unsupervised-language-detection 0.0.1

Sign up to get free protection for your applications and to get access to all the features.
Files changed (37) hide show
  1. data/Gemfile +4 -0
  2. data/README.md +28 -0
  3. data/Rakefile +2 -0
  4. data/datasets/gutenberg-test-du.txt +1224 -0
  5. data/datasets/gutenberg-test-en.txt +1130 -0
  6. data/datasets/gutenberg-test-sp.txt +1031 -0
  7. data/datasets/gutenberg-training-du.txt +1140 -0
  8. data/datasets/gutenberg-training-en.txt +2823 -0
  9. data/datasets/gutenberg-training-sp.txt +971 -0
  10. data/datasets/gutenberg-training.txt +3237 -0
  11. data/datasets/gutenberg-training_en_du.txt +3301 -0
  12. data/datasets/smiley_tweets_tiny.txt +1000 -0
  13. data/datasets/tweets_5000.txt +5000 -0
  14. data/language-detector-demo.rb +39 -0
  15. data/lib/unsupervised-language-detection.rb +8 -0
  16. data/lib/unsupervised-language-detection/english-tweet-detector.yaml +1658 -0
  17. data/lib/unsupervised-language-detection/language-detector.rb +68 -0
  18. data/lib/unsupervised-language-detection/naive-bayes-classifier.rb +102 -0
  19. data/lib/unsupervised-language-detection/train-english-tweet-detector.rb +11 -0
  20. data/lib/unsupervised-language-detection/version.rb +3 -0
  21. data/test/test_language_detector.rb +19 -0
  22. data/test/test_naive_bayes_classifier.rb +60 -0
  23. data/test/test_naive_bayes_em.rb +23 -0
  24. data/test/test_suite.rb +4 -0
  25. data/unsupervised-language-detection.gemspec +21 -0
  26. data/website/Gemfile +12 -0
  27. data/website/README.md +1 -0
  28. data/website/config.ru +2 -0
  29. data/website/detector.yaml +1658 -0
  30. data/website/detector2.yaml +1658 -0
  31. data/website/main.rb +46 -0
  32. data/website/public/jquery.inlineformlabels.js +53 -0
  33. data/website/public/main.css +23 -0
  34. data/website/views/index.haml +36 -0
  35. data/website/views/layout.haml +14 -0
  36. data/website/views/tweet.haml +3 -0
  37. metadata +106 -0
@@ -0,0 +1,1140 @@
1
+
2
+
3
+ Mijnheer Snepvangers en Madame Snepvangers, geboren Verstraete, hadden
4
+ jaren gediend bij Notaris Boeykens in de Hobokenstraat. In het statig,
5
+ oude huis werd de vrijage van den heerenknecht met de keukenmeid niet
6
+ opgemerkt of stilzwijgend geduld. Daarbij gaf de minnehandel geen
7
+ aanstoot, geen stoornis in den dienst. Beiden waren zeer degelijk en
8
+ ernstig, en alle aardsche zotternij was hun oogenschijnlijk vreemd.
9
+ Om de veertien dagen profiteerden zij van een half Zondagmiddagverlof
10
+ om te wandelen en om plannen voor de toekomst te beramen. De andere
11
+ Zondagen, wanneer bovenmeid en koetsier op gang waren, zaten zij gezellig
12
+ voor het keukenraam uit te rekenen wat er nog aan hun spaarpot ontbrak.
13
+ Jaren lang hadden zij zoo hun leven gesleten, gierig gespaard hun loon
14
+ En de fooien, tot zij eindelijk een flinken duit bezaten. En op een
15
+ Zondag, zij waren toen zes-en-dertig jaar geworden, was de beslissing
16
+ gevallen. Een eenige gelegenheid bood zich aan om een bloeiende
17
+ kruidenierszaak over te nemen en hun eigen meester te worden. Spitsvondig
18
+ onderzochten zij de kansen om noch Mevrouw noch den Notaris te krenken,
19
+ vermits zij in de buurt bleven en de oude meesters goede klanten konden
20
+ wezen. Daarbij was de bescherming niet te versmaden voor kleine lieden!
21
+ Toen zij het eens waren dat Snepvangers M. Boeykens onder vier oogen om
22
+ raad zou vragen, zaten zij in de schemering te staren naar de poort van
23
+ het krijgsgasthuis aan den overkant der straat. En toen het tijd werd
24
+ om voor het avondmaal te zorgen, overviel hun voor de eerste maal het
25
+ gevoel vreemden, ondergeschikten in dit huis te zijn.
26
+
27
+ Na het souper zat de Notaris meestal nog een uurtje op zijn bureel en
28
+ las er, onder pruttelend gaslicht, zijn gazet. Snepvangers talmde niet,
29
+ waagde het voor den eersten keer zijn meester te storen in zijne rustige
30
+ afzondering. Een beetje bekwemd keek hij naar het oud grijs heerken, naar
31
+ de bibliotheek achter hem, hoorde het kreukelen van de krant. Dan vertelde
32
+ hij van de schoone gelegenheid, van hun gewettigd verlangen om eindelijk
33
+ te trouwen, en zij kennen daarbij een geschikt meisje en een kranige
34
+ jongen om hen op te volgen. Dat gaf doorslag aan het voorstel. Welwillend
35
+ beloofde de Notaris zijn steun bij Mevrouw, en meer nog wou hij doen om
36
+ hen te beloonen voor de goede diensten sinds ongeveer zestien jaar:
37
+ Snepvangers zou hij in dienst nemen als vaste getuige en ook voor verdere
38
+ notariskarweikens gebruiken.
39
+
40
+ Zoo werd beslist over het leven van Mijnheer Snepvangers en zijn vrouw
41
+ geboren Verstraete!
42
+
43
+ Mevrouw Boeykens had toegestemd; de nieuwe dienstboden bleken te voldoen.
44
+
45
+ _De Zoutkeet_ nabij de Rozenstraat werd overgenomen door de jonggetrouwden,
46
+ die zich mochten verheugen in de klandizie van het notarishuis. Een mooi
47
+ stuivertje won Snepvangers als getuige, met onder allerlei akten zijn naam
48
+ te zetten. Het leven was nieuw en schoon, zij gingen vooruit in de wereld
49
+ met hard werken en zuinig te leven. Zij beseften ten volle hoe zij zich
50
+ verheugen mochten in de gunst van den Notaris, maar waren tevens overtuigd
51
+ dat eerlijkheid en vlijt steeds passende belooning vinden in dit aardsche
52
+ leven. Wie niet te lui is om te werken brengt zijn schaapkens wel op het
53
+ droge! Zij konden gemakkelijk concurreeren tegen de winkels der buurt,
54
+ verkochten alles en nog wat, verleenden geen krediet, lieten niet poffen.
55
+ Na een jaar reeds namen zij een meid in dienst, een kloeke deerne uit
56
+ Madame's geboortedorp in den Polder: eenige maanden later huurden zij een
57
+ knechtje om den stootwagen te voeren en de bestellingen rond te dragen.
58
+
59
+ De zaak was een goudmijn! Maar Madame was ook buitengewoon geschikt om met
60
+ de menschen om te gaan, luisterde geduldig en met belangstelling naar de
61
+ praatjes, had geen eigen meeningen over de menschen en gebeurtenissen,
62
+ kon dus steeds instemmen. Het dienen had haar iets onderdanigs op het
63
+ gelaat gedrukt, wat haar niet belette meid en knecht flink te kunnen
64
+ aanporren tot werken, en hard zijn tegenover het schamel volksken uit de
65
+ Rozen- en Paradijsstraten, dat wel eens, door nood gedwongen, kleinigheden
66
+ poogde te borgen. Zij kon pingelen bij de reizigers en leveranciers, wist
67
+ De vriendschap der meiden uit heerenhuizen te onderhouden met kleine
68
+ geschenkjes, zag steeds kans om overjaarsche waren in de handen te stoppen
69
+ van het janhagel, dat toch geen fijnen smaak heeft. Snepvangers hielp
70
+ zooveel hij kon, maar werd steeds meer en meer in beslag genomen door het
71
+ winstgevend baantje van getuige. Hij was een uitgeslapen vent, en de
72
+ Notaris waardeerde in hem zeer bijzondere hoedanigheden, kieschheid en
73
+ bescheidenheid. Zoo had Snepvangers gewezen op wat te leeren valt in de
74
+ Roepzaal der Notarissen. Zedig en sluw volgde hij maanden na maanden de
75
+ verkoopingen, leerde er de waarde kennen van huizen en gronden, begreep
76
+ stilaan de verkoopwaarde, de speculatie, het opjagen, doorzag wat men
77
+ winnen kon met inzetten, met "verdieren", met hoogen. Hij kwam in kennis
78
+ met inzetters en verdierenpikkers, kleine renteniers en menschen van zijn
79
+ slag, die spraken van interesten en winsten, van verkavelingen en... de
80
+ gelukkige hand!
81
+
82
+ Eén sloot zich bijzonder bij hem aan, een bleeke man met neerhangende
83
+ snor, waarop hij zenuwachtig kauwde, terwijl hij wonderen verhaalde van
84
+ door het lot begunstigde verdierenpikkers, die rijk geworden waren door
85
+ toevallige speculaties of door wat hen eerst een strop had toegeschenen.
86
+ Benijder was hij van hen die eens leefden van kleine winstjes, zijn
87
+ gelijken waren, waarvoor hij nu zijn hoed afnam zooals voor de rijke
88
+ speculateurs en de notarissen. Snepvangers kon geduldig luisteren naar
89
+ zijn teemende uiteenzettingen, onderwijl bezig met eigen plannen waarvan
90
+ zijn roode, gladgeschoren heerenknechtentronie niets verried.
91
+
92
+ Weldra vertrouwde M. Boeykens hem om eigendommen op te jagen in den
93
+ eersten zitdag en de gemakkelijk gewonnen opcenten openden hem een nieuw
94
+ veld van bedrijvigheid. Eenigen tijd later werd hij de strooman voor een
95
+ anderen notaris en zijn vrienden die een uitgestrekten bouwgrond kochten
96
+ te Borgerhout. Na korten tijd waren er straten getrokken en de gronden
97
+ voordeelig verkocht aan aannemers en eigenaars. Met deze winst en het
98
+ opgespaarde geld kocht Snepvangers een paar bouwvallige krotten in de
99
+ oude volkswijk, in Sint-Andrieskwartier, waarvoor M. Boeykens hem eene
100
+ rente bezorgde. Nu waren zij eigenaars, al was het ook maar van huizen met
101
+ papieren balken. Doch dat hinderde niet, rijke eigenaars hadden ook huizen
102
+ door hypotheken bezwaard.
