unsupervised-language-detection 0.0.1
Sign up to get free protection for your applications and to get access to all the features.
- data/Gemfile +4 -0
- data/README.md +28 -0
- data/Rakefile +2 -0
- data/datasets/gutenberg-test-du.txt +1224 -0
- data/datasets/gutenberg-test-en.txt +1130 -0
- data/datasets/gutenberg-test-sp.txt +1031 -0
- data/datasets/gutenberg-training-du.txt +1140 -0
- data/datasets/gutenberg-training-en.txt +2823 -0
- data/datasets/gutenberg-training-sp.txt +971 -0
- data/datasets/gutenberg-training.txt +3237 -0
- data/datasets/gutenberg-training_en_du.txt +3301 -0
- data/datasets/smiley_tweets_tiny.txt +1000 -0
- data/datasets/tweets_5000.txt +5000 -0
- data/language-detector-demo.rb +39 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection.rb +8 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/english-tweet-detector.yaml +1658 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/language-detector.rb +68 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/naive-bayes-classifier.rb +102 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/train-english-tweet-detector.rb +11 -0
- data/lib/unsupervised-language-detection/version.rb +3 -0
- data/test/test_language_detector.rb +19 -0
- data/test/test_naive_bayes_classifier.rb +60 -0
- data/test/test_naive_bayes_em.rb +23 -0
- data/test/test_suite.rb +4 -0
- data/unsupervised-language-detection.gemspec +21 -0
- data/website/Gemfile +12 -0
- data/website/README.md +1 -0
- data/website/config.ru +2 -0
- data/website/detector.yaml +1658 -0
- data/website/detector2.yaml +1658 -0
- data/website/main.rb +46 -0
- data/website/public/jquery.inlineformlabels.js +53 -0
- data/website/public/main.css +23 -0
- data/website/views/index.haml +36 -0
- data/website/views/layout.haml +14 -0
- data/website/views/tweet.haml +3 -0
- metadata +106 -0
@@ -0,0 +1,1140 @@
|
|
1
|
+
|
2
|
+
|
3
|
+
Mijnheer Snepvangers en Madame Snepvangers, geboren Verstraete, hadden
|
4
|
+
jaren gediend bij Notaris Boeykens in de Hobokenstraat. In het statig,
|
5
|
+
oude huis werd de vrijage van den heerenknecht met de keukenmeid niet
|
6
|
+
opgemerkt of stilzwijgend geduld. Daarbij gaf de minnehandel geen
|
7
|
+
aanstoot, geen stoornis in den dienst. Beiden waren zeer degelijk en
|
8
|
+
ernstig, en alle aardsche zotternij was hun oogenschijnlijk vreemd.
|
9
|
+
Om de veertien dagen profiteerden zij van een half Zondagmiddagverlof
|
10
|
+
om te wandelen en om plannen voor de toekomst te beramen. De andere
|
11
|
+
Zondagen, wanneer bovenmeid en koetsier op gang waren, zaten zij gezellig
|
12
|
+
voor het keukenraam uit te rekenen wat er nog aan hun spaarpot ontbrak.
|
13
|
+
Jaren lang hadden zij zoo hun leven gesleten, gierig gespaard hun loon
|
14
|
+
En de fooien, tot zij eindelijk een flinken duit bezaten. En op een
|
15
|
+
Zondag, zij waren toen zes-en-dertig jaar geworden, was de beslissing
|
16
|
+
gevallen. Een eenige gelegenheid bood zich aan om een bloeiende
|
17
|
+
kruidenierszaak over te nemen en hun eigen meester te worden. Spitsvondig
|
18
|
+
onderzochten zij de kansen om noch Mevrouw noch den Notaris te krenken,
|
19
|
+
vermits zij in de buurt bleven en de oude meesters goede klanten konden
|
20
|
+
wezen. Daarbij was de bescherming niet te versmaden voor kleine lieden!
|
21
|
+
Toen zij het eens waren dat Snepvangers M. Boeykens onder vier oogen om
|
22
|
+
raad zou vragen, zaten zij in de schemering te staren naar de poort van
|
23
|
+
het krijgsgasthuis aan den overkant der straat. En toen het tijd werd
|
24
|
+
om voor het avondmaal te zorgen, overviel hun voor de eerste maal het
|
25
|
+
gevoel vreemden, ondergeschikten in dit huis te zijn.
