unsupervised-language-detection 0.0.1
Sign up to get free protection for your applications and to get access to all the features.
- data/Gemfile +4 -0
- data/README.md +28 -0
- data/Rakefile +2 -0
- data/datasets/gutenberg-test-du.txt +1224 -0
- data/datasets/gutenberg-test-en.txt +1130 -0
- data/datasets/gutenberg-test-sp.txt +1031 -0
- data/datasets/gutenberg-training-du.txt +1140 -0
- data/datasets/gutenberg-training-en.txt +2823 -0
- data/datasets/gutenberg-training-sp.txt +971 -0
- data/datasets/gutenberg-training.txt +3237 -0
- data/datasets/gutenberg-training_en_du.txt +3301 -0
- data/datasets/smiley_tweets_tiny.txt +1000 -0
- data/datasets/tweets_5000.txt +5000 -0
- data/language-detector-demo.rb +39 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection.rb +8 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/english-tweet-detector.yaml +1658 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/language-detector.rb +68 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/naive-bayes-classifier.rb +102 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/train-english-tweet-detector.rb +11 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/version.rb +3 -0
- data/test/test_language_detector.rb +19 -0
- data/test/test_naive_bayes_classifier.rb +60 -0
- data/test/test_naive_bayes_em.rb +23 -0
- data/test/test_suite.rb +4 -0
- data/unsupervised-language-detection.gemspec +21 -0
- data/website/Gemfile +12 -0
- data/website/README.md +1 -0
- data/website/config.ru +2 -0
- data/website/detector.yaml +1658 -0
- data/website/detector2.yaml +1658 -0
- data/website/main.rb +46 -0
- data/website/public/jquery.inlineformlabels.js +53 -0
- data/website/public/main.css +23 -0
- data/website/views/index.haml +36 -0
- data/website/views/layout.haml +14 -0
- data/website/views/tweet.haml +3 -0
- metadata +106 -0
data/Gemfile
ADDED
data/README.md
ADDED
@@ -0,0 +1,28 @@
|
|
1
|
+
# What?
|
2
|
+
Given a set of strings from different languages, build a detector for the majority language (often, but not necessarily, English). More information on the algorithm [here](http://blog.echen.me/2011/05/01/unsupervised-language-detection-algorithms/).
|
3
|
+
|
4
|
+
# Example
|
5
|
+
|
6
|
+
training_sentences = File.readlines("datasets/gutenberg-training.txt")
|
7
|
+
detector = LanguageDetector.new(:ngram_size => 3)
|
8
|
+
detector.train(30, training_sentences)
|
9
|
+
|
10
|
+
puts "Testing on English sentences..."
|
11
|
+
true_english = 0
|
12
|
+
false_spanish = 0
|
13
|
+
IO.foreach("datasets/gutenberg-test-en.txt") do |line|
|
14
|
+
next if line.strip.empty?
|
15
|
+
if detector.classify(line) == "majority"
|
16
|
+
true_english += 1
|
17
|
+
else
|
18
|
+
puts line
|
19
|
+
false_spanish += 1
|
20
|
+
end
|
21
|
+
end
|
22
|
+
puts false_spanish
|
23
|
+
puts true_english
|
24
|
+
|
25
|
+
![Example](https://img.skitch.com/20110303-qfrnb8gstgheh4xech4iutfskd.jpg)
|
26
|
+
|
27
|
+
# Demo
|
28
|
+
See a demo [here](http://babel-fett.heroku.com).
|
data/Rakefile
ADDED
@@ -0,0 +1,1224 @@
|
|
1
|
+
De Generaal trok zijn handschoenen uit, liet zijn monocle zakken terwijl
|
2
|
+
Snepvangers zijn pint leegdronk, tegenover hem plaats nam en de garçon het
|
3
|
+
Groene dominobord en de steenen bracht.
|
4
|
+
|
5
|
+
Met zijn witte, mollige vrouwenhanden, streek de Generaal over de zwarte
|
6
|
+
dominoruggen. Een opaal glom in zijn gouden ring aan den linkerpink.
|
7
|
+
|
8
|
+
--En hebt ge geen last gehad, prevelde Snepvangers.
|
9
|
+
|
10
|
+
--Last?
|
11
|
+
|
12
|
+
--Ja, als Generaal meen ik....
|
13
|
+
|
14
|
+
--Och neen... Ik kreeg mijn pensioen toen de oorlog pas aan gang was... in
|
15
|
+
September...
|
16
|
+
|
17
|
+
--Dat is veel beter, meende Snepvangers met overtuiging.
|
18
|
+
|
19
|
+
--Ik had veel liever meegevochten, Mijnheer Snepvangers, maar er werd
|
20
|
+
geintrigeerd... en ik had last van gebarsten aders in de beenen...
|
21
|
+
|
22
|
+
--Lang gediend, Generaal?
|
23
|
+
|
24
|
+
--Als kind reeds in de soldatenschool... haast vijftig jaar militair
|
25
|
+
geweest. Nu is er vooruitgang voor de jongeren... les jeunes... zij zullen
|
26
|
+
weten wat oorlog is... Opgepast, Mijnheer Snepvangers!
|
27
|
+
|
28
|
+
Het spel begon en de Generaal werd zoo stom als een visch. Snepvangers
|
29
|
+
hield de mollige handen in het oog en de roomkleurige bovenkant der
|
30
|
+
domino's, waaruit een koperen pinneken stak. De steenen sloten telkens
|
31
|
+
met doffe tikjes aaneen.
|
32
|
+
|
33
|
+
Tot welgevallen van zijn medespeler verloor Snepvangers twee spelletjes.
|
34
|
+
Dan haalde de Generaal zijn gouden repetitiehorloge uit zijn vestzak.
|
35
|
+
|
36
|
+
--Ik moet weg, Mijnheer Snepvangers, betreurde hij, een bezoek bij een
|
37
|
+
dame...
|
38
|
+
|
39
|
+
--En die mag men niet laten wachten, meende Snepvangers welwijs.
|
40
|
+
|
41
|
+
--Natuurlijk, zei de Generaal schalks, komt u hier meer?
|
42
|
+
|
43
|
+
--Af en toe, loog Snepvangers.
|
44
|
+
|
45
|
+
--Komt ge morgen?... Twee partijtjes... niks meer...
|
46
|
+
|
47
|
+
--Volgaarne, Generaal! Neen, ik verlies... ik betaal...
|
48
|
+
|
49
|
+
De oude Generaal trok zijn zeemlederen handschoenen aan, nam hoed en stok,
|
50
|
+
groette en ging.
|
51
|
+
|
52
|
+
Opgewekt wandelde Snepvangers naar de Torfbrug waar hij zijne vrouw moest
|
53
|
+
afhalen.
|
54
|
+
|
55
|
+
--De oorlog zal lang duren, verklaarde hij een beetje ijdel.
|
56
|
+
|
57
|
+
--Wie zegt dat? vroeg Antoine uit de hoogte.
|
58
|
+
|
59
|
+
--Iemand die het weten kan... een vriend!
|
60
|
+
|
61
|
+
--Een vriend van u!
|
62
|
+
|
63
|
+
--Ja, Antoine, een Generaal!
|
64
|
+
|
65
|
+
--Een Generaal, wantrouwde Antoine...
|
66
|
+
|
67
|
+
--Ja, Generaal van den Bergh... en dat is de eerste de beste niet!
|
68
|
+
|
69
|
+
--Waar woont die Generaal, Papa?
|
70
|
+
|
71
|
+
--Ieverans op 't Zuid tegen het Justiciepaleis, verweerde zich
|
72
|
+
Snepvangers.
|
73
|
+
|
74
|
+
--Ik wist niet dat ge een Generaal kendet... Ge hebt er nooit over
|
75
|
+
gesproken...
|
76
|
+
|
77
|
+
--Ik heb er nooit aan gedacht er over te spreken... maar ik speel nog al
|
78
|
+
eens domino met hem in 't café... hij spreekt Gentsch...
|
79
|
+
|
80
|
+
Dagelijks speelde hij voortaan domino met den Generaal. Soms gingen zij
|
81
|
+
samen wandelen naar het Nachtegalenpark. De galante Generaal waardeerde
|
82
|
+
zijn vriend voor zijn geduldig toeluisteren wanneer hij militaire
|
83
|
+
aangelegenheden besprak. Hij was een vereenzaamd man die met zijn oude
|
84
|
+
zuster onder een dak woonde. Van garnizoen naar garnizoen had zij hem
|
85
|
+
gevolgd en nu leefden beiden stillekens onder vreemde menschen.
|
86
|
+
Snepvangers zag in hem een toonbeeld der voorname wereld. Hij zwoer bij
|
87
|
+
de woorden van den Generaal, droeg ook handschoenen wanneer hij naast hem
|
88
|
+
liep en knikte diepzinnig bij elk betoog. Wanneer Antoine iets zei, haalde
|
89
|
+
hij er maar telkens eene ware of eene ingebeelde meening van den Generaal
|
90
|
+
bij te pas, wat niet naliet Antoine te hinderen.
|
91
|
+
|
92
|
+
In het najaar zaten beide heeren menigmaal te kijken naar de zwanen die
|
93
|
+
op den parkvijver dreven.
|
94
|
+
|
95
|
+
--Aristocratische vogels, zei de Generaal.
|
96
|
+
|
97
|
+
--Zij hebben lange halzen, bemerkte Snepvangers.
|
98
|
+
|
99
|
+
--De bladeren vallen al van de boomen, nam de Generaal waar.
|
100
|
+
|
101
|
+
--'t Schoon weer zal gauw gedaan hebben, en dan krijgen wij weer regen en
|
102
|
+
wind...
|
103
|
+
|
104
|
+
--Ja, Snepvangers, het schoon weer... maar dat komt nog eens terug...
|
105
|
+
toekomend jaar... maar de schoone tijd komt nooit terug zoomin als onze
|
106
|
+
jeugd...
|
107
|
+
|
108
|
+
--Meent ge dat, Generaal?
|
109
|
+
|
110
|
+
--Weet ge wat de schoone tijd was, Snepvangers?... Toen ik onderluitenant
|
111
|
+
was en in garnizoen lag te Dendermonde...
|
112
|
+
|
113
|
+
--De meisjes, fluisterde Snepvangers.