103
+
104
+ Een jaar later, het was het vierde jaar van hun huwelijk, werd de
105
+ gelukkige echt gezegend door de geboorte van een dochterken. De geboorte
106
+ van het kind kostte bijna het leven aan de moeder. Maanden verbleef
107
+ zij in het sukkelstraatje, zoodat de zaak wel een beetje achteruitboerde.
108
+ Marieken werd bij familie, boerenmenschen in den Polder, uitbesteed.
109
+ Zoohaast alles in 't reine was herbegon het zwoegen en het geld verdienen
110
+ der waardige echtelingen. Het geluk bleef het dienen. Zekeren avond kwam
111
+ M. Snepvangers een weinig geestelijk verheugd thuis. Zijne vrouw duidde
112
+ het hem niet ten kwade want zij wist dat het buitenkansje hem niets
113
+ gekost had. Hij had namelijk met zijn vriend, den verdierenpikker een
114
+ wijnverkooping gaan bijwonen waar men kosteloos kon proeven en kaas
115
+ gebruiken. Dat aardige uitspanningsken had hij door zijn vriend leeren
116
+ waardeeren. Zoo werd men wijnkenner en fijnproever. Maar nu was het dubbel
117
+ meegevallen! Snepvangers had er een man aangetroffen die hem zijn huisjes
118
+ wou af koopen aan zeer gunstige voorwaarden. Ondanks dat zijn gemoed
119
+ vermilderd was door den wijn, had hij zijn belang sluw behartigd, vooral
120
+ toen hij gewaar werd dat M. Peeters deze krotten volstrekt noodig had om
121
+ zijn danspaleis te vergrooten aan de straat.
122
+
123
+ Na zijne eerste gelukkige speculatie kreeg M. Snepvangers meer
124
+ zelfbewustzijn van zijn kunnen en zijn durven. Glad als een paling was
125
+ hij in zaken, meende hij zelf wel in vertrouwelijke oogenblikken, hij
126
+ overtrof zijn vrienden in de Roepzaal en daarbuiten! Madame was vergroeid
127
+ in haar winkel, bedrijvig van den vroegen morgen tot den avond. Het mesje
128
+ sneed langs twee kanten en zij werden met de jaren stijve burgers, die
129
+ een schoonen spaarpot hadden, eigen huizen en bouwgrond, stadsloten en
130
+ aandeelen in naamlooze vennootschappen. Wanneer zij samen 's zondags naar
131
+ de mis gingen in de St.-Jacobskerk, wekten zij onwillekeurig de afgunst
132
+ der geburen op. In vroeger jaren ging elk op zijn beurt, maar nu paste
133
+ een winkeldochter op de zaak. M. Snepvangers was deftig gekleed, droeg
134
+ een zwaar gouden ketting op den buik en had dan zijn hoogen zijden hoed.
135
+ Madame verlangde het, zoo leek hij wat grooter en... voornamer. Want
136
+ beiden waren klein van gestalte, en dat hinderde haar en heur echtgenoot.
137
+ Was hij met den tijd vetter geworden, zij niet. Haar rusteloosheid had er
138
+ volgens de meening van Snepvangers schuld aan. Naast haar man voelde zij
139
+ telkens een groote bewondering voor hem, met hem had zij het ver gebracht.
140
+ Ze droeg veel goud, een zijden kleed en een hoed met binders, zeer
141
+ Kostelijk goed, niets van dat ondegelijk mode-goed. Het platgestreken
142
+ haar was echter lichtjes met het pinijzer gekroezeld.
143
+
144
+ * * * * *
145
+
146
+ Nieuwe verandering kwam in hun leven, toen de achttienjarige dochter thuis
147
+ kwam uit de kostschool. In den beginne scheen het vreemd. Zij hadden
148
+ Marieken maar op feestdagen kunnen bezoeken en haar telkens, een
149
+ vergoeding van de ouderliefde die ze niet geven konden, met geschenken
150
+ getroost. De korte vacanties brachten nooit de groote toenadering. Weldra
151
+ was het geluk volkomen in het gezin. Marieken had eene fijne opvoeding
152
+ genoten bij de nonnekens, kende manieren, sprak fransch, speelde piano,
153
+ en was tevens zeer vroom.
154
+
155
+ In toenemenden welstand had Snepvangers mooie meubelen gekocht in
156
+ sterfhuizen en op de graanmarkt, bij de uitdragers, spiegels, lusters,
157
+ piano en zoo meer.
158
+
159
+ Nu gingen zij reeds jaren met hun drieën 's Zondags naar de kerk...
160
+ Snepvangers was lid van den Dierentuin, waar zij regelmatig de concerten
161
+ bijwoonden of 's Zondags in den hof wandelden om de beesten te bekijken.
162
+ Er kwam het deftigste volk van de stad, zooals de stokoude familie
163
+ Boeykens, de peperkoekbakker van de St-Jacobsmarkt, die koffiekoopman van
164
+ over de deur, en die was zelfs lid van den Gemeenteraad.
165
+
166
+ Het leven was zeer fraai en redelijk.
167
+
168
+ Maar de weelde zoekt ook verandering, en zoo gebeurde het dat Mijnheer en
169
+ Madame zekeren dag tot de ontdekking kwamen dat zij niet jong meer waren,
170
+ recht hadden op rust. De winkel gaf te veel slameur, en hun kind kon
171
+ onbezorgd haar toekomst tegemoet zien. De _Zoutkeet_ konden zij
172
+ gemakkelijk overlaten aan den zoon van den schouwvager, die geen lust had
173
+ in het roetbedrijf van zijn vader. Wie het voorstel opperde van buiten te
174
+ gaan wonen is later nooit gebleken, maar zeker is het dat zij het roerend
175
+ eens waren, 't Was heerlijk te denken, aan de koele buitenlucht, aan den
176
+ schoonen hof, en zijn vruchten, en zijn bloemen!
177
+
178
+ Op een stuk bouwgrond, waar enkel schrale dennen groeiden, door
179
+ Snepvangers onlangs bij ongunstig verdieren aan zijn broek gehouden, zou
180
+ het huis verrijzen. De schouwvagerszoon leerde de affaire en zijn vrouw,
181
+ dochter van een kruidenier, bleek zeer goed aangelegd om de zaak te
182
+ drijven. Zij ook kende geen genade voor het straatjesvolk, was zeer
183
+ voorkomend voor De andere menschen. Gerust gingen zij dus van huis weg
184
+ naar Cappellen. Tien minuten buiten de kom van het dorp lag hun eigendom,
185
+ op de baan naar Putte. Zij waren aanwezig toen de eerste spade in den
186
+ grond gestoken werd, volgden het uitgraven, het metselen der grondvesten,
187
+ zagen de villa optrekken met jammerlijke traagheid, steen na steen. In den
188
+ natten herfst keerden zij peinzend terug, droomend van het schoone
189
+ buitenleven. Vele avonden brachten zij zoek om een naam te vinden voor het
190
+ landhuisje. Eindelijk doopte Marieken den rooden blok _Villa Yvonne_, dat
191
+ klonk romantisch en chic. Begin Maart was de woning klaar, en alleen in
192
+ den tuin was de hovenier nog bezig met het planten van boomkens en
193
+ struiken.
194
+
195
+ Den vooravond van hun vertrek zaten zij boven, voor het raam van het
196
+ salon, tusschen ingepakte meubelen. Nu ging men weldra van de schoone rust
197
+ genieten, nog enkele dagen en zij zouden rentenieren. Mijnheer en Madame
198
+ dachten aan het verleden, wat nu komen ging was de betrachting van hun
199
+ leven geweest, waarvoor zij gewroet hadden, gescharreld en gespaard.
200
+ Marieken hunkerde naar haar verjaardag, die in het nieuwe huis zou gevierd
201
+ worden, zij werd zes-en-twintig. Madame trok het raam open, en zij keken
202
+ nu nog eens, als tot afscheid, in de ouder bekende straat. 't Was tusschen
203
+ licht en donker. Het plein lag eenzaam, en de lucht werd stilaan befloersd
204
+ door den aandoezelenden avond. Leerjongens en leegloopers stonden fluitend
205
+ en rookend te lanterfanten aan den hoek. De uitstallingen van het
206
+ ellengoederenmagazijn op den hoek der St-Annastraat waren reeds helder
207
+ verlicht. Ja, het licht klaarde reeds helder overal. Ginder, in de
208
+ Roodestraat, tegen het oude Begijnenhof, kwam de lantaarnman met het
209
+ weifelend lichtje op zijn langen stok, en telkens als hij stil stond
210
+ brandde er een gaslamp meer. Aan den overkant, bij den loodgieter,
211
+ schemerde nu rossige lampschijn achter de vitrien, en ook in _De Hoop_,
212
+ het oude danslokaal, verder huis na huis, ook op de bovenverdiepingen, ten
213
+ allen kant van het driehoekig plein, bloeide het avondlicht. Boven de
214
+ Ossenmarkt, in het broksken hemel, schitterden nu sterren als
215
+ wonderheldere lichtoogen. Het kloksken der kapel tampte rustig. Nu lazen
216
+ ongetwijfeld de paterkens in bruine pijen hun avondgebed onder het schamel
217
+ knetterlicht der kaarsen. Vreemd en eenzelvig stond kerkgevel en
218
+ kloostermuur in het donker, 't Was Maandag, en in _De Hoop_ begon het
219
+ orgel te draaien. Voor de open deur probeerden aankomelingen te dansen.
220
+ Telkens zwenkten zij even door de lichtstreep, schoven dan weer in de
221
+ schaduw weg op het kreunend georgel en gedjingel der muziek. De jongens
222
+ begeleiden het deuntje met schel-vinnig gefluit, de meisjes deden hun best
223
+ om de rokken zoo bol mogelijk te doen uitzetten bij elken zwier, alsof
224
+ het krinolienen waren. Wanneer een dans uit was, en het orgel zweeg, dan
225
+ hoorde men nog immer het meewarig-kalm gelui. Beneden zag Madame een
226
+ haveloos, slonsig meisken op moeders pantoffels komen aansloffen.