|
26
|
+
|
27
|
+
Na het souper zat de Notaris meestal nog een uurtje op zijn bureel en
|
28
|
+
las er, onder pruttelend gaslicht, zijn gazet. Snepvangers talmde niet,
|
29
|
+
waagde het voor den eersten keer zijn meester te storen in zijne rustige
|
30
|
+
afzondering. Een beetje bekwemd keek hij naar het oud grijs heerken, naar
|
31
|
+
de bibliotheek achter hem, hoorde het kreukelen van de krant. Dan vertelde
|
32
|
+
hij van de schoone gelegenheid, van hun gewettigd verlangen om eindelijk
|
33
|
+
te trouwen, en zij kennen daarbij een geschikt meisje en een kranige
|
34
|
+
jongen om hen op te volgen. Dat gaf doorslag aan het voorstel. Welwillend
|
35
|
+
beloofde de Notaris zijn steun bij Mevrouw, en meer nog wou hij doen om
|
36
|
+
hen te beloonen voor de goede diensten sinds ongeveer zestien jaar:
|
37
|
+
Snepvangers zou hij in dienst nemen als vaste getuige en ook voor verdere
|
38
|
+
notariskarweikens gebruiken.
|
39
|
+
|
40
|
+
Zoo werd beslist over het leven van Mijnheer Snepvangers en zijn vrouw
|
41
|
+
geboren Verstraete!
|
42
|
+
|
43
|
+
Mevrouw Boeykens had toegestemd; de nieuwe dienstboden bleken te voldoen.
|
44
|
+
|
45
|
+
_De Zoutkeet_ nabij de Rozenstraat werd overgenomen door de jonggetrouwden,
|
46
|
+
die zich mochten verheugen in de klandizie van het notarishuis. Een mooi
|
47
|
+
stuivertje won Snepvangers als getuige, met onder allerlei akten zijn naam
|
48
|
+
te zetten. Het leven was nieuw en schoon, zij gingen vooruit in de wereld
|
49
|
+
met hard werken en zuinig te leven. Zij beseften ten volle hoe zij zich
|
50
|
+
verheugen mochten in de gunst van den Notaris, maar waren tevens overtuigd
|
51
|
+
dat eerlijkheid en vlijt steeds passende belooning vinden in dit aardsche
|
52
|
+
leven. Wie niet te lui is om te werken brengt zijn schaapkens wel op het
|
53
|
+
droge! Zij konden gemakkelijk concurreeren tegen de winkels der buurt,
|
54
|
+
verkochten alles en nog wat, verleenden geen krediet, lieten niet poffen.
|
55
|
+
Na een jaar reeds namen zij een meid in dienst, een kloeke deerne uit
|
56
|
+
Madame's geboortedorp in den Polder: eenige maanden later huurden zij een
|
57
|
+
knechtje om den stootwagen te voeren en de bestellingen rond te dragen.