|
114
|
+
|
115
|
+
--En de bals en de oefeningen... de kameraden... en later toen ik kapitein
|
116
|
+
was en te Luik verbleef... en nog later als majoor op de manoeuvres... en
|
117
|
+
toen ik kolonel was te Oostende en 's zomers de koning mij feliciteerde
|
118
|
+
omdat mijn regiment zoo prachtig marcheerde...
|
119
|
+
|
120
|
+
--En toen ge gedecoreerd werd, vulde Snepvangers aan die reeds meermaals
|
121
|
+
deze ontboezeming gehoord had.
|
122
|
+
|
123
|
+
--Ja, droomde de Generaal.
|
124
|
+
|
125
|
+
--En als uw muziekkorps zooveel bijval had!...
|
126
|
+
|
127
|
+
--Ja, Snepvangers.
|
128
|
+
|
129
|
+
--Ik begrijp het, zei Snepvangers, dat was zoo precies wanneer mijn
|
130
|
+
kanarievogels bewonderd werden.
|
131
|
+
|
132
|
+
--Nu vechten zij, Snepvangers... waar voert het heen?
|
133
|
+
|
134
|
+
--De menschen vallen als vliegen en alles wordt verwoest, Generaal.
|
135
|
+
|
136
|
+
--Er komt een nieuwe tijd. Snepvangers, maar ik zeg: nooit komt het oud
|
137
|
+
regiem terug... en dat was de schoone tijd...
|
138
|
+
|
139
|
+
--Wij zijn menschen van den schoenen tijd. Generaal.
|
140
|
+
|
141
|
+
--Ja, Snepvangers... het menschdom ontsnapt ons... wij kunnen het niet
|
142
|
+
meer regeeren... en wie weet wat komen zal... Wie zal regeeren?... De
|
143
|
+
volken vechten voor de heerschappij... Het zijn sterke vijanden... Ons
|
144
|
+
arm land, Snepvangers.... Wij zijn het kind van de rekening....
|
145
|
+
|
146
|
+
--En wat staat er ons nog te wachten, zei Snepvangers somber.
|
147
|
+
|
148
|
+
--De nieuwe tijd ... nieuwe regeerders ... maar de menschen verbeelden
|
149
|
+
zich nog dat alles weer worden zal zooals het was....
|
150
|
+
|
151
|
+
Het betreuren van het verleden en de ernst van de bespiegeling wogen
|
152
|
+
Snepvangers wel eens zwaar, maar de Generaal, in tegenstelling met
|
153
|
+
Antoine, scheen ook zijn meeningen te waardeeren. Het gaf hem
|
154
|
+
zelfvertrouwen, vooral sinds hij in het dominospel een knapheid had
|
155
|
+
verworven die zijn tegenstander bewondering afdwong.
|
156
|
+
|
157
|
+
Op Oudejaarsavond verraste Antoine ditmaal de familie op het bericht dat
|
158
|
+
hij een heerenhuis gekocht had op de Leopoldslei. Zijn fortuin was
|
159
|
+
aangegroeid tot bij het millioen. Hij beheerschte nu de markt der
|
160
|
+
specerijen, had groote hoeveelheden peper, saffraan, kaneel en kruidnoten
|
161
|
+
opgestapeld, was betrokken in een zaak die alcohol, azijn en leder
|
162
|
+
opkocht. De drogerij deed hij van de hand.
|
163
|
+
|
164
|
+
--Nu gaat gij zeker koets en paard houden? Polste Snepvangers.
|
165
|
+
|
166
|
+
--Och, neen, Papa ... later zullen we zien ...
|
167
|
+
|
168
|
+
--Die het er nu zóó aanhangen, zei Craen, zijn maar mannen die geen geld
|
169
|
+
gewoon waren ... met het trommeltje gewonnen, met het fluit je
|
170
|
+
verteerd.... Antoine zal ze wel bijhouden.... Maar ik ga nu ook
|
171
|
+
rentenieren....
|
172
|
+
|
173
|
+
--Hij komt misschien nog in den Senaat, blufte Marieken.
|
174
|
+
|
175
|
+
--Met uw cens moogt ge wel een amusement hebben, vergoelijkte Snepvangers.
|
176
|
+
|
177
|
+
--Een amusement, Papa!... Ik zou het aanzien als een vaderlandsche
|
178
|
+
plicht....
|
179
|
+
|
180
|
+
--De nieuwe tijd, jongen.... Ik begrijp het wel.... De Generaal heeft het
|
181
|
+
mij uitgelegd....
|
182
|
+
|
183
|
+
--Ha, de Generaal, wrokte Antoine.
|
184
|
+
|
185
|
+
Het leven ging zijn gang en de menschen bekommerden zich haast nog
|
186
|
+
uitsluitend om het eten. Soms, als het gebonk der kanonnen luider daverde
|
187
|
+
dan naar gewoonte, besloop hen wel een heimelijke vrees. Wat stond hen
|
188
|
+
nog te wachten?
|
189
|
+
|
190
|
+
Snepvangers leed weinig onder het oorlogsgebrek. Hij was van oordeel dat,
|
191
|
+
nu de kinderen zoo rijk waren, zij zich niets moesten te kort doen. Madame
|
192
|
+
vond in koken en smooken haar behagen, maar Madame Craen leed onder een
|
193
|
+
beredeneerde onrust en vermagerde zichtbaar. In het voorjaar ontmoette
|
194
|
+
Snepvangers den vervallen Verdierenpikker. Hij had hem wekenlang niet
|
195
|
+
gezien.
|
196
|
+
|
197
|
+
--Dag, Snepvangers!
|
198
|
+
|
199
|
+
--Waar hebt ge zoolang gezeten? zei Snepvangers joviaal.
|
200
|
+
|
201
|
+
--In de Begijnenstraat... Ja, in 't gevang...
|
202
|
+
|
203
|
+
--'t Is wat schoons, verweet Snepvangers.
|
204
|
+
|
205
|
+
--Ja maar, vriend, 't was omdat ik verboden gazettekens had rondgegeven...
|
206
|
+
|
207
|
+
--Bemoei u met die vodden niet, bestrafte Snepvangers, blijf overal uit...
|
208
|
+
Gij kunt er toch niks aan veranderen...
|
209
|
+
|
210
|
+
--Maar...
|
211
|
+
|
212
|
+
--De Generaal zei het ook!...
|
213
|
+
|
214
|
+
--Ik ben toch een martelaar voor de goei zaak, oordeelde de
|
215
|
+
Verdierenpikker.
|
216
|
+
|
217
|
+
--Och martelaar, 't kan zijn, zei Snepvangers, maar dat trekt mij niks
|
218
|
+
aan... ik eet liever thuis dan in den amigo...
|
219
|
+
|
220
|
+
--En wat denkt de Generaal van den oorlog? Vroeg de Verdierenpikker
|
221
|
+
kleintjes.
|
222
|
+
|
223
|
+
--'t Zal nog heel lang duren, verzekerde Snepvangers.
|
224
|
+
|
225
|
+
--Dat is goed voor de woekeraars, zei de Verdierenpikker, maar slecht voor
|
226
|
+
ons arm huisbaaskens... de huizen zullen dan geen cent meer opbrengen...
|
227
|
+
|
228
|
+
--Ja, vriend, weifelde Snepvangers, waar is onze tijd...
|
229
|
+
|
230
|
+
--Die komt nooit meer terug, zuchtte de Verdierenpikker.
|
231
|
+
|
232
|
+
Zij herdachten hun gezellige dagen, hun centjes winnen in de verkoopzalen,
|
233
|
+
de wijnproeverijen en ook den onvergetelijken Goeden Vrijdag.
|
234
|
+
|
235
|
+
--Saluut, Snepvangers, zei de Verdierenpikker een diepen zucht slakend.
|
236
|
+
|
237
|
+
Hij ziet er niks goed uit, overwoog Snepvangers, hij veroudert.
|
238
|
+
|
239
|
+
Op Sinxendag ontving Antoine voor de eerste maal in zijn hotel. Het was
|
240
|
+
een puik familiedineetje opgediend door twee pronte meiskens in 't zwart.
|
241
|
+
Zij droegen witte schorten en blanke tulen mutsjes en liepen geruischloos
|
242
|
+
over den geboenden vloer der stemmige, oud-vlaamsche eetkamer. Aan den
|
243
|
+
muur hingen groote schotels in nieuw Delftsch, twee prenten, kermissen
|
244
|
+
van Teniers, en een schilderij, een stilleven, waarop een overvloed van
|
245
|
+
vruchten was afgebeeld. Op de piano stonden de familieportretten.
|
246
|
+
|
247
|
+
Na het eten werd de koffie geschonken in de verandah. De muren, in
|
248
|
+
rotspleister, waren met mos en groen bezet, een fonteintje spoot. De dames
|
249
|
+
zaten op bamboestoeltjes en de heeren lagen lui hun sigaar te rooken
|
250
|
+
in clubfauteuils. Snepvangers zag de fraaiheid weerkaatst in een grooten,
|
251
|
+
zilveren spiegelbal, aan een kant de kamer, daarnaast een stuk van den
|
252
|
+
diepen tuin, een rood bed geraniums en het levend groen. De deuren stonden
|
253
|
+
open, vogels kwinkeleerden in de hoornen, Albertken zat als verloren te
|
254
|
+
droomen op den tuintrap.
|
255
|
+
|
256
|
+
--Wel, Antoine, ge haalt er eer van...
|
257
|
+
|
258
|
+
--Rijk zijn is toch plezant, meende Craen.
|
259
|
+
|
260
|
+
--Ge moet den Generaal eens verzoeken...
|
261
|
+
|
262
|
+
--Ja... dat kon ik wel doen, gaf Antoine toe.
|
263
|
+
|
264
|
+
De kinderen werden door de meiden weggeleid en Marieken ging de moeders
|
265
|
+
voor om het huis te bezichtigen.
|
266
|
+
|
267
|
+
--Ge kunt niet gelooven hoeveel geld er gewonnen wordt, herbegon Antoine,
|
268
|
+
ge kent Vervarcken, de huurhouder, die nu "_La Joie de Vivre_"
|
269
|
+
exploiteert...
|
270
|
+
|
271
|
+
--Die heeft het met buksvet verdiend, zei Craen.
|
272
|
+
|
273
|
+
--Ja, Papa, maar hij wint nu nog meer...
|
274
|
+
|
275
|
+
--'t Is toch geen treffelijk gewin, vond Snepvangers.