227
+ De blikken petroleumkan liet zij keer op keer tegen den muuur rammelen.
228
+ Dat volksken kom altijd in den laten avond, morde zij, dan pas worden
229
+ zij gewaar dat er geen olie meer in de lamp is. De stemming was weg, en
230
+ met genoegen, met verlichting werd aan de toekomst gedacht, aan morgen en
231
+ de volgende dagen.
232
+
233
+ Nadat de verhuiswagen weggereden was, nam het gezin, op zijn paaschbest
234
+ gekleed, afscheid van de nieuwe eigenaars der _Zoutkeet_, van de twee
235
+ oude knechten, van de geburen. Daarna gingen zij vaarwel zeggen aan de
236
+ familie Boeykens, eten in een hôtel over het station, zeer verteederd en
237
+ opgewonden. Madame droeg den regenscherm van Mijnheer, die al zijn
238
+ voorzichtige aandacht wijdde aan den reiszak, waarin de papieren zaten,
239
+ eigendomstitels waarde-aandeelen en geld, reiszak die zwaar woog.
240
+
241
+ Een week zonnetje verwelkomde hen buiten. In de villa, waar het rook naar
242
+ de klamme kalk en versch geschilderd houtwerk, vonden zij de oude meid
243
+ bezig met de verhuisventen. Na eenige rommeldagen kwam alles op zijn
244
+ plaats. Nu vonden zij gelegenheid om hun eigendom te "ontdekken." Marie
245
+ roemde het salon waar men zoo'n prachtig uitzicht had op het bouwland aan
246
+ den overkant. Tot verre in den Polder kon men zien waar de lucht, achter
247
+ de hoeven en boerenhuisjes, tot aan de boomen en den grond scheen te
248
+ raken. Madame genoot van haar eetkamer en het terras er voor, waar
249
+ men in den zomer zou kunnen koffiedrinken en genieten van den tuin.
250
+ Mijnheer dweepte met de slaapkamers boven, zoo ruim en frisch, daar kon
251
+ men pas goed het omliggende land bewonderen. De meid was in haar
252
+ schik met de keuken en het schommelhuis. Allen waren vol minachting voor
253
+ de stad waar men benepen gehuisvest was, waar het dompig rook, waar men
254
+ van het leven niet genieten kon zooals hier. Snepvangers vergat zijn
255
+ Roepzaal, zijn verkoopingen, zijn stamkroeg en zijn vrienden; Madame
256
+ begreep niet hoe zij het jaren volgehouden had in den winkel, Marieken
257
+ koesterde de hoop hier dik te worden en fleurig, want zij was bleek en
258
+ mager. 's Zondags zaten zij vooraan in de kerk tusschen de notabelen van
259
+ het dorp, de pastoor had hen met een bezoek vereerd, bakker, beenhouwer
260
+ en winkelier waren zeer beleefd, en de melkboer en groentenvent kwamen
261
+ geregeld en op tijd.
262
+
263
+ De lente was in aantocht. Overal begon het groen uit zijn zwachtels los
264
+ te breken, en de fruitboomen droegen bloesem. De lucht was meestal
265
+ helder, en de zon scheen zoo plezierig over de wereld. Zij schenen
266
+ het alles voor den eersten keer in hun leven te mogen aanschouwen. Regen
267
+ en wind kon hun stemming niet bederven, er viel nog zooveel te veranderen
268
+ een t schikken, en 't werd avond vóór men 't wist. Vroeg ging men slapen,
269
+ doodmoe van het bezigzijn en de zware lucht. Vooraleer de vensters te
270
+ sluiten en de rolgordijnen neer te laten keken zij dan soms in de richting
271
+ der stad, waar een lichtschijn tegen den hemelkoepel, opsteeg. Dan
272
+ beseften zij pas goed hun geluk. De honden blaften in de verte, en 't was
273
+ eenzaam en vredig alom. In het dorp brandde nog licht, maar het was er
274
+ stil, doodstil. Slechts de wind suizelde, en op de kerk sloeg de klok.
275
+
276
+ Zoo kwam M. Snepvangers op het gedacht ook een hond te houden. En vermits
277
+ het buiten zoo eenzaam was, vond elkeen het goed dat een waker 's avonds
278
+ op het erf zou kunnen passen. Dan sliepen de bewoners der _Villa Yvonne_
279
+ nog veiliger. Het beest, een grimmige doghond, kon huilen en blaffen dat
280
+ het een aard had. Hij was weldra berucht om zijn kwaadaardigheid, erkende
281
+ enkel Snepvangers. Uren lang lag hij met gloeiende oogen aan de ketting
282
+ voor zijn hok te loeren naar het houten hekpoortje, opspringend wanneer
283
+ iemand belde, vooral nijdig wanneer het volk van Putte, dat 's morgens
284
+ vroeg en 's avonds laat voorbijtrok, in aantocht was.
285
+
286
+ Alles stond thans in lentegroen, de lucht kreeg nu een lekkere mildheid,
287
+ vogels zongen in de boomen, de wind zoemde, bracht varende geruchten aan
288
+ en den balsemgeur der dennebosschen. Twee nesten zwaluwen hadden hun
289
+ huisje gebouwd onder het houten beschot der dakgoot, wat Madame als een
290
+ goed voorteeken beschouwde. Het bracht geluk, al gaven de vogels wel
291
+ wat last, zoo juist boven het terras, want zij lieten wel wat vallen.
292
+ Marieken kreeg zin in duiven en Madame in kippen. Duiven waren zoo'n
293
+ dichterlijke beestjes, al beweerde vader dat het stomme dieren waren!
294
+ Kippen legden eieren, beweerde Madame, al kraait een haan ook vroeg de
295
+ menschen wakker, maar de hond wekte hen ook vroeg genoeg. En duiventil
296
+ en kippenhok werden gebouwd, netjes groen geverfd, en bevolkt. Zij
297
+ telden de eieren, zagen de jonge duiven groeien, hun duivelshaar
298
+ verliezen, rekenden uit hoeveel een doghond verorberen kan, stelden
299
+ belang in de kwijnende rozelaars, telden de vruchtknoppen aan elk
300
+ boomken, begoten het magere gras en de bloemen, de viooltjes, de
301
+ madeliefjes, de vergeet-mij-nietjes en de andere, onderzochten de
302
+ kale hagen en de boomenstokjes met zuinigen bladertooi.
303
+
304
+ De dagen lengden zachtjes aan en brachten de zomergenoegens, de jonge
305
+ groenten, de eerste vruchten. En wat zij zelf gewonnen hadden, achter
306
+ in een kleinen moestuin, al was het nog maar een mager gewin, al kwam
307
+ het pas wanneer de nieuwheid reeds voorbij was, smaakte nog eens zoo
308
+ heerlijk! De salade was wel te weelderig opgeschoten, had geen malschen
309
+ krop; de radijsjes waren wel bitter, klein en voos; de erwten schaars te
310
+ zoeken tusschen het loof; de aardappelen waren als knikkers en weinig
311
+ talrijk! Doch wanneer zij bezoek kregen, en zij hadden nu haast alle
312
+ Zondagen bezoek van oude kennissen en geburen, vertelden zij welgevallig
313
+ en fier van de vruchten, van de zelfgewonnen vruchten, terwijl zij
314
+ argeloos er maar niet bijvoegden dat, wat op tafel stond, door den
315
+ groentenleurder geleverd was. Zoo overviel hen de verschroeiende
316
+ zonnebrand, waarin de villa, naakt en onbeschut, de hitte stond op te
317
+ zuigen. De tuin bood geen plekje schaduw, en alleen aan den straatweg
318
+ schenen de boomen langs den macadamweg een beetje koelte te bewaren.
319
+ Gelukkig dat er nu niets meer te verrichten viel! Zij konden binnenshuis
320
+ rusten en stil zitten in de halfdonkere kamers, waar de rolluiken waren
321
+ neergelaten. Geen belangstelling meer voor de uitschietende twijgen van
322
+ den wingerd, noch voor de verschrompelde appelkens en peerkens, noch voor
323
+ de beesten. Zalig zoo niets te moeten doen, ongegeneerd te luieren wijl
324
+ men ginder, in de stad niet voelen mocht de teistering van den zomer.
325
+
326
+ Na het middageten deden zij een smakelijk dutje, man en vrouw tegenover
327
+ elkaar gezeten in een leunstoel, en de koffietijd brak aan voor men het
328
+ wist. Marieken, die niet slapen kon, bracht de lange namiddagen door
329
+ met haakwerk, met borduren, of las de werken van Conscience, die vader
330
+ in vroeger jaren gekocht had. Buiten joeg het macadamstof omhoog onder
331
+ de jagende autos en bedekte alles met grijzen schimmel.
332
+
333
+ Dat was nu rentenieren! Men kon tenminste zijn vijf zinnen eens
334
+ bijeenrapen meende Snepvangers. Geen verlangen meer naar de stad, slechts
335
+ in zeer bijzondere aangelegenheden waren zij te bewegen eens over en
336
+ weer met den trein te gaan. 's Avonds, wanneer de zon onder was, hadden
337
+ zij het druk den hof te begieten. Zij pompten en sleurden het water in
338
+ den tuin tot zij piepaf waren, en op het terras gingen zij dan zitten
339
+ uitblazen in de nieuwe tuinzetels. Hier kloegen zij wel eens over de
340
+ zwaluwen die niets ontzagen, en over de muggen die hen zoo lastig vielen.
341
+ Tegenover de zondagbezoekers gewaagden zij nooit van deze kleine
342
+ onaangenaamheden, roemden maar voortdurend en opgewekt het onschatbare
343
+ buitenleven. Het gebeurde menigmaal dat Snepvangers moedermensch alleen
344
+ terugkeerend van het station tot waar hij bezoekers vergezeld had,
345
+ zichzelf overtuigde dat zij gelukkig waren. Zijn lantaarn wierp een verren
346
+ lichtschijn voor hem uit, de maan lachte aan den hemel, en het dorp lag
347
+ dan achter hem wanneer hij tot deze gevolgtrekking kwam. In het dorp
348
+ was er nog licht in de herbergen, daar zaten de dorpelingen te kaarten.