|
58
|
+
|
59
|
+
De zaak was een goudmijn! Maar Madame was ook buitengewoon geschikt om met
|
60
|
+
de menschen om te gaan, luisterde geduldig en met belangstelling naar de
|
61
|
+
praatjes, had geen eigen meeningen over de menschen en gebeurtenissen,
|
62
|
+
kon dus steeds instemmen. Het dienen had haar iets onderdanigs op het
|
63
|
+
gelaat gedrukt, wat haar niet belette meid en knecht flink te kunnen
|
64
|
+
aanporren tot werken, en hard zijn tegenover het schamel volksken uit de
|
65
|
+
Rozen- en Paradijsstraten, dat wel eens, door nood gedwongen, kleinigheden
|
66
|
+
poogde te borgen. Zij kon pingelen bij de reizigers en leveranciers, wist
|
67
|
+
De vriendschap der meiden uit heerenhuizen te onderhouden met kleine
|
68
|
+
geschenkjes, zag steeds kans om overjaarsche waren in de handen te stoppen
|
69
|
+
van het janhagel, dat toch geen fijnen smaak heeft. Snepvangers hielp
|
70
|
+
zooveel hij kon, maar werd steeds meer en meer in beslag genomen door het
|
71
|
+
winstgevend baantje van getuige. Hij was een uitgeslapen vent, en de
|
72
|
+
Notaris waardeerde in hem zeer bijzondere hoedanigheden, kieschheid en
|
73
|
+
bescheidenheid. Zoo had Snepvangers gewezen op wat te leeren valt in de
|
74
|
+
Roepzaal der Notarissen. Zedig en sluw volgde hij maanden na maanden de
|
75
|
+
verkoopingen, leerde er de waarde kennen van huizen en gronden, begreep
|
76
|
+
stilaan de verkoopwaarde, de speculatie, het opjagen, doorzag wat men
|
77
|
+
winnen kon met inzetten, met "verdieren", met hoogen. Hij kwam in kennis
|
78
|
+
met inzetters en verdierenpikkers, kleine renteniers en menschen van zijn
|
79
|
+
slag, die spraken van interesten en winsten, van verkavelingen en... de
|
80
|
+
gelukkige hand!
|
81
|
+
|
82
|
+
Eén sloot zich bijzonder bij hem aan, een bleeke man met neerhangende
|
83
|
+
snor, waarop hij zenuwachtig kauwde, terwijl hij wonderen verhaalde van
|
84
|
+
door het lot begunstigde verdierenpikkers, die rijk geworden waren door
|
85
|
+
toevallige speculaties of door wat hen eerst een strop had toegeschenen.
|
86
|
+
Benijder was hij van hen die eens leefden van kleine winstjes, zijn
|
87
|
+
gelijken waren, waarvoor hij nu zijn hoed afnam zooals voor de rijke
|
88
|
+
speculateurs en de notarissen. Snepvangers kon geduldig luisteren naar
|
89
|
+
zijn teemende uiteenzettingen, onderwijl bezig met eigen plannen waarvan
|
90
|
+
zijn roode, gladgeschoren heerenknechtentronie niets verried.
|
91
|
+
|
92
|
+
Weldra vertrouwde M. Boeykens hem om eigendommen op te jagen in den
|
93
|
+
eersten zitdag en de gemakkelijk gewonnen opcenten openden hem een nieuw
|
94
|
+
veld van bedrijvigheid. Eenigen tijd later werd hij de strooman voor een
|
95
|
+
anderen notaris en zijn vrienden die een uitgestrekten bouwgrond kochten
|
96
|
+
te Borgerhout. Na korten tijd waren er straten getrokken en de gronden
|
97
|
+
voordeelig verkocht aan aannemers en eigenaars. Met deze winst en het
|
98
|
+
opgespaarde geld kocht Snepvangers een paar bouwvallige krotten in de
|
99
|
+
oude volkswijk, in Sint-Andrieskwartier, waarvoor M. Boeykens hem eene
|
100
|
+
rente bezorgde. Nu waren zij eigenaars, al was het ook maar van huizen met
|
101
|
+
papieren balken. Doch dat hinderde niet, rijke eigenaars hadden ook huizen
|
102
|
+
door hypotheken bezwaard.
|
103
|
+
|
104
|
+
Een jaar later, het was het vierde jaar van hun huwelijk, werd de
|
105
|
+
gelukkige echt gezegend door de geboorte van een dochterken. De geboorte
|
106
|
+
van het kind kostte bijna het leven aan de moeder. Maanden verbleef
|
107
|
+
zij in het sukkelstraatje, zoodat de zaak wel een beetje achteruitboerde.
|
108
|
+
Marieken werd bij familie, boerenmenschen in den Polder, uitbesteed.