|
276
|
+
|
277
|
+
--Och, Papa, omdat daar juffrouwen dansen en er champagne gedronken
|
278
|
+
wordt...
|
279
|
+
|
280
|
+
--De Generaal...
|
281
|
+
|
282
|
+
--De Generaal, Papa, is iemand van een anderen tijd... Ik heb de zaal
|
283
|
+
gezien toen het dochterken van zijn broer, Sofieke, haar eerste communie
|
284
|
+
deed... Vervarcken heeft geen kosten gespaard... vijf-en-twintig duizend
|
285
|
+
frank heeft het feest hem gekost... Ik bewaar de spijs-kaart van het
|
286
|
+
banket...
|
287
|
+
|
288
|
+
--Vijf-en-twintig duizend frank! kreunde Snepvangers.
|
289
|
+
|
290
|
+
--Maar 't was een droom... de voituren roken naar de bloemen... de gang
|
291
|
+
en de zaal was één tapijt en de juffrouwen in lichte toiletjes strooiden
|
292
|
+
tuiltjes voor de voeten... 't was zonde voor de rozen... De zaal was vol
|
293
|
+
electrisch licht. Aan het banket ontbrak niks... Het orkest speelde en er
|
294
|
+
werd gezongen... Op champagne kwam het niet aan... en de eerste
|
295
|
+
communiekante zat als een prinsesken in 't wit aan den kop der tafel...
|
296
|
+
Op het einde hebben de juffrouwen hun schoonste dansen uitgevoerd... de
|
297
|
+
tango... de one step... la danse d'Hérodiade...
|
298
|
+
|
299
|
+
--Die Vervarcken heeft het ook ver gebracht, zei Craen.
|
300
|
+
|
301
|
+
--Ik zou dat wel eens willen gaan zien, bedacht Snepvangers.
|
302
|
+
|
303
|
+
--Dat past u niet, Papa, op uwen ouderdom...
|
304
|
+
|
305
|
+
--Maar, Antoine, vermits de zaal zoo schoon is...
|
306
|
+
|
307
|
+
--Ik zeg u dat het u niet past... 't is voor de jonkheid...
|
308
|
+
|
309
|
+
--Goed, Antoine, zóó erg ben ik er niet op verzot...
|
310
|
+
|
311
|
+
Een der volgende avonden, wanneer Snepvangers thuis kwam, werd hij
|
312
|
+
opgewacht door Miranda. Sinds het misverstand hadden zij elkaar niet meer
|
313
|
+
weergezien.
|
314
|
+
|
315
|
+
--Snepvangers, zei hij en hield de trouwe oogen beschaamd neergeslagen, ik
|
316
|
+
wou u niet lastig vallen, maar...
|
317
|
+
|
318
|
+
--Wat wilt ge? verzocht Snepvangers norsch.
|
319
|
+
|
320
|
+
--Wilt ge Spitsken terug... Gij zijt toen zeer vriendelijk voor mij
|
321
|
+
geweest...
|
322
|
+
|
323
|
+
--Gegeven blijft gegeven, Miranda, 't was alles goed en we waren goei
|
324
|
+
vrienden... maar dat woord over mijn schoonzoon...
|
325
|
+
|
326
|
+
--Laat ons daarover niet meer spreken, Snepvangers, maar nu heb ik
|
327
|
+
Spitsken niet meer noodig...
|
328
|
+
|
329
|
+
--Niet meer noodig?
|
330
|
+
|
331
|
+
--Mijn vrouw is terug... haar kozijn heeft haar in den steek gelaten...
|
332
|
+
|
333
|
+
--En ge hebt haar niet buiten gesmeten?
|
334
|
+
|
335
|
+
--Och, Snepvangers, ze beefde als een vogeltje toen zij in den winkel
|
336
|
+
kwam, zij moest zich aan den post van de deur vasthouden... Zij is zoo
|
337
|
+
mager en oud geworden... Miranda, kent ge me nog? zei ze.
|
338
|
+
|
339
|
+
--En?...
|
340
|
+
|
341
|
+
--Dan heb ik haar op mijn schoot genomen en gekust!... Nu heb ik weer
|
342
|
+
aanspraak en kan ik Spitsken missen...
|
343
|
+
|
344
|
+
--Als ge den hond gaarne ziet...
|
345
|
+
|
346
|
+
--Ik houd veel van Spitsken, Snepvangers, maar hij zal mij altijd aan
|
347
|
+
dezen triestigen tijd herinneren... daarom...
|
348
|
+
|
349
|
+
--Ja, Miranda... breng Spitsken maar terug... en veel geluk in uw
|
350
|
+
huishouden...
|
351
|
+
|
352
|
+
--Dank, Snepvangers... ik heb nog over dat woord nagedacht... het was zoo
|
353
|
+
boos niet bedoeld... alle fortuinen worden zoo opgebouwd... met arbeid
|
354
|
+
schraapt men het niet bijeen... Antoine zal niet slechter zijn dan
|
355
|
+
anderen...
|
356
|
+
|
357
|
+
--'t Is een van den nieuwen tijd, Miranda... 't is misschien wel woeker...
|
358
|
+
maar Albertken en de kinderen zullen er later goed bij varen...
|
359
|
+
|
360
|
+
In den Herfst van het jaar 1916 zat Snepvangers vruchteloos op den
|
361
|
+
Generaal te wachten. Het sloeg vijf uur. Langzaam toog de schemering in
|
362
|
+
de herberg waar hij verlaten zat. Er haperde iets met zijn vriend. Wanneer
|
363
|
+
het halfzes sloeg was hij zijn ongeduld niet langer meester. Aan de deur
|
364
|
+
liep hij een man met grijzen profetenbaard tegen het lijf. In zijn arm
|
365
|
+
droeg deze een bedelbus ten voordeele van het werk tot bestrijding der
|
366
|
+
tering.
|
367
|
+
|
368
|
+
--Mijnheer Snepvangers, vroeg hij en streek, onderzoekend loerend over
|
369
|
+
zijn stalen bril, met zijn wijsvinger langs zijn gebogen neus.
|
370
|
+
|
371
|
+
--Wat belieft? vroeg Snepvangers en schoof achteruit van de deur.
|
372
|
+
|
373
|
+
--Mijnheer Snepvangers, zei de Oude en nam zijn vettigen, slappen hoed
|
374
|
+
van het hoofd, onze vriend, de Generaal is plots gestorven...
|
375
|
+
|
376
|
+
Snepvangers leunde tegen den toog, alles draaide en schemerde voor zijn
|
377
|
+
oogen. Uit het nevelig licht staken de priemende, bruine oogen van den
|
378
|
+
man met de bedelbus.
|
379
|
+
|
380
|
+
--Wie zijt gij, stamelde Snepvangers.
|
381
|
+
|
382
|
+
--Ik ben Peer De Backer!
|
383
|
+
|
384
|
+
--Peer De Backer, mompelde hij verdwaasd.
|
385
|
+
|
386
|
+
--Kom, zei Peer, dat is 's werelds loop... Kom mee in open lucht...
|
387
|
+
|
388
|
+
--Dood, prevelde Snepvangers terwijl hij achter Peer op straat stapte.
|
389
|
+
|
390
|
+
Hij hoorde de bladeren ritselen, terwijl hij naar een verre lantaarn in
|
391
|
+
den wazigen mist tuurde. In de hemel stonden de sterren helder geplant en
|
392
|
+
ver weerklonk wat ijdel geluid. Ik kom nooit meer in dat café, peinsde
|
393
|
+
Snepvangers ik zou altijd zijn gelaat zien en denken aan de partijtjes
|
394
|
+
domino.
|
395
|
+
|
396
|
+
--Hij had zijn middagslaapje gedaan zooals gewoonlijk... en toen hij
|
397
|
+
wakker werd was hij onpasselijk... Hij kon niet opstaan uit zijn zetel...
|
398
|
+
Clemence, zei hij tot zijn zuster, laat Peer De Backer roepen...
|
399
|
+
|
400
|
+
--Waart gij ook zijn vriend, Mijnheer de Backer, vroeg Snepvangers, haast
|
401
|
+
achterdochtig.
|
402
|
+
|
403
|
+
--Zeg maar Peer... Vriend?... Ja, vriend en gebuur... ik heb me altijd met
|
404
|
+
heraldiek bezig gehouden... ik ken de stamboomen van al onze adellijke
|
405
|
+
families... van als ze iets geworden zijn... ik weet hoe zij geparenteerd
|
406
|
+
zijn... en zoo heb ik den Generaal leeren kennen...
|
407
|
+
|
408
|
+
--Was hij van adel?
|
409
|
+
|
410
|
+
--Bij lange niet... maar hij stelde er veel belang in... vooral als zijn
|
411
|
+
respect wat verminderd was...
|
412
|
+
|
413
|
+
--Hoe?
|
414
|
+
|
415
|
+
--Wel ik bewees hem dat een stamvader van een baron als Hollandsch
|
416
|
+
kleermaker naar Antwerpen gekomen was in de zeventiende eeuw... dat een
|
417
|
+
ander adellijk heer een afstammeling was van een kamerknecht...
|
418
|
+
|
419
|
+
--Maar wat kan u dat schelen, Peer...
|
420
|
+
|
421
|
+
--Eigenlijk niks... maar dat nu is zoo'n liefhebberij... ik amuseer mij
|
422
|
+
met blazoenen en wapens... met familieoorkonden en geschiedenissen...
|
423
|
+
|
424
|
+
--De Generaal?...
|
425
|
+
|
426
|
+
--Ja, hij liet mij roepen... "Peer, zei hij, aan mijn hart hapert iets...
|
427
|
+
ik voel mij zoo aardig... en mijn zuster en de meid zijn maar vrouwen...
|
428
|
+
als er mij iets overkomt... Ik ben een man, Peer... dan reken ik op u...
|
429
|
+
vergeet dan niet mijn vriend Snepvangers te verwittigen..." Hij gaf mij
|
430
|
+
nog een hand, zakte terug in zijn zetel en was dood... Hartaderbreuk...
|
431
|
+
|
432
|
+
--Zoo onverwacht, Peer!
|
433
|
+
|
434
|
+
--Elk krijgt zijn beurt... heden ik... morgen gij... Weet gij nog dat wij
|
435
|
+
samen op school geweest zijn... Herinnert ge u rosse Peer niet?...