349
+ Ja, dat was toch wel gezellig! Daar schoof soms iemand in 't duister
350
+ voorbij en riep goedenavond; hij verschrok even, riep dan zeer joviaal
351
+ zijn wedergroet, maar was blij weer op eigen erf aan te landen en zijn
352
+ doghond te hooren aanslaan. Madame vond het dagelijksch leven wel een
353
+ weinig eentonig, zij die zoo gewoon was al de kletspraatjes te moeten
354
+ aanhooren in haar kruidenierszaak. Marieken had ook wel eens vage
355
+ gevoelens van onrust, neen zij benijdde haar vriendinnekens niet die
356
+ naar bals gingen, uitstapjes deden, ja, die met een vrijer mochten gaan
357
+ wandelen, maar toch!...
358
+
359
+ Na zoo'n oogenblikken van zwakheid probeerden zij tegenover elkaar den
360
+ lof te zingen van den buiten, alsof zij wederzijds iets van elkaar
361
+ afwisten. Zij zochten nieuwe veranderingen en verbeteringen, lieten voor
362
+ het huis een vijvertje aanleggen in cementrotsblokken, schilderden de
363
+ trappen, kochten konijnen. Maar het vijvertje stond altijd droog en de
364
+ konijnen stierven spoedig. Eenigen tijd hield een mol, die hun eigendom
365
+ in alle richtingen doorwroette, hen in spanning, Maar het beest verdween
366
+ even geheimzinnig als het gekomen was. Mijnheer begon nu weer iets te
367
+ voelen voor de prijzen van bouwgronden, liep heele voormiddagen langs de
368
+ wegen, knoopte kennis aan met de boeren.
369
+
370
+ Zoohaast de dagen korter werden, en de vroege herfst zijn killig, buiïg
371
+ weer liet aanstormen, bleven de bezoekers weg. In den begin vonden zij
372
+ het aardig zoo hun alledaagschen gang te kunnen gaan. Zij konden
373
+ nu 's Zondags ook eens de vijf zinnen bijeen rapen, en na het middagmaal
374
+ een uil vangen. Maar eenzaam was het! Marieken was het eerst de lustelooze
375
+ stilte en afzondering moede, want zij had de minste bezigheid. In den tuin
376
+ viel nu niet meer te gieten, het regende meer dan te veel, de planten en
377
+ struiken waren haar te bekend, de kleine fruitoogst was lang reeds
378
+ geplukt. Moe gestaard op de kale velden, naar den neveligen, triestigen
379
+ horizont achter de boerderijen aan den overkant, speelde zij troosteloos
380
+ piano of las weer een boek van Conscience. En zij dacht aan het heilig
381
+ sacrament des huwelijks... Madame wist wat elke dag brengen kon in het
382
+ huishouden aan schuren en wasschen, aan strijken en kousen stoppen.
383
+
384
+ De beslommeringen van vruchten inmaken was voorbij, in den kelder stonden
385
+ dozijnen pottekens gelei, steenen kruiken ingelegde boontjes, snijboonen
386
+ en witte koolen. De winterprovisie brandhout en steenkolen was ingedaan,
387
+ en nu had men weer geen kommer of zorgen meer, kon men rusten. Maar
388
+ Snepvangers zelf, die niets te doen had, zocht maar telkens om de baan te
389
+ Kunnen op trekken. Hij had in het dorp kennissen gevonden om kaart te
390
+ spelen, maar hield het huis verdoken. Om eens naar de stad te kunnen gaan
391
+ had hij dagen lang de noodzakelijkheid doen uitschijnen van een barometer
392
+ te bezitten. Met zoo'n ding wist men tenminste wat u te wachten stond,
393
+ regen of wind, of men al of niet zijn paraplu moest meesjouwen op de
394
+ wandelingen, die zij niet deden. Hij bracht een Zwitsersch, in hout
395
+ uitgewerkt kastje mee. Was er regen op handen, dan kwam er een paterken
396
+ met een paraplu uit een deurken te voorschijn; kwam er droogte in de lucht
397
+ dan stapte een flierefluiter, een heerken, zomersch uitgedost, uit het
398
+ ander poortje. Zij mochten niet veel plezier aan het ding beleven dat
399
+ meestal het weer aanwees dat geweest was. Ten einde raad wendde Mijnheer
400
+ dringende zaken voor die hem dwongen, dwongen tot zijn spijt, naar de
401
+ stad te gaan. Hij pinkte dan geheimzinnig, noemde terloops M. Boeykens,
402
+ dit zeer kramakkelachtig werd en hem noodig had.
403
+
404
+ Met danig stoken kreeg men het in _Villa Yvonne_ ongeveer warm genoeg. Het
405
+ kwam wel eens voor dat men in den vroegen avond gewaar werd dat de lampen
406
+ ongevuld waren, en men naar het dorp moest door het vlagend weer voor
407
+ petroleum. 't Was een geploeter door de duisternis over den slijkerigen
408
+ weg! Er was nu niets nieuws meer te ondervinden. Zij wisten wanneer
409
+ er treinen aankwamen, wisten wie voorbij zou stappen, nu een paar boeren,
410
+ straks de matten-leurders van Putte, later nog het werkvolk, zonder den
411
+ heremiet te rekenen, een jonge vent, die wat verder alleen in een huisje
412
+ woonde. Nog slechts een paar autos snorden dagelijks heen en weer met
413
+ kasteelvolk dat ergens, uren van de wereld verwijderd, woonde.
414
+
415
+ En de winter was bar, en streng, en lang. Amper mocht men het licht van
416
+ den dag aanschouwen. De wind joeg onbarmhartig door de kale boomen, over
417
+ de velden, rukte aan deuren en vensters. De regen zong door dagen en
418
+ nachten zijn eenzaam lied. Dan vroor het weer weken lang of gierden
419
+ sneeuwstormen, zoodat alles blank lag en bedolven. Eens moesten zij
420
+ zelfs een pad graven naar het hekpoortje, zoo lag alles onder den
421
+ dikken sneeuwpels. Teeken van leven kregen zij niet uit de stad, en M.
422
+ Snepvangers waagde zich niet buiten. Met Nieuwjaar bracht de postbode
423
+ Met de dagelijksche krant eenige nieuwjaarkaartjes, wenschen van
424
+ voorspoed en geluk. Bedrukt spraken zij weer maar hoopvol van de
425
+ lente, van de komende geneugte. De piano werd niet meer aangeraakt,
426
+ de grauwe lucht en de regen stemden te moedeloos. Het pluimvee werd
427
+ een last, men moest het verzorgen ook als men maar liefst bij de kachel
428
+ bleef zitten soezen, en de hond, de grimmige dog, bevuilde het huis.
429
+
430
+ Was dat nu het schoon rentenieren op den buiten? Zij dachten terug aan
431
+ hun gelukkige bedrijvigheid in de stad, waardoor zij nooit het ellendige
432
+ winterseizoen hadden gevoeld in zijn ijselijke naarheid. Al lengden de
433
+ dagen, zij werden het niet gewaar, en zoo lang het te koud was om buiten
434
+ te zitten konden zij van de mooie dagen niet genieten. In de stad kon men
435
+ ten minste wandelen, door de drukke straten, naar de winkels kijken.
436
+ Sinds de kermis van Putte hadden zij geen bezoek meer ontvangen, al die
437
+ maanden hadden zij geen menschen meer gesproken buiten de dorpelingen,
438
+ en die telden zij niet. Karnaval was nog wel de triestigste dag, want
439
+ zij dachten aan het volk dat zich ginder, onder den lichtgloed der stad,
440
+ wist te amuseeren. Was dat nu rentenieren? Marieken verslond maar al de
441
+ boeken, die zij kon leenen in het dorp. Madame gunde sinds lang niet meer
442
+ aan Snepvangers zijn uitstapjes naar Antwerpen. Het inroepen van M.
443
+ Boeykens mocht niet baten, en de arme man vond geen genoegen meer in de
444
+ bouwgronden van den omtrek, rookte maar verwoed pijp na pijp, zoodat alle
445
+ kamers van tabakrook doortrokken waren. Zoo kwam Goede Vrijdag.
446
+
447
+ Snepvangers kon het niet langer volhouden. Vandaag moest hij de stad zien,
448
+ hij wou en zou. Aan de koffietafel kreeg hij den gelukkigen inval.
449
+
450
+ --Het water rijst me over het hart als ik aan schelvisch denk!
451
+
452
+ --Zoo, wat gedacht, wantrouwde Madame, dat kunnen we niet krijgen in het
453
+ dorp.
454
+
455
+ --Schelvisch, dweepte Marieken.
456
+
457
+ --Ik ben ziek van goesting naar schelvisch, droomde Mijnheer.
458
+
459
+ --Ge kunt bottekens krijgen, misschien ook mosselen, als de vent van
460
+ Bergen-op-Zoom komt!...
461
+
462
+ --Och!
463
+
464
+ --Schelvisch, onderlijnde Marieken.
465
+
466
+ --Kunt gij hem halen? vroeg bits Madame.
467
+
468
+ --Och, als ik u daar plezier kan mee doen ... Ja dan wil ik wel eens naar
469
+ de vischmarkt gaan.
470
+
471
+ --Naar de stad!?
472
+
473
+ --Wel ja, Mama, 't is toch zoo geen reis.
474
+
475
+ --Wel, ik zal maar gauw gaan.
476
+
477
+ --Wat vreemde kuren, schuddebolde Madame, die zich verloren moest geven.
478
+
479
+ En Snepvangers ging met zijn paraplu en zijn vischnet onder den arm.