|
109
|
+
Zoohaast alles in 't reine was herbegon het zwoegen en het geld verdienen
|
110
|
+
der waardige echtelingen. Het geluk bleef het dienen. Zekeren avond kwam
|
111
|
+
M. Snepvangers een weinig geestelijk verheugd thuis. Zijne vrouw duidde
|
112
|
+
het hem niet ten kwade want zij wist dat het buitenkansje hem niets
|
113
|
+
gekost had. Hij had namelijk met zijn vriend, den verdierenpikker een
|
114
|
+
wijnverkooping gaan bijwonen waar men kosteloos kon proeven en kaas
|
115
|
+
gebruiken. Dat aardige uitspanningsken had hij door zijn vriend leeren
|
116
|
+
waardeeren. Zoo werd men wijnkenner en fijnproever. Maar nu was het dubbel
|
117
|
+
meegevallen! Snepvangers had er een man aangetroffen die hem zijn huisjes
|
118
|
+
wou af koopen aan zeer gunstige voorwaarden. Ondanks dat zijn gemoed
|
119
|
+
vermilderd was door den wijn, had hij zijn belang sluw behartigd, vooral
|
120
|
+
toen hij gewaar werd dat M. Peeters deze krotten volstrekt noodig had om
|
121
|
+
zijn danspaleis te vergrooten aan de straat.
|
122
|
+
|
123
|
+
Na zijne eerste gelukkige speculatie kreeg M. Snepvangers meer
|
124
|
+
zelfbewustzijn van zijn kunnen en zijn durven. Glad als een paling was
|
125
|
+
hij in zaken, meende hij zelf wel in vertrouwelijke oogenblikken, hij
|
126
|
+
overtrof zijn vrienden in de Roepzaal en daarbuiten! Madame was vergroeid
|
127
|
+
in haar winkel, bedrijvig van den vroegen morgen tot den avond. Het mesje
|
128
|
+
sneed langs twee kanten en zij werden met de jaren stijve burgers, die
|
129
|
+
een schoonen spaarpot hadden, eigen huizen en bouwgrond, stadsloten en
|
130
|
+
aandeelen in naamlooze vennootschappen. Wanneer zij samen 's zondags naar
|
131
|
+
de mis gingen in de St.-Jacobskerk, wekten zij onwillekeurig de afgunst
|
132
|
+
der geburen op. In vroeger jaren ging elk op zijn beurt, maar nu paste
|
133
|
+
een winkeldochter op de zaak. M. Snepvangers was deftig gekleed, droeg
|
134
|
+
een zwaar gouden ketting op den buik en had dan zijn hoogen zijden hoed.
|
135
|
+
Madame verlangde het, zoo leek hij wat grooter en... voornamer. Want
|
136
|
+
beiden waren klein van gestalte, en dat hinderde haar en heur echtgenoot.
|
137
|
+
Was hij met den tijd vetter geworden, zij niet. Haar rusteloosheid had er
|
138
|
+
volgens de meening van Snepvangers schuld aan. Naast haar man voelde zij
|
139
|
+
telkens een groote bewondering voor hem, met hem had zij het ver gebracht.
|
140
|
+
Ze droeg veel goud, een zijden kleed en een hoed met binders, zeer
|
141
|
+
Kostelijk goed, niets van dat ondegelijk mode-goed. Het platgestreken
|
142
|
+
haar was echter lichtjes met het pinijzer gekroezeld.
|
143
|
+
|
144
|
+
* * * * *
|
145
|
+
|
146
|
+
Nieuwe verandering kwam in hun leven, toen de achttienjarige dochter thuis
|
147
|
+
kwam uit de kostschool. In den beginne scheen het vreemd. Zij hadden
|
148
|
+
Marieken maar op feestdagen kunnen bezoeken en haar telkens, een
|
149
|
+
vergoeding van de ouderliefde die ze niet geven konden, met geschenken
|
150
|
+
getroost. De korte vacanties brachten nooit de groote toenadering. Weldra
|
151
|
+
was het geluk volkomen in het gezin. Marieken had eene fijne opvoeding
|
152
|
+
genoten bij de nonnekens, kende manieren, sprak fransch, speelde piano,
|
153
|
+
en was tevens zeer vroom.
|
154
|
+
|
155
|
+
In toenemenden welstand had Snepvangers mooie meubelen gekocht in
|
156
|
+
sterfhuizen en op de graanmarkt, bij de uitdragers, spiegels, lusters,
|
157
|
+
piano en zoo meer.
|
158
|
+
|
159
|
+
Nu gingen zij reeds jaren met hun drieën 's Zondags naar de kerk...