|
436
|
+
|
437
|
+
--Ja, aarzelde Snepvangers, hij heeft me nog een bloedneus geslagen...
|
438
|
+
|
439
|
+
--Dat was ik, bekende Peer zedig.
|
440
|
+
|
441
|
+
--Wel!... wel!...
|
442
|
+
|
443
|
+
--Ja... gij zijt in uw affaire rijk geworden... en ik niet... anders ging
|
444
|
+
ik met geen bedelbus rond in de cafés... Nu moet ik mijn ronde beginnen...
|
445
|
+
Ik ben filosoof, Snepvangers... gij met uw geld zijt toch niet gelukkiger
|
446
|
+
dan ik zonder cens... Kom mij morgen halen, ik woon boven den kronenwinkel
|
447
|
+
naast het huis van den Generaal... dan gaan we samen naar 't sterfhuis.
|
448
|
+
|
449
|
+
--Ik zal komen, beloofde Snepvangers en sukkelde alleen voort.
|
450
|
+
|
451
|
+
Hij trok door stille straten, suffend en als geslagen. Vrees knaagde hem,
|
452
|
+
vrees voor wat hij niet noemen dorst. Wat is het toch rap met een mensch
|
453
|
+
gedaan, kreunde hij. Tegenspartelen baat niet, en niemand gaat gaarne....
|
454
|
+
|
455
|
+
--De Generaal is dood, Mama.
|
456
|
+
|
457
|
+
--Och, zei Madame onverschillig, dat is erg ... voor zijn zuster!...
|
458
|
+
Wanneer wordt hij begraven!...
|
459
|
+
|
460
|
+
--Dat zal ik morgen vernemen....
|
461
|
+
|
462
|
+
--Ge moet een kroon koopen!
|
463
|
+
|
464
|
+
--Ja.
|
465
|
+
|
466
|
+
Dien nacht droomde Snepvangers dat hij met Peer naar het front moest, zij
|
467
|
+
hadden schrik en wilden in een schuur kruipen om zich te verstoppen, maar
|
468
|
+
werden gevat door een lijkbidder en de Generaal stond er bij te lachen,
|
469
|
+
zoo valsch en zoo harteloos. Het koude zweet brak hem uit toen hij het
|
470
|
+
dievenkarreken zag voorkomen, het dievenkarreken waarop een kruis stond
|
471
|
+
als op een lijkwagen. Als afscheid gaf de Generaal hem de hand en in de
|
472
|
+
zeemlederen handschoen voelde hij de afgeteerde kootjes. Angstig gilde hij
|
473
|
+
en ontwaakte.
|
474
|
+
|
475
|
+
Aan de koffietafel pruttelde Madame dat het brood weer zoo onsmakelijk was
|
476
|
+
en zij weer in den regen moest gaan aanschuiven aan de winkeldeur van het
|
477
|
+
"Nationaal Comiteit". Maar Snepvangers was zijn opgewektheid kwijt, zijn
|
478
|
+
luchthartigheid waarmede hij anders opbeuren kon en punteeren in het
|
479
|
+
leven.
|
480
|
+
|
481
|
+
's Namiddags, de straten waren glibberig en de lucht was een gesloten
|
482
|
+
wolk, trok hij naar Peer. De luiken van het sterfhuis waren gesloten. Een
|
483
|
+
oogenblik stond hij voor de vitrien van den kronenwinkel, keek naar de
|
484
|
+
zwart parelen grafkronen, naar porceleinen kruisjes en harten, naar
|
485
|
+
celluloïden bloemkransen. Op een purperen lint stond met zilveren letters
|
486
|
+
gedrukt: "Regrets éternels".
|
487
|
+
|
488
|
+
De winkeldame was een kort, dik menschken met fleurig opzicht. Vruchteloos
|
489
|
+
probeerde zij haar gelaat in droeve plooi te vertrekken.
|
490
|
+
|
491
|
+
--De schoonste kroon, Madame, en een met zoo'n purperen lint ... 't Is
|
492
|
+
voor mijn vriend de Generaal!...
|
493
|
+
|
494
|
+
--Ha, de Generaal, Mijnheer.... Wat sterven er menschen ... en zoo'n twee
|
495
|
+
aardige gevallen ... de Generaal in zijn zetel en de bakkerszoon van
|
496
|
+
hierover aan den IJzer ... Peer ... och, pardon....
|
497
|
+
|
498
|
+
--Ik ken Peer wel, knikte Snepvangers, ik kom hem halen om naar 't
|
499
|
+
sterfhuis te gaan....
|
500
|
+
|
501
|
+
--Tweede verdieping, Mijnheer, voorkamer.
|
502
|
+
|
503
|
+
In de duistere trapzaal strompelde Snepvangers met beklemd gemoed naar
|
504
|
+
boven. Glibberig zweetten de muren en de trap kraakte. Een vunze reuk van
|
505
|
+
afgekookte savooikoolen benauwde hem.
|
506
|
+
|
507
|
+
Vooraleer hij kon aankloppen, opende Peer de kamerdeur en stak zijn
|
508
|
+
profetenkop buiten.
|
509
|
+
|
510
|
+
--Het riekt weer naar savooien, Snepvangers, ik geloof dat ze beneden niks
|
511
|
+
anders eten ... ja, zij eten nog raapkoolen.... Kom zet u aan tafel om uit
|
512
|
+
te blazen....
|
513
|
+
|
514
|
+
--Ik word oud, zei Snepvangers verdrietig.
|
515
|
+
|
516
|
+
--Ja, wij worden oud, bedacht Peer, wij zullen spoedig niet meer deugen
|
517
|
+
voor dees wereld.... Dan komt het moment dat ze ons met de voeten vooruit
|
518
|
+
naar buiten dragen.... Mij is het onverschillig ... ik heb kind noch
|
519
|
+
kraai.... Met mijn boeken en mijn stamboomen kan niemand iets aanvangen..
|
520
|
+
't is al gehavend en kapot gelezen.... Dat komt in een voddenhuis terecht
|
521
|
+
of valt in de handen van een koopman in oude boeken.... Zij stoppen mij
|
522
|
+
stillekens 's morgens vroeg in mijn put.... Zoo, onbekend en onbemind,
|
523
|
+
worden dagelijks duizenden begraven ... arme menschen vullen de wereld,
|
524
|
+
Snepvangers.... Maar rijk of arm, allemaal moeten wij den
|
525
|
+
put in om plaats te maken voor den nieuwen tijd ... voor den nieuwen tijd
|
526
|
+
vechten zij ... maar wat zal het geven?... Overal zal het wel anders
|
527
|
+
worden, doch de menschen die komen zullen gelijken aan de dooden in hun
|
528
|
+
ijdelheid en hun zwakheid.... Ik heb veel gelezen, en ik ben wijs
|
529
|
+
geworden!... Zoo zal het zijn!...
|
530
|
+
|
531
|
+
--Wij kunnen niet mee heeft de Generaal mij gezegd, Peer.
|
532
|
+
|
533
|
+
--Wilt ge de wereld van gisteren en morgen eens zien?... Kom maar mee....
|
534
|
+
|
535
|
+
Peer stak een lampje aan en ging voor over het trapportaal, opende de
|
536
|
+
deur der achterkamer. Het rolgordijn was neergelaten en het lichtje
|
537
|
+
schemerde. Op reien, aan kapstokken hingen vastenavondpakken: dominos,
|
538
|
+
prinsendrachten vol klatergoud, gazen danseresjesrokken, clownpakjes,
|
539
|
+
togas, gendarmen- en rooverskostumen. Grijnzende, kartonnen maskers en
|
540
|
+
fluweelen mombakkessen lagen op een tafel gestapeld naast hoeden en
|
541
|
+
bijhoorigheden.
|
542
|
+
|
543
|
+
--Dat verhuren ze beneden rond carnaval, dan bergen ze de kronen weg...
|
544
|
+
|
545
|
+
--Het is griezelig zoo in halfdonker, Peer...
|
546
|
+
|
547
|
+
--Gij hebt het leven nooit griezelig gekend, Snepvangers... Voor de
|
548
|
+
meesten is het altijd zoo... Kom... Ja de menschen loopen met een
|
549
|
+
mombakkes en in een vastenavondkostuum... en hoe ouder zij worden hoe
|
550
|
+
minder zij zeggen wat ze denken...
|
551
|
+
|
552
|
+
Zij zaten weer aan de tafel en de scherpe haviksoogen van Peer loerden
|
553
|
+
ver zijn stalen bril.
|
554
|
+
|
555
|
+
--Gij hebt zooals de andere menschen van alles geprobeerd om uwen tijd te
|
556
|
+
passeeren... zoo doen wij allen... Ik zocht in stamboomen, gij in wat
|
557
|
+
anders... Gij hebt centen gewonnen en uw dochter grootgebracht... Mijn
|
558
|
+
kinderen stierven en mijn geld verloor ik! Wij jagen veel na en bereiken
|
559
|
+
haast niks, zitten vol tegenstrijdigheden. Gij hebt uw fortuin gewonnen
|
560
|
+
in uwen winkel en met huizen... ik was zielhond die soldaten wierf,
|
561
|
+
vrijwilligers voor ons leger, voor Oost-Indië en het vreemdelingenlegioen
|
562
|
+
van Frankrijk... En de zielhond was voor de vrede en tegen den oorlog...
|
563
|
+
Ik was arm en vond behagen in de stamboomen van den adel... Ik ga met een
|
564
|
+
bedelbus voor de weldadigheid rond maar leef er van, vermits men mij
|
565
|
+
betaalt om te gaan schooien... En ongelukkiger dan gij ben ik niet, al
|
566
|
+
weet ik nooit met een tienuren-mis begraven te zullen worden...
|
567
|
+
|
568
|
+
Stil-angstig keken zij, maar spraken geen enkel woord. Mijnheer hield
|
569
|
+
zijn valiesje krampachtig vastgeklemd. Naast hen zat een bleeke dertiger,
|
570
|
+
die zenuwachtig op zijn snor beet, met verwezen oogen te staren...
|
571
|
+
Achteraf zaten twee dienstmeisjes op hun paaschbest en vezelden.
|
572
|
+
|
573
|
+
Zoohaast de trein opnieuw in beweging kwam scheen alleman te verademen.
|
574
|
+
|
575
|
+
--Zij komen niet eens zien, zei Snepvangers.