480
+ Aan het kleine station ontmoette hij de vroolijke menschen, die dagelijks
481
+ naar de stad gingen werken. Hij mengde zich in hun gesprekken, voelde
482
+ zich leven. Een mensch moet toch menschen zien, zich niet van de wereld
483
+ afzonderen! Wat gewoel bood de stad en wat afwisseling! Hij verbeuzelde
484
+ zijn tijd met kuieren en met pintjes pakken in de estaminets, door hem
485
+ vroeger regelmatig bezocht. Hoe prettig zich weer thuis te voelen in de
486
+ beweging der menschen! Ja, de stad was toch wel aantrekkelijk, daar kan
487
+ men, alles wel beschouwd, nog van het leven profiteeren. Het werd middag
488
+ voor hij er aan dacht naar de vischmarkt te gaan. Madame zou zuur zien nu
489
+ hij nog niet thuis was... maar hij was immers man en meester! Kon hij het
490
+ verhelpen dat de tijd hier zoo vlug voorbij ging? God, nu moest de
491
+ schelvisch maar voor het avondmaal dienen. Wat zouden zij smullen. Na
492
+ lang met kennersoogen de kramen te hebben onderzocht, na loven en bieden
493
+ kocht hij twee puur nog levende schelvisschen. Met zijn vischnet in de
494
+ hand en zijn paraplu onder den arm gekneld trok hij nu terug naar het
495
+ station, maar hij wandelde zoo gelukzalig traag dat hij zijn trein
496
+ mankeerde.
497
+
498
+ Doelloos liep hij over de De Keyserlei, dacht aan het onthaal dat hem
499
+ te wachten stond. Was dat niet een ouwe vriend, de verdierenpikker,
500
+ die daar kwam aangeslenterd?
501
+
502
+ --Wel verdorie, Snepvangers, zijt gij het? En ik die dacht dat ge reeds
503
+ dood en begraven waart!
504
+
505
+ --Neen, goddank, maar ik woon buiten...
506
+
507
+ --Dat wil zooveel zeggen als levend begraven!
508
+
509
+ --Neen, dat is wat sterk! ...
510
+
511
+ --Trein gemankeerd?
512
+
513
+ --Ja.
514
+
515
+ --Kom, we gaan er eenntje pakken op het weerzien.. Zoo, zoo!
516
+
517
+ En ze pakten er eenigen op het weerzien, spraken van vroeger dagen,
518
+ van verdierenpikken en gronden, van bekenden en notarissen. Zij hadden
519
+ beiden geluk gehad in het leven, zagen alles rooskleurig in, deden
520
+ joviaal. Voor zij het wisten zaten zij elkaar genoegelijk toe te knikken
521
+ in een hotelzaal. Het was Goede Vrijdag! Zij prezen het lekker vischdiner,
522
+ proefden als twee smulpapen van de gerechten en de wijnen, voelden zich
523
+ behaaglijk zwellen. Wat tafelweelde! Visch te kust en te keur, en wijn,
524
+ witte en roode, beter en meer dan op de beste verkooping. Juist toen zij
525
+ discuteerden waarom taling toegelaten wordt op een vischdiner in den
526
+ Vasten, werd het electrisch licht opgedraaid. Hun oogen knipperden even,
527
+ het tafelgerei schitterde licht helder en zij bemerkten dat de glazen
528
+ leeg stonden.
529
+
530
+ --Dat mag niet, beweerde Snepvangers als beleedigd.
531
+
532
+ --Neen, zeker niet! ...
533
+
534
+ De vrienden kenden uur noch tijd. De "Villa Yvonne" lag zoo ver, en de
535
+ schelvisch was door den garçon ergens weggelegd, als om de zorgloosheid
536
+ te verhoogen. De kreeft werd nu een eenig belangrijk ding, de wijnsoorten
537
+ een oud zwak. Met verteedering dronken zij op elkaars gezondheid, en dat
538
+ spel beviel hen zeer. Bij het nagerecht bestelden zij champagne, sigaren
539
+ en koffie.
540
+
541
+ --Het leven is schoon, mijmerde de verdierenpikker.
542
+
543
+ --Dat is het ja... dat is de waarheid, stemde Snepvangers in, vleide
544
+ zich wellustig tegen de leuning van zijn stoel en zag diepzinnig de
545
+ rookwolkjes na.
546
+
547
+ Hoe lang het geduurd heeft is lastig bij benadering te bepalen en
548
+ Snepvangers heeft zich er nooit rekenschap van kunnen geven. Zij genoten
549
+ nog lang van elkaars aantrekkelijk gezelschap, behandelden alle mogelijke
550
+ onderwerpen, vertelden moppen en fluisterden zinnelijke opwellingen,
551
+ waarbij ze vertrouwelijk knipoogden. Menig glas werd nog gedronken en
552
+ menige dure sigaar gerookt. Wat Mijnheer bijbleef was het vreemd geval
553
+ dat zij ruzie hadden gekregen bij de betaling van dit uitspanningsken.
554
+ Elk wou het gelag voor zijn rekening nemen, maar ten slotte betaalde elk
555
+ Zijn deel en was wat vrijgeviger tegenover den garçon. Deze stopte
556
+ Snepvangers wat in de hand, zijn vischnet met schelvisch en zijn paraplu,
557
+ en dan trokken de vrienden weg met hoogroode gezichten. Tot afscheid
558
+ werd nog een glas gedronken, hier een, daar een, dan ging Mijnheer zijn
559
+ vriend een eindje vergezellen tot aan den tram, want hij meende te
560
+ bespeuren dat deze een klein beetje zattekens was.
561
+
562
+ Later zeilde hij alleen terug naar het station. Plots was zijn vriend
563
+ verdwenen en nu voelde hij zich danig moe, wou ergens rusten om het even
564
+ waar, zitten en uitrusten.
565
+
566
+ En hij werd wakker op eene bank onder kale boomen van het Park. Waar was
567
+ hij? Hij rilde van koude, voelde zich ziek, had hoofdpijn. Scheen het
568
+ daglicht? Neen, 't was de lantaarnschijn. Hoe laat was het nu wel? Even
569
+ zien. Maar hij vond zijn uurwerk niet in zijn zak, tastte instinctmatig
570
+ naar zijn geldbeugel. Ook weg. God wat beteekende dit nu! Zijn blikken
571
+ zochten rond, zijn regenscherm, zijn zijden regenscherm met zilveren
572
+ kruk, eveneens spoorloos verdwenen. Voor zijn voeten echter lag het
573
+ vischnet met de schelvisschen, besmeurd door het slijk. God! kon hij
574
+ zijne vijf zinnen maar eens bijeenrapen! Wat zou hij doen, wat zou hij
575
+ zeggen? Zoo'n avontuur moest aan hem overkomen, aan een deftig getrouwd
576
+ rentenier, aan den eigenaar der "Villa Yvonne"!
577
+
578
+ Zeer verlegen stond hij recht, onthutst raapte hij zijn vischnet op, liep
579
+ de stad in. Hoe nu naar huis gesukkeld waar men angstig op hem zat te
580
+ wachten in den nacht? Zij zouden natuurlijk niet kunnen slapen, het huis
581
+ doorloopen en bang het ergste ongeluk vreezen Hij moest ook om schelvisch
582
+ gaan, Marieken moest ook aandringen alsof haar moeder niet meer verstand
583
+ had... Maar het dwaaste van al, M. Snepvangers moest ook eens
584
+ buitensporigheden bedrijven, zich te buiten te gaan, Goeden Vrijdag
585
+ vieren! Te laat beklaagd oude zot! Wat nu aangevangen?
586
+
587
+ Hij ging M. Boeykens spreken, zou hem alles biechten en die zou wel raad
588
+ weten om de ruzie te vermijden in zijn huishouden, wie weet en
589
+ echtscheiding kunnen beletten!
590
+
591
+ Suf stond hij voor de woning van den notaris te wachten tot het licht
592
+ werd. Tot zijn verbazing werd plots de poort geopend en liep de knecht hem
593
+ op het lijf.
594
+
595
+ --Hoe weet gij het nu al? vroeg de knecht verwonderd.
596
+
597
+ --M. Boeykens?...
598
+
599
+ --Ja, zoo plots... ja hij was wel niet goed, maar niemand kon zich daaraan
600
+ verwachten.... Saluut... tot weerziens.
601
+
602
+ M. Snepvangers oogde den knecht na, die haastig voortliep in den nacht. Nu
603
+ kon hij plots zijn vijf zinnen bijeenrapen! Hij had wel kunnen jubelen van
604
+ verrukking, nu was hij gered, nu kwam alles in orde. Hij had immers zijn
605
+ kaartje nog om weer te keeren?
606
+
607
+ Met den eersten trein trok hij naar Capellen. De nacht lag nog over de
608
+ velden, en in de verte scheen het licht in de "Villa Yvonne". Hoe meer hij
609
+ naderde hoe luider de hond begon te blaffen. Het tuinpoortje knarste open,
610
+ uit de open deur viel het helle licht. Hij hoorde geklaag en geschrei,
611
+ gesnik en gejammer, keek niemand aan, zag strak en wezenloos voor zich
612
+ uit. In de keuken liet hij zich zuchtend op een stoel neerzakken, den
613
+ schelvisch vóór de voeten.
614
+
615
+ Een oogenblik hoorde men de stilte, dan zei hij langzaam, met tranen in de
616
+ stem:
617
+
618
+ --M. Boeykens is dood!
619
+
620
+ --Maar wij blijven hier niet langer... wij hebben duizend angsten
621
+ uitgestaan, zei Madame tot rouwbeklag.
622
+
623
+ --Alleen in den nacht, zuchtte Marieken, alleen in den triestigen
624
+ buiten...
625
+
626
+ --Ja, 'n mensch weet nooit wat er gebeuren kan, beaamde Snepvangers
627
+ nederig en treurig, zoo 'n goede man... Het buitenleven is toch niet zoo
628
+ schoon als men denkt... Voor mij is het niks... ik ben niet bang... Ik
629
+ ben heelemaal van streek... 't heeft me danig gepakt.
630
+
631
+ --We zullen maar gauw koffie drinken, meende Madame.
632
+
633
+ Elk der huisgenooten was als ontlast. De oplossing was gekomen, zonder dat
634
+ een hunner zijn weerzin voor het landleven had moeten te kennen geven,
635
+ zijn verlangen had moeten toonen naar de loszinnige geneugten van de stad,
636
+ die zij voor maanden met zooveel genot hadden verlaten en belasterd. Zij
637
+ hadden genoeg van de stijve deftigheid, wenschten maar liefst te gaan
638
+ rentenieren in de oude buurt waar het zoo gezellig was, waar de menschen
639
+ en straten hen zoo bekend waren, waar zij meetelden in het leven, waar
640
+ muziek was en bedrijvigheid, en waar zij nooit onder de drukkende
641
+ afzondering, de eenzaamheid zouden lijden. Marieke peinsde daarbij
642
+ stillekens aan het huwelijk, en Mijnheer aan zijn parapluie en zijn
643
+ uurwerk. Bij het eerste schemeren van den dag was M. Snepvangers
644
+ bezig achter het tuinhek een paal op te richten waaraan een bordje
645
+ bevestigd was, vermeldende met onzekere, zwarte letters: _Villa te huur
646
+ of te koop_.