|
160
|
+
Snepvangers was lid van den Dierentuin, waar zij regelmatig de concerten
|
161
|
+
bijwoonden of 's Zondags in den hof wandelden om de beesten te bekijken.
|
162
|
+
Er kwam het deftigste volk van de stad, zooals de stokoude familie
|
163
|
+
Boeykens, de peperkoekbakker van de St-Jacobsmarkt, die koffiekoopman van
|
164
|
+
over de deur, en die was zelfs lid van den Gemeenteraad.
|
165
|
+
|
166
|
+
Het leven was zeer fraai en redelijk.
|
167
|
+
|
168
|
+
Maar de weelde zoekt ook verandering, en zoo gebeurde het dat Mijnheer en
|
169
|
+
Madame zekeren dag tot de ontdekking kwamen dat zij niet jong meer waren,
|
170
|
+
recht hadden op rust. De winkel gaf te veel slameur, en hun kind kon
|
171
|
+
onbezorgd haar toekomst tegemoet zien. De _Zoutkeet_ konden zij
|
172
|
+
gemakkelijk overlaten aan den zoon van den schouwvager, die geen lust had
|
173
|
+
in het roetbedrijf van zijn vader. Wie het voorstel opperde van buiten te
|
174
|
+
gaan wonen is later nooit gebleken, maar zeker is het dat zij het roerend
|
175
|
+
eens waren, 't Was heerlijk te denken, aan de koele buitenlucht, aan den
|
176
|
+
schoonen hof, en zijn vruchten, en zijn bloemen!
|
177
|
+
|
178
|
+
Op een stuk bouwgrond, waar enkel schrale dennen groeiden, door
|
179
|
+
Snepvangers onlangs bij ongunstig verdieren aan zijn broek gehouden, zou
|
180
|
+
het huis verrijzen. De schouwvagerszoon leerde de affaire en zijn vrouw,
|
181
|
+
dochter van een kruidenier, bleek zeer goed aangelegd om de zaak te
|
182
|
+
drijven. Zij ook kende geen genade voor het straatjesvolk, was zeer
|
183
|
+
voorkomend voor De andere menschen. Gerust gingen zij dus van huis weg
|
184
|
+
naar Cappellen. Tien minuten buiten de kom van het dorp lag hun eigendom,
|
185
|
+
op de baan naar Putte. Zij waren aanwezig toen de eerste spade in den
|
186
|
+
grond gestoken werd, volgden het uitgraven, het metselen der grondvesten,
|
187
|
+
zagen de villa optrekken met jammerlijke traagheid, steen na steen. In den
|
188
|
+
natten herfst keerden zij peinzend terug, droomend van het schoone
|
189
|
+
buitenleven. Vele avonden brachten zij zoek om een naam te vinden voor het
|
190
|
+
landhuisje. Eindelijk doopte Marieken den rooden blok _Villa Yvonne_, dat
|
191
|
+
klonk romantisch en chic. Begin Maart was de woning klaar, en alleen in
|
192
|
+
den tuin was de hovenier nog bezig met het planten van boomkens en
|
193
|
+
struiken.
|
194
|
+
|
195
|
+
Den vooravond van hun vertrek zaten zij boven, voor het raam van het
|
196
|
+
salon, tusschen ingepakte meubelen. Nu ging men weldra van de schoone rust
|
197
|
+
genieten, nog enkele dagen en zij zouden rentenieren. Mijnheer en Madame
|
198
|
+
dachten aan het verleden, wat nu komen ging was de betrachting van hun
|
199
|
+
leven geweest, waarvoor zij gewroet hadden, gescharreld en gespaard.