|
576
|
+
|
577
|
+
--Duurt het nog lang voor we aankomen? Informeerd een der meisjes.
|
578
|
+
|
579
|
+
--Gaat gij zoo samen terug? vroeg Snepvangers
|
580
|
+
|
581
|
+
--Ja, mijnheer en Madame vertrekken naar Engeland... en wij moeten op het
|
582
|
+
huis gaan passen...
|
583
|
+
|
584
|
+
--Schoon volk, misprees Snepvangers.
|
585
|
+
|
586
|
+
Zij passeerden een uitgestrekte vlakte vol stronken van uitgerooide
|
587
|
+
dennen, waarover een net van pinnekensdraad geslingerd lag. De einder
|
588
|
+
klaarde licht nevelig.
|
589
|
+
|
590
|
+
Onverpoosd joeg de trein en blies witte stoomwolken langs het raampje. Aan
|
591
|
+
elk station zagen zij mariniers en de vreemde vlag. En hoe dichter zij de
|
592
|
+
stad naderden, hoe benauwder het hen werd.
|
593
|
+
|
594
|
+
--Ik ben blij en niet blij, zei Madame.
|
595
|
+
|
596
|
+
--Och...
|
597
|
+
|
598
|
+
Snepvangers keek verstrooid, hij verlangde naar de straten die hem zoo
|
599
|
+
gemeenzaam waren, maar was tevens gejaagd... Ginder lag Merxem, de trein
|
600
|
+
vertraagde, stopte voor de wallen. Karweizoekers boden zich aan om het
|
601
|
+
gepak te dragen en lanterfanters stonden de terugkeerende stadgenooten te
|
602
|
+
monsteren, riepen wat tot bekenden maar met gedempte stem. De vrouwen
|
603
|
+
mochten zonder formaliteiten de stad binnen, maar de mannen moesten eerst
|
604
|
+
hun paspoort laten afstempelen.
|
605
|
+
|
606
|
+
--Wacht maar aan de poort, ried Snepvangers.
|
607
|
+
|
608
|
+
--Neen, ik ga mee, verklaarde Madame kordaat.
|
609
|
+
|
610
|
+
De marinier floot een deuntje, zag niet eens naar den trouwboek terwijl
|
611
|
+
hij stempelde.
|
612
|
+
|
613
|
+
--'t Is 'n goeie, fluisterde Snepvangers.
|
614
|
+
|
615
|
+
Zij sjokten terug naar den doorsteek in de wallen. Niemand sprak hen aan,
|
616
|
+
maar hun hart klopte fel; zij hijgden en het zweet droop van hun wezen.
|
617
|
+
|
618
|
+
--'t Is warm, meende Snepvangers, en dan onder die winterkleeren.
|
619
|
+
|
620
|
+
--Ja!...
|
621
|
+
|
622
|
+
Langs de vaart, naast de dokken zeulden zij voort. Alles lag stil en
|
623
|
+
verlaten te broeien onder de zon. 't Was een vredige zondag waarin
|
624
|
+
musschengetjilp weerklonk. Er roerde niks op de schepen en schuiten.
|
625
|
+
Plots aan het goederenstation zagen zij weer soldaten, veldgrijzen met
|
626
|
+
pinhelmen op.
|
627
|
+
|
628
|
+
--Hier stonden gardecivikken, bedacht Snepvangers.
|
629
|
+
|
630
|
+
Op de leien, waar de boomen vreemde schaduwen wierpen, dwarrelden de
|
631
|
+
eerste herfstbladeren neer. De beide terugkeerenden telden de menschen
|
632
|
+
op hun weg. Naast hen bolde een leege tram voort.
|
633
|
+
|
634
|
+
--Er is nog haast geen levende ziel in de stad, Snepvangers.
|
635
|
+
|
636
|
+
--Ja... maar de stad is ongeschonden, troostte hij zich, we hebben al
|
637
|
+
vier menschen gezien... de soldaten niet meegerekend ... en de tram rijdt
|
638
|
+
ook al ...
|
639
|
+
|
640
|
+
De breede Paardenmarkt lag eenzaam; in de Roodestraat zagen zij een oud
|
641
|
+
wijveken aan het poortje van het godshuis "De seven bloedstortingen".
|
642
|
+
|
643
|
+
--Dat is vijf in het geheel, besloot Snepvangers toen hij zijn sleutel op
|
644
|
+
de deur stak ... en wij mogen van geluk spreken in de Hobokenstraat ...
|
645
|
+
|
646
|
+
--Weer thuis ... ik dacht dat ik nooit mijn huis meer zou gezien
|
647
|
+
hebben ... we waren arme ballingen ...
|
648
|
+
|
649
|
+
--Och, Mama, 't is weeral vergeten ... 't is achter den rug ... laat ons
|
650
|
+
maar denken dat we een reisken naar Holland hebben gemaakt ... maar nu ga
|
651
|
+
ik eens naar de vogeltjes zien ...
|
652
|
+
|
653
|
+
--Ik ga mee, zei Madame verteederd.
|
654
|
+
|
655
|
+
Toen Snepvangers de deur der kweekkamer openstak klonk hem het lustig
|
656
|
+
gefrazel en gepiep niet tegen. Met twee stappen stond hij voor de kooi
|
657
|
+
waarin niets bewoog. De eetbak en de drinkfonteinen stonden als
|
658
|
+
onaangeroerd, geen vogel bewoog op de roestjes of in de nesten.
|
659
|
+
|
660
|
+
Een schemer trok hem voor de oogen, zijn keel snoerde toe, en hij moest
|
661
|
+
zich vastklampen aan het vlechtwerk om niet te vallen.
|
662
|
+
|
663
|
+
--Ze zijn allemaal weg, griende hij, allemaal gaan vliegen ...
|
664
|
+
|
665
|
+
--Hoe is nu zoo'n ruit gebroken? vorschte Madame, kom, drink eens
|
666
|
+
Snepvangers.
|
667
|
+
|
668
|
+
Het glas bibberde in zijn hand, hij klappertande maar voelde de
|
669
|
+
duizeligheid wijken en alles helder en ijl worden in zijn hoofd. Hij sloeg
|
670
|
+
de deurkens open en onderzocht de kooi. Een ruit was kapot, meer viel er
|
671
|
+
niet te zeggen. Dan keek hij in de nesten. In twee mostbeddekens lagen nog
|
672
|
+
eitjes, in een ander geeldonzige jongen die de vlucht niet hadden kunnen
|
673
|
+
volgen. In het laatste nestje vond hij een verstijfd poppeken, doodgebroed
|
674
|
+
op drie eitjes.
|
675
|
+
|
676
|
+
Snepvangers nam het vogeltje, streelde het over de bleekgele pluimen,
|
677
|
+
bekeek het bekje, probeerde de oogjes open te trekken.
|
678
|
+
|
679
|
+
Madame had medelijden met zijn verdriet.
|
680
|
+
|
681
|
+
--Leg het nu maar weg, Snepvangers, 't is toch dood...
|
682
|
+
|
683
|
+
--Zij zijn allemaal al lang dood, Mama, die vogeltjes zijn niet bestand om
|
684
|
+
in de wijde wereld rond te vliegen.
|
685
|
+
|
686
|
+
--Wij zullen opnieuw beginnen te kweeken!...
|
687
|
+
|
688
|
+
--Neen, Mama ... ik herbegin niet meer.... Ik zou altijd denken aan dees
|
689
|
+
moment ... en als ik nog eens vogels wil zien dan ga ik maar naar
|
690
|
+
Miranda ... 't is mijn schuld ... ik had vlechtdraad voor de ruiten
|
691
|
+
moeten spannen ...
|
692
|
+
|
693
|
+
--Laat ons nu Spitsken maar gaan halen en naar de kinderen gaan zien ...
|
694
|
+
|
695
|
+
--Ja, naar Albertken.... Wat zal hij verschieten ... hij hield ook zoo veel
|
696
|
+
van de kanarievogels ...
|
697
|
+
|
698
|
+
--Ja, Snepvangers ... we zullen nog eerst het valiesken
|
699
|
+
in den coffre-fort sluiten....
|
700
|
+
|
701
|
+
--En een borreltje drinken, Mama.
|
702
|
+
|
703
|
+
|
704
|
+
|
705
|
+
|
706
|
+
HOOFDSTUK V.
|
707
|
+
|
708
|
+
VRIEND HEIN IN DE BUURT.
|
709
|
+
|
710
|
+
|
711
|
+
Toen zij de winkeldeur openden, hoorden zij de schel gaan en zagen zij
|
712
|
+
Miranda zitten met Spitsken op den schoot. Hij zat midden van gedraaide
|
713
|
+
tafelpooten, speculatievormen, teemsen en houten keukengerief.
|
714
|
+
|
715
|
+
--Dag, mompelde hij dof en keek hen amper aan.
|
716
|
+
|
717
|
+
Een kanarie riep piet! piet! Snepvangers, vol van zijn verlies, groette
|
718
|
+
niet, maar Madame werd gewaar dat er iets haperde.
|
719
|
+
|
720
|
+
--Wat scheelt er, Miranda?
|
721
|
+
|
722
|
+
--Miranda, kloeg Snepvangers en hij kreeg een krop in de keel, al mijn
|
723
|
+
vogels zijn gaan vliegen!...
|
724
|
+
|
725
|
+
--Zij is ook weg, fluisterde Miranda.
|
726
|
+
|
727
|
+
--Och, zei Snepvangers, die niet geluisterd had, maar al mijn vogels...
|
728
|
+
|
729
|
+
--Is zij weg, Miranda? polste Madame die wel iets wist van de vrouw van
|
730
|
+
den houtdraaier.
|
731
|
+
|
732
|
+
--Ja,... eerst wou zij niet vluchten... tot Vrijdagmorgen hebben wij in
|
733
|
+
onzen kelder gezeten... dan kwam haar kozijn, de diamantslijper...
|
734
|
+
|
735
|
+
--Was dat haar kozijn, Miranda?
|
736
|
+
|
737
|
+
--Zoo heeft zij toch altijd gezegd, Madame... en dan sprak zij van weg te
|
738
|
+
trekken... en ze zijn er stillekens uitgemuisd... lieten mij alleen... zij
|
739
|
+
was mij te jong....
|
740
|
+
|
741
|
+
--Een poppeken lag dood op den nest, Miranda.