647
+
648
+
649
+
650
+
651
+ HOOFDSTUK II
652
+
653
+ LIEFDE EN ANDERE ONRUSTIGHEID.
654
+
655
+
656
+ De familie Snepvangers woonde weer in de stad. Het renteniershuisje in de
657
+ Hobokenstraat was kraakzindelijk. Het geveltje, frisch in de verf, was
658
+ versierd met kolommetjes en grillig loofwerk, op het balcon prijkte een
659
+ lange vlaggestok en op de witgeschilderde deur blonk de geelkoperen
660
+ naamplaat. Binnen hielden Madame, Marieken en de werkvrouw met
661
+ dagelijksche zorg alles helder aan kant en vrij van stof. In de
662
+ achterkamer stond de piano, in de veranda, die als huiskamer diende, kefte
663
+ een zwart spitsken, het salonneken aan de straat werd slechts voor
664
+ vreemden geopend.
665
+
666
+ Het tuintje, een voorschoot groot, bood Snepvangers en zijn dochter
667
+ gelegenheid tot tuinieren. Het geurde en fleurde er met bonte bloemen en
668
+ riekende kruiden, terwijl een sappige wijngaard zijn ranken schoot onder
669
+ het glazen afdak.
670
+
671
+ 's Morgens vroeg stond Snepvangers op den drempel der woning zijn pijp te
672
+ rooken, liet het hondje zijn ochtendwandeling doen; wanneer de melkboer
673
+ kwam, nam hij het pannetje aan, trok dan aan de huisbel om Madame en
674
+ Marieken te wekken. De dames kwamen gekleed beneden, want na het ontbijt
675
+ ging Madame in de buurt winkelen en speelde Marieken piano, terwijl
676
+ de werkvrouw den boel in orde bracht.
677
+
678
+ Snepvangers knutselde in het tuintje, las andermaal de gazet van den
679
+ vorigen avond, kleedde zich dan voor de wandeling. Zijn barometer gunde
680
+ hij geen blik meer, in de stad was dat overbodig, en daarbij nam hij, uit
681
+ louter voorzorg, haast altijd zijn zijden regenscherm mee. Elken dag had
682
+ hij zijn afwisselende stamlokalen waar hij een pintje of een borreltje
683
+ dronk en over de stadsnieuwsjes en het weer redekavelde. In de buurt
684
+ bezocht hij "De Koning van Spanje", "Het Zwart Paard", "De Paardenwei",
685
+ "Sint-Jacob", "De drij Kauwkens", verder in de oude stad "De Klok",
686
+ "Het Gulick", "Het Koningsken", "Het Nachtlicht", "De Boer van Tienen",
687
+ "De Wildeman", "Het Schuttershof", "De Oude Sint-Jan", "De Gouden Kroon",
688
+ De Kolkoensche Haan", "De Zeven Provinciën". In de week dronk hij garsten,
689
+ 's Zondags, in de buurt van het station, verkoos hij uitheemsche bieren.
690
+
691
+ Klokslag één was hij thuis voor het middagmaal, ving dan een uiltje, ging
692
+ daarna naar de roepzaal, waar hij, bij gelegenheid, nog een paar centen
693
+ verdiende, trof er zijn vriend aan, den verdierenpikker. Samen keuvelden
694
+ zij dan over eigendommen, gronden en centjes verdienen. Rond acht uur kwam
695
+ hij voor het avondmaal. Madame vertelde van menschen die zij ontmoet had,
696
+ van koopjes en buurtnieuws, Marieken verslond de feuilleton en zalig
697
+ genoot Snepvangers. Later las hij de gazet, terwijl zijn vrouw kousen
698
+ stopte en Marieken weer piano speelde. Op Vrijdag en Zaterdag gingen de
699
+ vrouwen niet op boodschappen uit, er werd gekuischt en geboend en
700
+ Snepvangers ging, na het avondmaal, kaarten in "De Klok."
701
+
702
+ Maar de Zondag werd, naar ouden trant, bijzonder gevierd. De familie trok
703
+ de beste kleeren aan en 't was vette keuken. De schrale Madame in haar
704
+ ruischende zijde stapte links van haar dikken echtgenoot naar de kerk. Op
705
+ zijn buikje bengelde de zwaar gouden ketting en zijn zijden hoed stond
706
+ achterover in den nek. Zijn hoogroode, gladgeschoren tronie glom van
707
+ zelfvoldaanheid. Marieken, naar de mode gekleed, ging aan zijn
708
+ rechterkant, in stille bewondering voor haar papa. Hij was zoo'n
709
+ tegenstelling van mama, hij was een klein vetzakje, een joviaal
710
+ rentenierken, dat veel menschen kende en groette. Doch zij geleek veel aan
711
+ mama, was sprietmager, hetgeen haar ergerde en soms verbitterde.
712
+
713
+ Na de hoogmis wandelden zij naar de bloemenmarkt op de Groenplaats, zagen
714
+ het volk uit Onze-Lieve-Vrouwekerk door de spitskar trekken, volgden mee,
715
+ langs de Schoenmarkt en de Meir, door de Leysstraat, naar de De Keyserlei.
716
+ Daar dronk men ergens een pot Münchener, waarbij Mijnheer de bekenden
717
+ groette en de dames critiek uitoefenden over kleeding en menschen. Na deze
718
+ eerzame en onschuldige uitspanning ging men eten, wat dutten, trok dan
719
+ weer op wandeling, kwam thuis om te avondmalen, keerde opnieuw om te
720
+ luisteren naar het concert in den Dierentuin of bezocht men de feesten en
721
+ vertooningen in den Burgerskring, waar de vrouwenrollen ook door mannen
722
+ werden vervuld.
723
+
724
+ Aan deze ordelievende, deftige levenswijze brachten de seizoenen met wind
725
+ en regen soms lichte afwijkingen, zoodat de dames thuis bleven, geen
726
+ onderhoudende en opwekkende critiek konden voeren, en Mijnheer alleen zijn
727
+ stamlokalen bezocht.
728
+
729
+ Het leven was schoon in zijn effen uitzicht, zonder ontroering, zonder
730
+ slag of gebeurtenis. Alleen Marieken had vlagen van droefgeestigheid,
731
+ wanneer zij dacht aan getrouwde vriendinnen. Dan was zij onhandelbaar,
732
+ had scherpe woorden. Mijnheer zorgde dan dat het hondje niet onder de
733
+ voeten liep. Madame peinsde, terwijl zij de dampende potten in de keuken
734
+ bestaarde, aan de kennissen die als schoonzoon welkom hadden kunnen zijn.
735
+ Marieken ging naar de dertig.
736
+
737
+ Zekeren avond in de lente had het echtpaar een belangrijk gesprek in de
738
+ slaapkamer.
739
+
740
+ --Marieken heeft weer leelijk haar kuren!
741
+
742
+ --Ja, mama, bevestigde Snepvangers bekommerd.
743
+
744
+ --Snepvangers, zei Madame besloten, ik heb er lang over nagedacht ...
745
+ Marieken moet trouwen.
746
+
747
+ --Ja, mama, gaf hij onderdanig toe, maar met wie?
748
+
749
+ --Dat weet ik juist niet, zuchtte zij: wij moeten uitzien naar 'n
750
+ treffelijken burgersjongen!
751
+
752
+ --Ja!
753
+
754
+ --Gij kent zooveel menschen....
755
+
756
+ --Ja!
757
+
758
+ --Ik zal mijn best doen, beloofde Snepvangers, terwijl hij in de
759
+ echtkoets stapte.
760
+
761
+ --Hij nam den verdierenpikker in zijn vertrouwen, die de zaak niet te
762
+ zwaartillend onderzocht. De beste koeikens zoekt men op stal, maar toch
763
+ moeten de liefhebbers ze weten staan. Hij zou eens rondzien, maar nu had
764
+ hij Snepvangers over iets gewichtigs te onderhouden.
765
+
766
+ --'t Is geen politiek en toch politiek, Snepvangers.... Tegenwoordig is
767
+ alles politiek om de kiezers te lokken en stemmen te winnen. Katholiek en
768
+ liberaal, uit schrik voor de socialisten, houden het werkvolk tot
769
+ vriend... alles voor den werkman, en de burgers worden vergeten....
770
+ Dat kan niet blijven duren, dat mag niet? Wij willen het hekken aan den
771
+ ouden stijl houden, de belangen der neringdoenden behartigen....
772
+
773
+ --Wie zijn wij?
774
+
775
+ --Wij? De bond der neringdoenden!... Wij willen ons woordje te zeggen
776
+ hebben in het Bestuur.... Wij zijn onpartijdig in ons belang, liberaal
777
+ en katholiek en democraat kan meedoen wanneer zij het goed meenen met de
778
+ belangen der kleine burgers en neringdoenden! Wij strijden tegen
779
+ cooperatieven en naamlooze maatschappijen, willen de nering bevorderen,
780
+ ons beschermen door goede wetten.... Recht door zee, willen wij; de
781
+ neringdoenden zijn den politieken winkel beu.... En nu vraag ik u of ge
782
+ meedoet.... Ge zijt een onafhankelijk man, een rentenier, en zoo'n mannen
783
+ hebben wij noodig, wij, handelaars, wij, ambachtslieden en eigenaars!
784
+
785
+ --Ik heb me nooit met politiek bemoeid, opperde Snepvangers, ik ben van
786
+ den ouden eed en ga naar de kerk.
787
+
788
+ --Dat is geen beletsel.... Wij zijn met veel goede katholieken, maar wij
789
+ vergeten ons belang niet.... Het is geen geuzenbond, maar eene vereeniging
790
+ om onze stoffelijke--ja stoffelijke, dat is het woord van den
791
+ President--belangen te verdedigen.
792
+
793
+ --Zijt gij reeds lang lid?