|
200
|
+
Marieken hunkerde naar haar verjaardag, die in het nieuwe huis zou gevierd
|
201
|
+
worden, zij werd zes-en-twintig. Madame trok het raam open, en zij keken
|
202
|
+
nu nog eens, als tot afscheid, in de ouder bekende straat. 't Was tusschen
|
203
|
+
licht en donker. Het plein lag eenzaam, en de lucht werd stilaan befloersd
|
204
|
+
door den aandoezelenden avond. Leerjongens en leegloopers stonden fluitend
|
205
|
+
en rookend te lanterfanten aan den hoek. De uitstallingen van het
|
206
|
+
ellengoederenmagazijn op den hoek der St-Annastraat waren reeds helder
|
207
|
+
verlicht. Ja, het licht klaarde reeds helder overal. Ginder, in de
|
208
|
+
Roodestraat, tegen het oude Begijnenhof, kwam de lantaarnman met het
|
209
|
+
weifelend lichtje op zijn langen stok, en telkens als hij stil stond
|
210
|
+
brandde er een gaslamp meer. Aan den overkant, bij den loodgieter,
|
211
|
+
schemerde nu rossige lampschijn achter de vitrien, en ook in _De Hoop_,
|
212
|
+
het oude danslokaal, verder huis na huis, ook op de bovenverdiepingen, ten
|
213
|
+
allen kant van het driehoekig plein, bloeide het avondlicht. Boven de
|
214
|
+
Ossenmarkt, in het broksken hemel, schitterden nu sterren als
|
215
|
+
wonderheldere lichtoogen. Het kloksken der kapel tampte rustig. Nu lazen
|
216
|
+
ongetwijfeld de paterkens in bruine pijen hun avondgebed onder het schamel
|
217
|
+
knetterlicht der kaarsen. Vreemd en eenzelvig stond kerkgevel en
|
218
|
+
kloostermuur in het donker, 't Was Maandag, en in _De Hoop_ begon het
|
219
|
+
orgel te draaien. Voor de open deur probeerden aankomelingen te dansen.
|
220
|
+
Telkens zwenkten zij even door de lichtstreep, schoven dan weer in de
|
221
|
+
schaduw weg op het kreunend georgel en gedjingel der muziek. De jongens
|
222
|
+
begeleiden het deuntje met schel-vinnig gefluit, de meisjes deden hun best
|
223
|
+
om de rokken zoo bol mogelijk te doen uitzetten bij elken zwier, alsof
|
224
|
+
het krinolienen waren. Wanneer een dans uit was, en het orgel zweeg, dan
|
225
|
+
hoorde men nog immer het meewarig-kalm gelui. Beneden zag Madame een
|
226
|
+
haveloos, slonsig meisken op moeders pantoffels komen aansloffen.
|
227
|
+
De blikken petroleumkan liet zij keer op keer tegen den muuur rammelen.
|
228
|
+
Dat volksken kom altijd in den laten avond, morde zij, dan pas worden
|
229
|
+
zij gewaar dat er geen olie meer in de lamp is. De stemming was weg, en
|
230
|
+
met genoegen, met verlichting werd aan de toekomst gedacht, aan morgen en
|
231
|
+
de volgende dagen.
|
232
|
+
|
233
|
+
Nadat de verhuiswagen weggereden was, nam het gezin, op zijn paaschbest
|
234
|
+
gekleed, afscheid van de nieuwe eigenaars der _Zoutkeet_, van de twee
|
235
|
+
oude knechten, van de geburen. Daarna gingen zij vaarwel zeggen aan de
|
236
|
+
familie Boeykens, eten in een hôtel over het station, zeer verteederd en
|
237
|
+
opgewonden. Madame droeg den regenscherm van Mijnheer, die al zijn
|
238
|
+
voorzichtige aandacht wijdde aan den reiszak, waarin de papieren zaten,
|
239
|
+
eigendomstitels waarde-aandeelen en geld, reiszak die zwaar woog.
|
240
|
+
|
241
|
+
Een week zonnetje verwelkomde hen buiten. In de villa, waar het rook naar
|
242
|
+
de klamme kalk en versch geschilderd houtwerk, vonden zij de oude meid
|
243
|
+
bezig met de verhuisventen. Na eenige rommeldagen kwam alles op zijn
|
244
|
+
plaats. Nu vonden zij gelegenheid om hun eigendom te "ontdekken." Marie
|
245
|
+
roemde het salon waar men zoo'n prachtig uitzicht had op het bouwland aan
|
246
|
+
den overkant. Tot verre in den Polder kon men zien waar de lucht, achter
|
247
|
+
de hoeven en boerenhuisjes, tot aan de boomen en den grond scheen te
|
248
|
+
raken. Madame genoot van haar eetkamer en het terras er voor, waar
|
249
|
+
men in den zomer zou kunnen koffiedrinken en genieten van den tuin.