|
742
|
+
|
743
|
+
--Ja, de vogels, knikte Miranda.... Ik denk maar dat de vent eens genoeg
|
744
|
+
van haar krijgt en dan.... Mijn arme vrouw!...
|
745
|
+
|
746
|
+
--Mijn arme vogels!...
|
747
|
+
|
748
|
+
Madame lokte met moeite Spitsken van Miranda's knieën, begon hem te
|
749
|
+
streelen.
|
750
|
+
|
751
|
+
--Spitsken heeft zoo'n schrik uitgestaan, leefde
|
752
|
+
|
753
|
+
Miranda op, ik heb hem in mijn armen moeten wiegen, hij was als een kind.
|
754
|
+
|
755
|
+
--Het was zeker vreeselijk, Miranda?
|
756
|
+
|
757
|
+
--Och, Snepvangers, ik weet het niet meer... de hond was mij een troost...
|
758
|
+
en dan zijn de soldaten voorbij getrokken... en dan zijn de
|
759
|
+
stadswerklieden gekomen met wagens en ladders om de vlaggen af te doen...
|
760
|
+
of die kwamen eerst... ik weet het niet meer...
|
761
|
+
|
762
|
+
--Het feest was uit, Miranda...
|
763
|
+
|
764
|
+
--Dan heb ik een dag en een nacht geslapen.... Ik was zoo triestig dat ik
|
765
|
+
met spijt wakker werd...
|
766
|
+
|
767
|
+
--Kom straks bij ons eten, verzocht Madame, ge moet maar verzet zoeken...
|
768
|
+
niet suffen...
|
769
|
+
|
770
|
+
--Ja, we zullen malkander troosten, jokte Snepvangers, we hebben allebei
|
771
|
+
wat verloren in 't bombardement. Gij uw wijf en ik mijn vogels... we
|
772
|
+
moeten het maar niet aan ons hart laten komen.
|
773
|
+
|
774
|
+
--Ik zal Spitsken straks brengen...
|
775
|
+
|
776
|
+
--Hij kan van den hond niet scheiden, zei Snepvangers toen ze buiten
|
777
|
+
kwamen.
|
778
|
+
|
779
|
+
--We moesten hem Spitsken maar afstaan, bedacht Madame, hij geraakt anders
|
780
|
+
nog op den dool... met den hond heeft hij aanspraak....
|
781
|
+
|
782
|
+
Al de huizen met de gesloten luiken schenen verlaten. Op de
|
783
|
+
minderbroedersrui waren een paar winkels open, een vleeschhouwerij en een
|
784
|
+
bloemenzaak, een kroegje en een tabakswinkel. Aan een vlaggestok hing
|
785
|
+
nog een afgescheurden, zwarten reepel. Veldgrijzen kuierden, met het
|
786
|
+
geweer aan den riem, door de doode straten.
|
787
|
+
|
788
|
+
--Ik denk soms dat ik droom, zei Snepvangers.
|
789
|
+
|
790
|
+
Op de Torfbrug stond Antoine in den winkel en voerde een praatje met een
|
791
|
+
soldaat. Hij knikte eventjes alsof zij slechts een half uurtje afwezig
|
792
|
+
waren geweest. De hangklok in de huiskamer sloeg twaalf toen zij Marieken
|
793
|
+
en de kinderen beurtelings omhelsden.
|
794
|
+
|
795
|
+
--Albertken, we zullen samen iets koopen, vezelde Snepvangers, in Holland
|
796
|
+
vond ik zoo niks naar mijn goesting.
|
797
|
+
|
798
|
+
--Ik heb zoo aan u gedacht, schreide Madame.
|
799
|
+
|
800
|
+
--We gaan nu weer allemaal samen aan tafel zitten, troostte Marieken
|
801
|
+
nuchter ... en hebt ge u goed geamuseerd in Rozendaal?
|
802
|
+
|
803
|
+
--Daar valt niet over te klagen, verzekerde Snepvangers, maar Antoine, zei
|
804
|
+
hij tot zijn schoonzoon, die juist binnenkwam, hoe kunt ge met zoo'n
|
805
|
+
soldaat staan sjauwelen ...
|
806
|
+
|
807
|
+
--Dat is affaire, Papa ...
|
808
|
+
|
809
|
+
Craen en zijn vrouw kwamen op dat oogenblik binnen.
|
810
|
+
|
811
|
+
--Al mijn kanarievogels zijn weg, Craen.
|
812
|
+
|
813
|
+
--Dat is tegenslag, meende Craen overschillig.
|
814
|
+
|
815
|
+
--Ik heb u nog gewaarschuwd, Papa ... hadt gij maar liever hier
|
816
|
+
gebleven ...
|
817
|
+
|
818
|
+
Snepvangers zei maar niks meer, zat maar stillekens te luisteren naast
|
819
|
+
zijn kleinzoon. Zijn vrouw vertelde van de vlucht, van het eiermandje en
|
820
|
+
den trein, van den Verdierenpikker en den Kruier.
|
821
|
+
|
822
|
+
--En ik werd in het Comiteit der vluchtelingen gekozen, kon hij niet
|
823
|
+
nalaten er met een vleugje ijdelheid aan toe te voegen.
|
824
|
+
|
825
|
+
--De echte Sinjoren zijn gebleven, misprees Antoine en at weer
|
826
|
+
ongenaakbaar voort.
|
827
|
+
|
828
|
+
--Antoine heeft er bij ons den moed ingehouden, zei Madame Craen.
|
829
|
+
|
830
|
+
--Ja, bevestigde Marieken, want ik was bang toen het hier krioelde van
|
831
|
+
soldaten ... de eerste nacht mochten de mannen niet in de huizen rond de
|
832
|
+
Groote Markt blijven ... Mama is dan hier gebleven en Antoine met Papa
|
833
|
+
naar de Melkmarkt gaan slapen....
|
834
|
+
|
835
|
+
--Ik heb maar altijd een goed glas wijn gedronken, bekende Craen, zoo heb
|
836
|
+
ik mij recht gehouden ...
|
837
|
+
|
838
|
+
--Maar 't gaat alles ordelijk, verzekerde Antoine.
|
839
|
+
|
840
|
+
--Er zijn nog geen duizend menschen in de stad, zuchtte Madame Snepvangers.
|
841
|
+
|
842
|
+
--Wel wat meer, Mama, wel wat meer!
|
843
|
+
|
844
|
+
--'t Zal niet veel zijn, Antoine.
|
845
|
+
|
846
|
+
--Ik zou nog wel eens willen gaan zien naar het huis van ...
|
847
|
+
|
848
|
+
--Ik ga mee, zei Craen,
|
849
|
+
|
850
|
+
Samen trokken zij door de eenzame straten en hoe verder zij van den
|
851
|
+
Noordkant afdwaalden hoe meer gebroken ruiten zij vervangen zagen door
|
852
|
+
planken en linoleum en hoe meer getroffen huizen zij telden.
|
853
|
+
|
854
|
+
--Het glas is al opgeruimd ... wat ge nu nog ziet blikkeren is de moeite
|
855
|
+
niet ... bergen glasscherven hebben er gelegen ... eigenlijk, Snepvangers,
|
856
|
+
was het verstandig te vluchten ...
|
857
|
+
|
858
|
+
--Dat weet ik nog zoo niet, sprak Snepvangers tegen, ik was veel liever
|
859
|
+
hier gebleven ... voor uw plezier moet ge niet gaan vluchten.
|
860
|
+
|
861
|
+
Het huis van den Verdierenpikker bleek ongeschonden. Zij onderzochten het
|
862
|
+
van zolder tot kelder, vonden in de veranda een vruchtenschaal met sappige
|
863
|
+
peren die zij profijtelijk begonnen te schillen.
|
864
|
+
|
865
|
+
--Die zouden maar rotten, zei Snepvangers, en hij komt toch niet terug.
|
866
|
+
|
867
|
+
Achter in de tuinen miauwden verlaten katten.
|
868
|
+
|
869
|
+
--Wat een gedacht, herbegon Snepvangers, hij laat zijn huis in den steek
|
870
|
+
en trekt naar Engeland ...
|
871
|
+
|
872
|
+
--Elk zijn goesting, meende Craen en sneed een tweede peer.
|
873
|
+
|
874
|
+
--Ik moet hem toch een briefken zenden.
|
875
|
+
|
876
|
+
--Ja ... ik ken iemand die morgen naar de grens gaat ... daarbij 't wordt
|
877
|
+
tijd ... ge weet na acht uur moogt ge niet meer op straat loopen ...
|
878
|
+
|
879
|
+
--Wat nog al meer!...
|
880
|
+
|
881
|
+
--'t Is oorlog, Snepvangers.
|
882
|
+
|
883
|
+
Hij schreef een briefje dat zij op weg naar huis in een estaminetje der
|
884
|
+
Sudermanstraat bestelden, waar de boodschapper regelmatig kwam. Na koffie
|
885
|
+
Gedronken te hebben gingen Mijnheer en Madame naar huis. In de straat
|
886
|
+
ontmoetten zij Miranda met den hond. Madame liep even naar de "Zoutkeet"
|
887
|
+
en naar den beenhouwer op de Ossenmarkt wat voor het avondeten te halen.
|
888
|
+
|
889
|
+
--Ge moogt Spitsken hebben, Miranda.
|
890
|
+
|
891
|
+
--Dank u, Snepvangers ... maar ...
|
892
|
+
|
893
|
+
--Ge moet niet ongerust zijn ... mijn vrouw heeft er eerst aan gedacht.
|
894
|
+
Ge zijt zeker bang geweest, Miranda?
|
895
|
+
|
896
|
+
--Neen, Snepvangers, 'k heb aan niks gepeinsd.
|
897
|
+
|
898
|
+
--En als de stad dan precies in brand stond?
|
899
|
+
|
900
|
+
--Ik heb niks gezien ... enkel de vlaggen die afgetrokken werden en de
|
901
|
+
soldaten die inrukten ...
|
902
|
+
|
903
|
+
--Als we nu gegeten hebben, besliste Madame terwijl zij het vuur aanlegde,
|
904
|
+
dan gaan wij kaart spelen en een borreltje drinken ...
|
905
|
+
|
906
|
+
--Maar na acht uur, aarzelde Miranda ...
|
907
|
+
|
908
|
+
--Gij blijft hier slapen!