794
+
795
+ --Ik? Een paar weken, maar op de vergadering werd het zoo klaar
796
+ uiteengezet. Er zijn knappe bollen bij, mannen die het goed kunnen zeggen,
797
+ en 't staat allemaal in de gazet _De Noodkreet_. Ik heb seffens aan
798
+ u gedacht!... Dat was nu iets voor Snepvangers, iemand die zelf affaire
799
+ heeft gedaan, bij een notaris gewoond heeft en dus al de knepen kent,
800
+ onafhankelijk is! Den President heb ik over u gesproken en hij vond dat
801
+ wij mannen van uwen aard noodig hebben voor den gemeenteraad en voor den
802
+ provincieraad!...
803
+
804
+ --Hm! Te veel eer; ik ben maar 'n simpele burger, geen advokaat, meende de
805
+ gevleide Snepvangers.
806
+
807
+ --Wij willen juist geen advokaten, maar mannen van ons... geen
808
+ praatjesmakers, maar mannen waarop wij rekenen kunnen.
809
+
810
+ --Lid wil ik wel worden... maar de rest blijft onder ons... ik kan dat
811
+ niet aannemen, ik houd van de rust, ik houd veel van de rust... dat moeten
812
+ jonge mannen doen, die van den spanaard gesneden zijn.
813
+
814
+ --Snepvangers, ik bedank u namens den Bond voor uwe bijtreding, die wij
815
+ hoogschatten, zei de verdierenpikker langzaam en plechtig, laat er ons nog
816
+ een pint op drinken; maar één ding zeg ik u: met snotters en
817
+ tafelspringers zijn wij niet gediend, wij willen ernstige mannen!
818
+
819
+ Na dit vekwikkelijk gesprek keerde Snepvangers mijmerend huiswaarts.
820
+ Geheimzinnig hmde hij aan tafel, liet soms zijn vork zakken om zich even
821
+ in zijn toekomstdroomen te verdiepen.
822
+
823
+ --Papa, wat scheelt er toch? ondervroeg Marieken, wier kuur weer voorbij
824
+ was.
825
+
826
+ --Och, kind!
827
+
828
+ --Awel ja, Snepvangers, ge doet zoo vreemd, wat is er gebeurd?
829
+
830
+ --Och, mama, nu willen ze mij met alle geweld naar den gemeenteraad
831
+ zenden!
832
+
833
+ --Zijt ge zot, Snepvangers? Daar zenden ze andere kleppers, die daar iets
834
+ kunnen vertellen!
835
+
836
+ --Dat weet ik niet, mama; ik ben onafhankelijk, ik ken veel menschen, ik
837
+ ben zoo geen wauwelaar van een advocaat, maar ik heb veel ondervinding
838
+ en er zetelen er anderen dan Snepvangers.... De neringdoenden willen mij
839
+ absoluut, verklaarde hij behagelijk.
840
+
841
+ --Och Papa dat zal aardig zijn als ze bij u komen bellen voor plaatskens
842
+ op 't stadhuis, en als we gevraagd worden op de feestjes...
843
+
844
+ --Ja, maar zoo ver zijn we nog niet!
845
+
846
+ --Pas maar goed op, de politiek kost centen en ik geloof daar nog niks van
847
+ dien gemeenteraad, waarschuwde Madame.
848
+
849
+ --Och ik weet nog niet of ik aannemen zal!
850
+
851
+ --Maar Papa toch!
852
+
853
+ --Ja, als ik den Bond en de President daarmee een plezier kan doen, en
854
+ als de leden er dan erg aan houden, dan zal ik mij nog eens bedenken...
855
+
856
+ Van dat oogenblik af werd het leven voor Snepvangers vol belangrijke
857
+ vraagstukken en tijdroovende bezigheden. Madame kon alleen over de kuren
858
+ van haar dochter nadenken en het heilmiddel opsporen. Spoedig was hij
859
+ zijn propagandavocabulaar meester, en met den verdierenpikker was hij een
860
+ ijverig ronselaar voor nieuwe partijgenooten. Menigmaal gebeurde het nu
861
+ dat de zachtmoedige, vredelievende Snepvangers in geweldige herbergtwisten
862
+ gemengd werd. Drukker bezocht hij zijn herbergen en wanneer hij dan, een
863
+ beetje zwaar van bier, rook en welsprekendheid naar huis toog, kwam soms
864
+ wel zijn rustig gemoed in opstand, doch telkens dacht hij aan den
865
+ gemeenteraad.
866
+
867
+ Om in breederen kring de aandacht op "zijnen" Bond te vestigen liet hij
868
+ zich als eerelid opnemen in de onpartijdige fanfarenmaatschappij "De
869
+ Broedermin". Een paar dagen later werd hij eerevoorzitter van een
870
+ Vogelpikvereeniging in de buurt "De Lustige Pikkers" en van de
871
+ tonmaatschappij "De Moedige Spelers", nam het voorzitterschap aan van
872
+ "De Gezworen Spaarders", liet zich afgevaardigde kiezen van een
873
+ duivenkring in het "Algemeen Verbond" en ondervoorzitter der liefdadige
874
+ vereeniging "Nood baart Troost".
875
+
876
+ Dat kostte slechts pinten, goede woorden en centen. De uitslag was
877
+ schitterend. Madame, die niet erg ingenomen was met de nieuwe
878
+ levensinrichting, werd overbluft en stormenderhand gewonnen.
879
+
880
+ Bij fakkellicht werd het nieuwe eerelid door zijn fanfare een serenade
881
+ gebracht, en afgevaardigden van de verschillende vereenigingen, hiertoe
882
+ door den verdierenpikker aangezet, brachten complimenten en bloemen.
883
+ Madame was ontroerd door het onverwachte.
884
+
885
+ Marieken gloeide van trots en Snepvangers stond met milde eenvoudigheid
886
+ te genieten van dit voorsmaakje der toekomstige glorie. Hij trakteerde
887
+ op wijn de afgevaardigden die zich in het salon en de eetkamer verdrongen,
888
+ liet de muzikanten in de kroegen der buurt drinken op zijn kosten.
889
+ Redevoeringen prezen zijne liefdadigheid, zijn zin voor kunst en muziek,
890
+ zijn burgerdeugd en zijn liefde tot het volk, zijn vaderschap en zijn
891
+ goedheid.
892
+
893
+ Tegen zooveel beeldsprakige ophemeling voelde hij zich niet bestand, het
894
+ verteederde hem en hij geloofde in zijn eigenwaarde. Hij gaf een wenk aan
895
+ den President van den Bond en aan den verdierenpikker die de glazen
896
+ volschonk als trouwe regisseur van het spel.
897
+
898
+ "Mijne heeren, zei hij, het glas beeft mij in de hand bij zooveel
899
+ sympathie die mij betuigd is geworden... Ik kan het niet zoo met
900
+ stadhuiswoorden zeggen, maar 't komt uit mijn hart, onze stad heeft
901
+ onafhankelijke mannen noodig om te strijden tegen bazars en cooperatieven,
902
+ tegen Tietz en bakkerijen die het brood stelen uit den mond van den
903
+ neringdoende!...
904
+
905
+ "Ik verklaar volmondig fier te zijn als lid van den Bond der neringdoenden
906
+ waarvan de President mij de eer aandoet aanwezig te zijn op deze betooging
907
+ die niet mij, maar onze heilige princiepen treft... Dank, vrienden,
908
+ dank... 't Is een steun in den strijd die mij zal aanzetten om nog meer
909
+ te vechten... Ik bedank u allemaal uit den grond van mijn hart, vooral den
910
+ vriend die ik jaren ken en die mij den weg gewezen heeft naar den Bond!...
911
+ Mijne heeren, nog eens op de gezondheid. Leve de neringdoenden! Leve de
912
+ burgerij."
913
+
914
+ Uitbundig werd hij toegejuicht tot buiten de Brabançonne weerklonk.
915
+
916
+ --Hij heeft het goed gelapt, fluisterde de President tot den
917
+ verdierenpikker, 't is een schoone propaganda-avond. Toen in de verte de
918
+ muziek wegstierf en het rumoer in de straat opgehouden had, zat de familie
919
+ nog, stil van opgetogenheid, te luisteren onder het gaslicht. Madame kloeg
920
+ niet eens over het bevuild tapijt noch over den mildgeschonken wijn.
921
+ Marieken kwam het eerst tot de werkelijkheid terug, draaide de overbodige
922
+ lichten uit, nam de glazen weg.
923
+
924
+ --Wij moeten den President onze klandisie gunnen, oordeelde Madame.
925
+
926
+ --Ja Papa, steunde Marieken.
927
+
928
+ --Maar wij hebben niks noodig, de dakgoten zijn in orde!...
929
+
930
+ --Wij moesten een bad koopen, een bad hebben al de rijke menschen.
931
+
932
+ --Een bad?
933
+
934
+ --Een bad, herhaalde ook de verbaasde Madame, en voor wat? Wat zullen
935
+ wij daarmede aanvangen, en waar zullen wij het zetten?
936
+
937
+ --Wel, Mama toch, op de kamer boven de keuken.
938
+
939
+ --Maar wat zullen wij met een bad doen? Pleitte Snepvangers.
940
+
941
+ --Wel, ons wasschen, Papa!
942
+
943
+ --Ik wasch me alle dagen kind, maar in een bad, denk eens na!
944
+
945
+ --Een toekomstig gemeenteraadslid die geen bad in huis heeft... de
946
+ menschen moesten het weten.
947
+
948
+ --Ja daar is toch iets voor te zeggen, Snepvangers.
949
+
950
+ --Maar Mama, dat kost veel geld.
951
+
952
+ --Die over den hond kan, kan over den staart... Wij zullen eens naar
953
+ den President gaan kiezen.
954
+
955
+ 's Anderen daags trokken de moeder en de dochter naar de Melkmarkt, De
956
+ President was niet thuis, maar zijn vrouw, een pronte, zwaarlijvige en
957
+ praatlustige vrouw ontving. De serenade was haar stokpaardje. Haar man
958
+ had er niet kunnen over zwijgen, en Craen was niet makkelijk. Zij kende
959
+ de dames van in de Zoologie te zien, en Marieken had ze altijd zoo'n
960
+ aardig meisje gevonden. Het gezellig gesprek werd in den winkel gevoerd.
961
+ Madame Snepvangers zat in een ziekenstoel, Marieke op een tentoongesteld
962
+ porceleinen kuipje met mahoniehouten deksel. Madame Crean leunde tegen
963
+ een badkuip en zag zich weerkaatst in den ovalen spiegel van een lavabo.
