntig opgestreken met kosmetiek. Door zijn platgekamde haren liep een
1164
+ streep tot achter in den wijnrooden hals. In het knoopsgat van zijn zwarte
1165
+ jacquet pronkte een purperen lintje en op zijn wit piqué vestje bengelde
1166
+ een gouden ketting waaraan een vreemd muntstuk hing.
1167
+
1168
+ Snepvangers kon zijn oogen niet afwenden van den eleganten heer, zag hoe
1169
+ deze fijntjes een sigaret opstak, de blauwe rookwolkjes opblies, weer een
1170
+ slokje nam, zijn grijze streepjesbroek optrok om de plooi te bewaren en
1171
+ voortlas.
1172
+
1173
+ Een gedistingeerd heer, peinsde Snepvangers, iemand met voorname manieren,
1174
+ zeker een notaris!
1175
+
1176
+ Eindelijk legde het heerschap de krant neer, zette zijn monocle op en keek
1177
+ met lichtblauwe oogen eventjes Snepvangers aan.
1178
+
1179
+ --Schoon Meiweer, Mijnheer, knikte Snepvangers vertrouwelijk.
1180
+
1181
+ --Puik weer, klonk het hoffelijk antwoord.
1182
+
1183
+ --Was de oorlog nu maar rap gedaan, praatte Snepvangers, de menschen
1184
+ worden het beu,... het duurt nu al negen maanden.
1185
+
1186
+ --De oorlog zal nog lang duren, Mijnheer...
1187
+
1188
+ --Denkt ge dat? zei Snepvangers ongeloovig.
1189
+
1190
+ --Heel Europa komt nog in den dans, voorspelde de man.
1191
+
1192
+ --Mijn vriend had gisteren anders goed nieuws, fluisterde Snepvangers, en
1193
+ schoof dichter bij.
1194
+
1195
+ --Uw vriend?... is het een militair?
1196
+
1197
+ --Neen!... Een rentenier... Hij heeft eens gewonnen met verdierenpikken en
1198
+ grondspeculaties....
1199
+
1200
+ --Ha, zoo!... En u is ook een rentenier?
1201
+
1202
+ --Ja, om u te dienen... Mijn naam is Snepvangers, Snepvangers uit de
1203
+ Hobokenstraat....
1204
+
1205
+ --Ik ben Generaal van den Bergh....
1206
+
1207
+ --Aangenaam u kennis te maken, Generaal, zei Snepvangers toeschietelijk,
1208
+ stond recht en stak de hand uit, excuseer mij, maar dan zult ge er wel
1209
+ meer van weten dan mijn vriend... stiel is stiel... en gij denkt dus dat
1210
+ de oorlog nog lang zal duren...
1211
+
1212
+ --De oorlog begint pas, Mijnheer Snepvangers.
1213
+
1214
+ --Generaal, Generaal, riep Snepvangers onthutst, en alles kost nu al zoo
1215
+ duur...
1216
+
1217
+ --Alles zal nog duurder worden, zei de Generaal ijzig kalm, speelt u soms
1218
+ domino, Mijnheer?
1219
+
1220
+ --Ik ben maar een krabber, verontschuldigde zich Snepvangers.
1221
+
1222
+ --Een partijtje?
1223
+
1224
+ --Om u te dienen, Generaal.