|
909
|
+
|
910
|
+
--Dat spreekt van zelf, oordeelde ook Snepvangers.
|
911
|
+
|
912
|
+
Lichtjes beneveld gingen zij slapen en 's anderendaags ontwaakte Miranda
|
913
|
+
minder droefgeestig gestemd. Het gezellig avondje had hem over zijn
|
914
|
+
zwaarste leed heen geholpen.
|
915
|
+
|
916
|
+
Twee dagen later kwam de Verdierenpikker thuis. Een groot verlangen naar
|
917
|
+
zijn stad had hem van de voorgenomen reis doen afzien.
|
918
|
+
|
919
|
+
--'k Had het wel gepeinsd ...
|
920
|
+
|
921
|
+
--Oude boomen verplant men niet meer, verontschuldigde zich de
|
922
|
+
Verdierenpikker.
|
923
|
+
|
924
|
+
--Dagelijks komen er terug ... Antoine zegt dat het heimwee is, een soort
|
925
|
+
ziekte.... Hoe is 't met den Kruier?
|
926
|
+
|
927
|
+
--Goed, denk ik.
|
928
|
+
|
929
|
+
--De Hollanders zijn toch nobel geweest ... zoo hulpvaardig ... zoo ...
|
930
|
+
|
931
|
+
--Ja, Snepvangers, maar ...
|
932
|
+
|
933
|
+
--Wat maar?
|
934
|
+
|
935
|
+
--'k Heb toch ook hooren klagen in den trein ... menschen die peperduur
|
936
|
+
hadden mogen betalen ...
|
937
|
+
|
938
|
+
--Als 't maar geen stoef is, wantrouwde Snepvangers.
|
939
|
+
|
940
|
+
--Ik zeg niet neen ... ik weet het niet ... in mijn boterwinkel waren ze
|
941
|
+
zeer convenabel en toch ...
|
942
|
+
|
943
|
+
--Wat?
|
944
|
+
|
945
|
+
--Toch hebben ze me drie eieren te veel gerekend ... 'k heb het maar
|
946
|
+
blauw blauw gelaten ...
|
947
|
+
|
948
|
+
--En hoe vindt ge de stad?
|
949
|
+
|
950
|
+
--Och 't kon veel erger zijn ...
|
951
|
+
|
952
|
+
--Ja, zei Snepvangers droomend, maar ik vind het zoo al erg genoeg ...
|
953
|
+
|
954
|
+
Met Albertken wandelde hij de volgende dagen rond om de ingeschoten
|
955
|
+
huizen, de puinen en zwartgeblakerde muren te bezichtigen. Soms bleven zij
|
956
|
+
staan luisteren naar de muziekkorpsen die op openbare pleinen speelden,
|
957
|
+
het was een grillige fluitjesmuziek die Snepvangers weinig opwekkend vond.
|
958
|
+
|
959
|
+
Doch Albertken moest weer naar school, het herfstweer bracht regen en
|
960
|
+
vroege duisternis en de dagen gleden doelloos voort. Het havenbedrijf lag
|
961
|
+
compleet stil, er liepen geen postboden door de stad en het grensverkeer
|
962
|
+
was gesloten. Onophoudelijk bonkte het kanon. Uit baloorigheid las hij de
|
963
|
+
plakkaten van den bezetter.
|
964
|
+
|
965
|
+
Madame had haar gewoon leven hernomen en zij verdeelde haar tijd tusschen
|
966
|
+
haar huishouden en het huishouden van Marieken.
|
967
|
+
|
968
|
+
Wanneer Snepvangers toevallig de Verdierenpikker tegenkwam trok deze
|
969
|
+
steeds een geheimzinnig gezicht en wist allerhande nieuwsjes te vertellen.
|
970
|
+
|
971
|
+
--Vandaag of morgen, als wij wakker worden zijn ze weg, vertrouwde hij.
|
972
|
+
|
973
|
+
--Zijt ge daar zeker van, vroeg Snepvangers dan telkens ...
|
974
|
+
|
975
|
+
--Ik weet het uit de beste bron ... van iemand die een officier kent!...
|
976
|
+
|
977
|
+
En Snepvangers werd dikwijls wakker zonder dat er iets veranderde. Hij
|
978
|
+
miste nu zijn Münchener bier, zijn kanaries en zijn onbekommerd leven van
|
979
|
+
voorheen. Een bestendige onzekerheid kwelde hem. Dikwijls zocht hij troost
|
980
|
+
op den werkzolder van Miranda. Zijn vriend vergat zijn werk en kwam naast
|
981
|
+
hem zitten voor de vogelkooi. Miranda was zeer gelaten in zijn lot.
|
982
|
+
|
983
|
+
--Ik bid veel, zei Miranda, ik bid voor mijn vrouw ...
|
984
|
+
|
985
|
+
--Zij is het niet waard, jongen.
|
986
|
+
|
987
|
+
--We mogen niet hard zijn in ons oordeel, Snepvangers.
|
988
|
+
|
989
|
+
--Ze verdient ransel!
|
990
|
+
|
991
|
+
--Niemand is slecht, Snepvangers, de menschen zijn maar ongelukkig... en
|
992
|
+
onverstandig ...
|
993
|
+
|
994
|
+
--Toch!... Een pater heeft in de kerk komen prediken dat oorlog een straf
|
995
|
+
is omdat de menschen te slecht geleefd hebben!...
|
996
|
+
|
997
|
+
--Dat had hij niet mogen zeggen, Snepvangers...
|
998
|
+
|
999
|
+
--Ik geloof u, zei Snepvangers zacht, maar nu is de wereld zot...
|
1000
|
+
|
1001
|
+
--Er komt een nieuwe tijd, Snepvangers.
|
1002
|
+
|
1003
|
+
Antoine was in die dagen dikwijls afwezig, en Marieken verving ham achter
|
1004
|
+
den toog.
|
1005
|
+
|
1006
|
+
--Waar zit Antoine toch? vroeg zijn schoonvader.
|
1007
|
+
|
1008
|
+
--Affaires, Papa!... Antoine wint veel geld...
|
1009
|
+
|
1010
|
+
--Veel geld, Marieken?
|
1011
|
+
|
1012
|
+
--Ja, Papa, in zeep, olie en suiker... hij koopt en verkoopt... gunt zich
|
1013
|
+
amper tijd om te eten en te slapen...
|
1014
|
+
|
1015
|
+
--Wat ge nu zegt, mompelde Snepvangers verbluft.
|
1016
|
+
|
1017
|
+
--Maar zwijgen, Papa, niemand weet het... het is een verrassing voor
|
1018
|
+
nieuwjaar...
|
1019
|
+
|
1020
|
+
Op Oudejaarsavond kwam de familie bijeen op de Torfbrug. Zij vierden het
|
1021
|
+
wel niet zooals naar gewoonte, maar dronken toch een glas champagne.
|
1022
|
+
Antoine zag er zeer vergenoegd uit.
|
1023
|
+
|
1024
|
+
--Alvorens te drinken op beter dagen, zei hij, moet ik u iets
|
1025
|
+
mededeelen... ik heb een tijdje de wetenschap vaarwel gezegd en zal dat
|
1026
|
+
nog wel een tijdje doen... ik heb mij op den handel toegelegd en tot
|
1027
|
+
heden honderd-vijf-en-zeventig duizend frank gewonnen...
|
1028
|
+
|
1029
|
+
--Antoine!
|
1030
|
+
|
1031
|
+
Craen kon van verteedering niets meer zeggen. De moeders weenden van
|
1032
|
+
ontroering en Snepvangers prevelde ondanks zijn verbazing dat hij het
|
1033
|
+
altijd verwacht had.
|
1034
|
+
|
1035
|
+
--Eer het nog eens nieuwjaar is woon ik op den boulevard Leopold!....
|
1036
|
+
|
1037
|
+
--Ik gaf mijn affaire over, ried Craen.
|
1038
|
+
|
1039
|
+
--De oorlog is nog voor iets goed, oordeelde Madame Snepvangers.
|
1040
|
+
|
1041
|
+
--Ge moet van de gelegenheid weten te profiteeren, betoogde Antoine,
|
1042
|
+
toekomend jaar is het misschien vrede...
|
1043
|
+
|
1044
|
+
Snepvangers kon het nieuws voor Miranda niet verzwijgen. Hij ging hem
|
1045
|
+
nieuwjaar wenschen en vond hem in de triestige achterkeuken die op een
|
1046
|
+
goor, blauwgekalkt koerken uitzicht gaf. Spitsken zat op een stoel naast
|
1047
|
+
hem.
|
1048
|
+
|
1049
|
+
--Een gelukkig nieuwjaar, Snepvangers.
|
1050
|
+
|
1051
|
+
--Van 's gelijken, Miranda.
|
1052
|
+
|
1053
|
+
Zij proefden een borreltje Boonekamp, en de hond kreeg wat melk in een
|
1054
|
+
bordje.
|
1055
|
+
|
1056
|
+
--Miranda, onder ons... 'k heb groot nieuws...
|
1057
|
+
|
1058
|
+
--Van...? hakkelde Miranda.
|
1059
|
+
|
1060
|
+
--Van mijn schoonzoon, zei Snepvangers stralend.
|
1061
|
+
|
1062
|
+
--Zoo?
|
1063
|
+
|
1064
|
+
--Hij heeft een fortuin gewonnen... honderd-vijf-en-zeventig duizend frank
|
1065
|
+
met speculeeren in zeep en van alles!
|
1066
|
+
|
1067
|
+
--Zoo!
|
1068
|
+
|
1069
|
+
--Ge zegt zoo niks...
|
1070
|
+
|
1071
|
+
--Wat kan ik daarover zeggen...
|
1072
|
+
|
1073
|
+
--Wel dat het toch schoon is...
|
1074
|
+
|
1075
|
+
--Maar het is niet schoon, Snepvangers!
|
1076
|
+
|
1077
|
+
--Niet schoon?... Poddozie, Miranda! Wat is dan schoon?
|
1078
|
+
|
1079
|
+
--Dat is niet eerlijk gewonnen, Snepvangers, dat is woekeren.