964
+
965
+ Toen het onderonsje gestoord werd door winkelbezoek had men nog geen
966
+ badkuip gekozen, niet eens bekeken. Volgens afspraak zou men den volgenden
967
+ Zondag op koffievisiet komen met Snepvangers. Er was geen haast bij, en
968
+ de man moest maar meekiezen.
969
+
970
+ De familie Snepvangers genoot de ongewone ontroeringen van nieuwe
971
+ betrekkingen en verrassingen. Het leven had gebeurtenissen. De politiek
972
+ bood zeer aardige uitzichten, ook voor de dames. Slechts een ding
973
+ werd opgeofferd op het altaar der neringdoenden: het prettig kuieren en
974
+ winkelen bij Tietz.
975
+
976
+ Zij togen dus naar de Melkmarkt en werden luidruchtig verwelkomd door den
977
+ stevigen loodgieter en zijn gade. De President voerde het gezelschap in
978
+ het salon boven den winkel, waar men op rood-fluweelen stoelen rond de
979
+ koffietafel plaats nam. Terwijl men boterkoekjes en krentenbroodjes naar
980
+ binnen werkte en ontelbare kopjes koffie dronk, zoodat de meid tweemaal
981
+ moest opschenken, vertelde Madame Craen haar levensloop. Zij waren
982
+ kleintjes begonnen. De President deed toen zelf de karweikens op de
983
+ daken, maar 't was hen mee gevallen, hun eenige zoon hadden zij in
984
+ een floreerende zaak geplaatst nadat hij gestudeerd had voor
985
+ apotheker-drogist. Zij bleven maar in d'affaire uit gewoonte en uit
986
+ schrik dat zij het rentenieren niet zouden gewoon worden.
987
+
988
+ --Ja, dat hebben wij ook ondervonden... en wij waren naar buiten gaan
989
+ wonen.
990
+
991
+ --Spreek mij van geen buiten. Madame Snepvangers, ik ben er bang
992
+ 's avonds.
993
+
994
+ --Wij waren ook blij terug in de oude buurt te zijn, en voor Marieken was
995
+ het ook te triestig!
996
+
997
+ --Natuurlijk, een jong meisken!... Seffens komt onze jongen een goedendag
998
+ zeggen, en dan is er zoo wat jonkheid bijeen... In zijn affaire kan hij
999
+ zoo moeilijk weg ... ge weet wel _De Gaper_, op de Torfbrug, bekend
1000
+ om het vliegenpapier ...
1001
+
1002
+ --Och zoo, dat is uw zoon! Marieken, daar koopen wij onze borstels en
1003
+ opneemvodden.
1004
+
1005
+ --Ja, onze jongen is werkzaam en braaf, maar ... zoo'n toonbeeld moest
1006
+ een vrouw hebben, ook voor d'affaire. Maar hij zegt geen tijd te hebben
1007
+ om er een te zoeken, dat hij nog jong genoeg is ... hij is nu
1008
+ drie-en-dertig.
1009
+
1010
+ Nu de dames zwegen en peinsden na, luisterden naar de mannen, die in
1011
+ politiek verdiept, eikaars vernuft en wijs inzicht waardeerden.
1012
+
1013
+ --Zouden wij niet eens in den winkel gaan zien? stelde Madame Snepvangers
1014
+ voor.
1015
+
1016
+ Gedwee volgden de mannen, doch staakten geen oogenblik het onderhoud.
1017
+ Madame Craen noemde prijzen van badkuipen, waterketels, lavabos, gemakken,
1018
+ raamde de kosten van plaating.
1019
+
1020
+ De belangrijke mededeeling werd onderbroken door de komst van den
1021
+ drogist, een mager jongmensch met bleek gelaat. Hij had een scherpen neus,
1022
+ waarop een gouden bril zijn flauw-grijze oogen beschermde.
1023
+
1024
+ --Dat is nu onze Antoine..., het eenig kind dat over bleef van de vier ....
1025
+ Antoine, dat is de familie Snepvangers, waarover wij gesproken hebben.
1026
+
1027
+ De drogist zei hoe aangenaam het hem was te mogen kennismaken met de
1028
+ familie, pluisde onderwijl aan zijn vlasblond geitenbaardje.
1029
+
1030
+ De badkuip werd vergeten. Antoine had zijn winkel gesloten en bleef in
1031
+ den familiekring die, in het salon, den wijn van den President proefde.
1032
+ Marieken, na lang pramen, bespeelde de piano die anders nooit geopend
1033
+ werd. Het was er zoo gezellig dat de familie niet weigeren kon te
1034
+ blijven avondmalen. Men was reeds als thuis tusschen oude vertrouwde
1035
+ vrienden. De oude heeren zaten in hun hemdsmouwen, en hun hoogroode,
1036
+ glimmende gezichten knikten elkaar mild toe onder het gaslicht.
1037
+
1038
+ De drogist zong nu, begeleid door Marieken, met lichte tenorstem een
1039
+ paar fransche romancen. Plots gaf hij zijn Vlaamsch gezindheid lucht:
1040
+
1041
+
1042
+ Zij zullen hem niet temmen,
1043
+ Den fieren Vlaamschen leeuw,
1044
+ Al dreigen zij zijn vrijheid
1045
+ Met kluisters en geschreeuw...
1046
+
1047
+
1048
+ Het begeesterd gezelschap zong het refrein mee. Maar na den ernst kwam de
1049
+ losgelaten leute, die de ouderen lang vergeten strophen in het geheugen
1050
+ riepen uit den tijd toen zij ook nog zongen of luisteren gingen naar de
1051
+ zangers in de zanglokalen aan de Werf. De president viel in met:
1052
+
1053
+
1054
+ "Vaarwel, schoon lief, de tambour slaat,
1055
+ vaarwel, ik word soldaat."
1056
+
1057
+
1058
+ Snepvangers kende slechts
1059
+
1060
+
1061
+ "Er is gebeurd bij den pastoor van Heylen,
1062
+ een wreede moord, een groote schelmerij."
1063
+
1064
+
1065
+ Madame Craen zong sentimenteel
1066
+
1067
+
1068
+ "Wat was zij schoon, de blonde maagd,
1069
+ in 't blanke balgewaad."
1070
+
1071
+
1072
+ en Madame Snepvangers won den bijval met het guitig-onfatsoenlijke:
1073
+
1074
+
1075
+ "Want Sint-Nicolaas dat is een man
1076
+ Die al de meiskens troosten kan
1077
+ Hij brengt voor ieder verdriet of geluk
1078
+ Maar ieder meisken krijgt heur stuk!"
1079
+
1080
+
1081
+ Verhit danste men hand aan hand rond de tafel en keelde
1082
+
1083
+
1084
+ "Waar kan men beter zijn,
1085
+ dan bij de beste vrienden."
1086
+
1087
+
1088
+ 's Anderendaags was Marieken zeer teruggetrokken, en Madame voelde zich
1089
+ katterig, wat zij toeschreef aan de gebakken aardappelen en de te vette
1090
+ hesp!
1091
+
1092
+ Beiden waren een beetje verlegen met hun ongewone, dwaze luim van den
1093
+ vorigen avond.
1094
+
1095
+ Alleen Snepvangers gebaarde van niets, deed zijn dagelijkschen
1096
+ propagandatocht door de herbergen. Hij had andere katten te geeselen,
1097
+ werkte voor de partij die reeds met de aanstaande verkiezingen in het
1098
+ strijdperk zou treden. De loodgieter had hem nu zelf de stellige
1099
+ verzekering gegeven dat hij kandidaat zou gesteld worden.
1100
+
1101
+ * * * * *
1102
+
1103
+ Veertien dagen later ontving men het tegenbezoek, dat even prettig afliep.
1104
+ De President loofde de keuken van Snepvangers; nooit had hij zoo smakelijk
1105
+ Konijn gegeten. Antoine bleef in Mariekens nabijheid aan de piano. Madame
1106
+ Craen achtte Snepvangers een wijnkenner. Een lichte roes woog op allen en
1107
+ gaf het leven een rozig-leutig aanschijn.
1108
+
1109
+ --Ik heb onzen Antoine nog nooit zoo gezien, fluisterde Madame Craen.
1110
+
1111
+ --En Marieken dan... dat is de jonkheid, zuchtte Madame Snepvangers.
1112
+
1113
+ --Waar is onze tijd gebleven! treurde de loodgieter.
1114
+
1115
+ --Och, wij zijn ook nog kleppers, blufte Snepvangers, en klopte zijn zich
1116
+ verwerende vrouw op de knie.
1117
+
1118
+ Ook ditmaal liet de opwinding een beetje haarpijn achter, en Madame streek
1119
+ suf over de platte blessen. Zij was blij toen alles weer opgeredderd was
1120
+ en een kalmer uitzicht bood. Marieken liep neuriënd en bedrijvig rond en
1121
+ de rustelooze Snepvangers was reeds vroeg de baan op.
1122
+
1123
+ De zomerconcerten in den dierentuin brachten de vrienden geregeld samen.
1124
+ Het was een meer ingetogen verzet; de mannen hielden eindelooze redenaties
1125
+ over de verkiezingen en de middelen om _De Noodkreet_ overal te
1126
+ verspreiden; de vrouwen fezelden over het huishouden en over de menschen
1127
+ die rond hen zaten. Antoine en Marieken zwegen, luisterden aandachtig naar
1128
+ de muziek die versmolt met het geruisch der voetstappen van de
1129
+ rondwandelende meisjes over den kiezelgrond.
1130
+
1131
+ --Dat zoekt allemaal 'n vrijer, meende Madame Craen, dat loopt in de
1132
+ spitskar om zich te laten zien.
1133
+
1134
+ --Dat heeft Marieken nooit gedaan, weerde zich Madame Snepvangers.
1135
+
1136
+ In de pauze gaf Antoine zijn muziekbeschouwingen ten beste, de vaders
1137
+ bestelden een nieuw glas en vonden het lekker zitten onder de boomen. Na
1138
+ het concert werden de Snepvangers door hun vrienden naar huis gebracht.
1139
+ Antoine en Marieken liepen voorop, soms wel gearmd, gevolgd door de
1140
+ moeders, en op afstand door de politiekers.