|
1080
|
+
|
1081
|
+
Een oogenblik nog keek Snepvangers Miranda aan. Beiden waren bleek en
|
1082
|
+
spraken geen woord meer. Snepvangers stond op en verliet zijn vriend
|
1083
|
+
voor dat één woord dat hem zoo gegriefd had. Wanneer zijn vrouw hem in
|
1084
|
+
den loop der week naar Miranda vroeg, gaf hij geen bescheid. Zij hebben
|
1085
|
+
ruzie gehad dacht Madame, 't zal over den oorlog zijn... Na de breuk met
|
1086
|
+
Miranda voelde Snepvangers zich eenzaam. Antoine en Craen zocht hij
|
1087
|
+
niet. Albertken ontgroeide hem langs om meer, de Speeker was verdwenen.
|
1088
|
+
Alleen de Verdierenpikker zag hij soms in de herberg, maar deze
|
1089
|
+
disputeerde altijd zoo fel over den "Krieg" en kende zooveel geheime
|
1090
|
+
telegrammen die onder de bezetting niet bekend mochten worden!
|
1091
|
+
Snepvangers vreesde hem, geloofde en wantrouwde hem te gelijk.
|
1092
|
+
|
1093
|
+
Op het einde van Januari liep het tusschen Snepvangers en zijn
|
1094
|
+
schoonzoon weer verkeerd. Snepvangers bewonderde hem om zijn rijkdom,
|
1095
|
+
maar kon niet dulden dat hij hem telkens weer herinnerde aan zijn
|
1096
|
+
vlucht. Zij waren toch maar eventjes afwezig geweest. Niet zooals die
|
1097
|
+
anderen die nu pas terugkeerden kon hij gerekend worden onder de
|
1098
|
+
deserteurs. De maat liep over toen Antoine de bronzen medalje in zijn
|
1099
|
+
knoopsgat droeg, _Antwerpen getrouw_.
|
1100
|
+
|
1101
|
+
't Gaf een steek in zijn hart al zei hij geen woord. De volgende zondag
|
1102
|
+
kwam ook hij aan tafel voorzien van het eereteeken der dapperen die
|
1103
|
+
Antwerpen niet verlaten hadden tijdens het bombardement.
|
1104
|
+
|
1105
|
+
--Wat, Papa, draagt gij ook de medalje? zei Antoine puur ontdaan van
|
1106
|
+
verbazing.
|
1107
|
+
|
1108
|
+
--En waarom niet? vroeg Snepvangers loos.
|
1109
|
+
|
1110
|
+
--Maar gij waart Antwerpen niet getrouw...
|
1111
|
+
|
1112
|
+
--Antwerpen niet getrouw? ... We waren amper een paar uurkens buiten de
|
1113
|
+
poort, daar was het veel gevaarlijker dan in een kelder, Antoine...
|
1114
|
+
|
1115
|
+
--Maar!
|
1116
|
+
|
1117
|
+
--En wie de medalje betaalt, mag ze dragen... iedereen draagt ze... zelfs
|
1118
|
+
de mannen die verleden week terugkwamen.
|
1119
|
+
|
1120
|
+
--Ge hebt gelijk, bekende Antoine, maar dan draag ik ze niet meer...
|
1121
|
+
|
1122
|
+
--Gelijk ge wilt, Antoine! Maar een decoratie staat altijd chic!
|
1123
|
+
|
1124
|
+
Na een week vergat Snepvangers het speelgoed in het schuifken van zijn
|
1125
|
+
nachttafeltje.
|
1126
|
+
|
1127
|
+
Om zijn tijd te dooden bezocht hij weer koopdagen of trok naar het
|
1128
|
+
Justiciepaleis. Soms ging hij met Madame 's namiddags in een cinema een
|
1129
|
+
kop koffie drinken. Hij vond het eigenlijk onaangenaam in het donker te
|
1130
|
+
zitten kijken naar de trilbeelden tot het voor de oogen begon te
|
1131
|
+
schemeren. Maar heel de stad liep naar de zalen, daarom ging ook hij er
|
1132
|
+
luisteren naar de muziek, en zoo passeerde de tijd. De komische
|
1133
|
+
tooneelen deden hem schaterlachen, maar Madame trok dan telkens met zijn
|
1134
|
+
mouw om hem aan zijn fatsoen te herinneren. De griezelige drama's
|
1135
|
+
integendeel verveelden hem geweldig. Hij geeuwde dan, dat kon toch
|
1136
|
+
niemand merken, en was verwonderd dat zijn vrouw zich zoo vreeselijk
|
1137
|
+
scheen te amuseeren. Hij was blij wanneer bij poozen het licht hel en
|
1138
|
+
uitbundig door de zaal spoot in wisselende kleuren, rood en wit. Wat
|
1139
|
+
vreemde loop had zijn leven toch genomen! Hij zat hier in zoo'n nieuw
|
1140
|
+
ding en 't was oorlog...
|
1141
|
+
|
1142
|
+
Zekeren namiddag, in het voorjaar toen hij van het Justiciepaleis kwam,
|
1143
|
+
ging hij een glas bier drinken in een café aan den overkant der leien.
|
1144
|
+
Hij nam de N.R. Courant op en las maar wat. Ten slotte verstond hij niks
|
1145
|
+
van die telegrammen en militaire beschouwingen. De toestanden waren zoo
|
1146
|
+
raar en verward, het bier had geur noch smaak en de menschen leefden in
|
1147
|
+
hoop en vrees. De krant zakte neer en Snepvangers staarde naar het
|
1148
|
+
ritselend groen der boomen op de leien naar het licht der meizon dat
|
1149
|
+
gouden glans rond de grillige schaduwen spon. Een soldaat zat op een bank
|
1150
|
+
onder een boom en las een brief. Het zicht der veldgrijzen ontroerde hem
|
1151
|
+
niet meer, en hij keek niet eens op wanneer hij een vlieger hoorde snorren
|
1152
|
+
in den hemel. Doch de levensonzekerheid sarde hem, knaagde aan zijn hart
|
1153
|
+
en peuterde aan zijn humeur.
|
1154
|
+
|
1155
|
+
Snepvangers was blij toen een kranige oude heer in zijn buurt kwam zitten,
|
1156
|
+
een glas garsten bestelde en de gazet vroeg.
|
1157
|
+
|
1158
|
+
Het scheen iemand van gewicht. De man liet achteloos zijn monocle vallen,
|
1159
|
+
lei zijn grijzen hoed naast zijn wandelstok met gouden appel op de
|
1160
|
+
marmeren tafel, dronk een slokje en begon te lezen. Het blad hield hij
|
1161
|
+
gevouwen tusschen de zeemlederen gehandschoende vingeren. Onder de
|
1162
|
+
opengesperde vleugels van zijn rooddooraderde neus stond zijn witte snor
|
1163
|
+
puntig opgestreken met kosmetiek. Door zijn platgekamde haren liep een
|
1164
|
+
streep tot achter in den wijnrooden hals. In het knoopsgat van zijn zwarte
|
1165
|
+
jacquet pronkte een purperen lintje en op zijn wit piqué vestje bengelde
|
1166
|
+
een gouden ketting waaraan een vreemd muntstuk hing.
|
1167
|
+
|
1168
|
+
Snepvangers kon zijn oogen niet afwenden van den eleganten heer, zag hoe
|
1169
|
+
deze fijntjes een sigaret opstak, de blauwe rookwolkjes opblies, weer een
|
1170
|
+
slokje nam, zijn grijze streepjesbroek optrok om de plooi te bewaren en
|
1171
|
+
voortlas.
|
1172
|
+
|
1173
|
+
Een gedistingeerd heer, peinsde Snepvangers, iemand met voorname manieren,
|
1174
|
+
zeker een notaris!
|
1175
|
+
|
1176
|
+
Eindelijk legde het heerschap de krant neer, zette zijn monocle op en keek
|
1177
|
+
met lichtblauwe oogen eventjes Snepvangers aan.
|
1178
|
+
|
1179
|
+
--Schoon Meiweer, Mijnheer, knikte Snepvangers vertrouwelijk.
|
1180
|
+
|
1181
|
+
--Puik weer, klonk het hoffelijk antwoord.
|
1182
|
+
|
1183
|
+
--Was de oorlog nu maar rap gedaan, praatte Snepvangers, de menschen
|
1184
|
+
worden het beu,... het duurt nu al negen maanden.
|
1185
|
+
|
1186
|
+
--De oorlog zal nog lang duren, Mijnheer...
|
1187
|
+
|
1188
|
+
--Denkt ge dat? zei Snepvangers ongeloovig.
|
1189
|
+
|
1190
|
+
--Heel Europa komt nog in den dans, voorspelde de man.
|
1191
|
+
|
1192
|
+
--Mijn vriend had gisteren anders goed nieuws, fluisterde Snepvangers, en
|
1193
|
+
schoof dichter bij.
|
1194
|
+
|
1195
|
+
--Uw vriend?... is het een militair?
|
1196
|
+
|
1197
|
+
--Neen!... Een rentenier... Hij heeft eens gewonnen met verdierenpikken en
|
1198
|
+
grondspeculaties....
|
1199
|
+
|
1200
|
+
--Ha, zoo!... En u is ook een rentenier?
|
1201
|
+
|
1202
|
+
--Ja, om u te dienen... Mijn naam is Snepvangers, Snepvangers uit de
|
1203
|
+
Hobokenstraat....
|
1204
|
+
|
1205
|
+
--Ik ben Generaal van den Bergh....
|
1206
|
+
|
1207
|
+
--Aangenaam u kennis te maken, Generaal, zei Snepvangers toeschietelijk,
|
1208
|
+
stond recht en stak de hand uit, excuseer mij, maar dan zult ge er wel
|
1209
|
+
meer van weten dan mijn vriend... stiel is stiel... en gij denkt dus dat
|
1210
|
+
de oorlog nog lang zal duren...
|
1211
|
+
|
1212
|
+
--De oorlog begint pas, Mijnheer Snepvangers.
|
1213
|
+
|
1214
|
+
--Generaal, Generaal, riep Snepvangers onthutst, en alles kost nu al zoo
|
1215
|
+
duur...
|
1216
|
+
|
1217
|
+
--Alles zal nog duurder worden, zei de Generaal ijzig kalm, speelt u soms
|
1218
|
+
domino, Mijnheer?
|
1219
|
+
|
1220
|
+
--Ik ben maar een krabber, verontschuldigde zich Snepvangers.
|
1221
|
+
|
1222
|
+
--Een partijtje?
|
1223
|
+
|
1224
|
+
--Om u te dienen, Generaal.
|