|
250
|
+
Mijnheer dweepte met de slaapkamers boven, zoo ruim en frisch, daar kon
|
251
|
+
men pas goed het omliggende land bewonderen. De meid was in haar
|
252
|
+
schik met de keuken en het schommelhuis. Allen waren vol minachting voor
|
253
|
+
de stad waar men benepen gehuisvest was, waar het dompig rook, waar men
|
254
|
+
van het leven niet genieten kon zooals hier. Snepvangers vergat zijn
|
255
|
+
Roepzaal, zijn verkoopingen, zijn stamkroeg en zijn vrienden; Madame
|
256
|
+
begreep niet hoe zij het jaren volgehouden had in den winkel, Marieken
|
257
|
+
koesterde de hoop hier dik te worden en fleurig, want zij was bleek en
|
258
|
+
mager. 's Zondags zaten zij vooraan in de kerk tusschen de notabelen van
|
259
|
+
het dorp, de pastoor had hen met een bezoek vereerd, bakker, beenhouwer
|
260
|
+
en winkelier waren zeer beleefd, en de melkboer en groentenvent kwamen
|
261
|
+
geregeld en op tijd.
|
262
|
+
|
263
|
+
De lente was in aantocht. Overal begon het groen uit zijn zwachtels los
|
264
|
+
te breken, en de fruitboomen droegen bloesem. De lucht was meestal
|
265
|
+
helder, en de zon scheen zoo plezierig over de wereld. Zij schenen
|
266
|
+
het alles voor den eersten keer in hun leven te mogen aanschouwen. Regen
|
267
|
+
en wind kon hun stemming niet bederven, er viel nog zooveel te veranderen
|
268
|
+
een t schikken, en 't werd avond vóór men 't wist. Vroeg ging men slapen,
|
269
|
+
doodmoe van het bezigzijn en de zware lucht. Vooraleer de vensters te
|
270
|
+
sluiten en de rolgordijnen neer te laten keken zij dan soms in de richting
|
271
|
+
der stad, waar een lichtschijn tegen den hemelkoepel, opsteeg. Dan
|
272
|
+
beseften zij pas goed hun geluk. De honden blaften in de verte, en 't was
|
273
|
+
eenzaam en vredig alom. In het dorp brandde nog licht, maar het was er
|
274
|
+
stil, doodstil. Slechts de wind suizelde, en op de kerk sloeg de klok.
|
275
|
+
|
276
|
+
Zoo kwam M. Snepvangers op het gedacht ook een hond te houden. En vermits
|
277
|
+
het buiten zoo eenzaam was, vond elkeen het goed dat een waker 's avonds
|
278
|
+
op het erf zou kunnen passen. Dan sliepen de bewoners der _Villa Yvonne_
|
279
|
+
nog veiliger. Het beest, een grimmige doghond, kon huilen en blaffen dat
|
280
|
+
het een aard had. Hij was weldra berucht om zijn kwaadaardigheid, erkende
|
281
|
+
enkel Snepvangers. Uren lang lag hij met gloeiende oogen aan de ketting
|
282
|
+
voor zijn hok te loeren naar het houten hekpoortje, opspringend wanneer
|
283
|
+
iemand belde, vooral nijdig wanneer het volk van Putte, dat 's morgens
|
284
|
+
vroeg en 's avonds laat voorbijtrok, in aantocht was.
|
285
|
+
|
286
|
+
Alles stond thans in lentegroen, de lucht kreeg nu een lekkere mildheid,
|
287
|
+
vogels zongen in de boomen, de wind zoemde, bracht varende geruchten aan
|
288
|
+
en den balsemgeur der dennebosschen. Twee nesten zwaluwen hadden hun
|
289
|
+
huisje gebouwd onder het houten beschot der dakgoot, wat Madame als een
|
290
|
+
goed voorteeken beschouwde. Het bracht geluk, al gaven de vogels wel
|
291
|
+
wat last, zoo juist boven het terras, want zij lieten wel wat vallen.
|
292
|
+
Marieken kreeg zin in duiven en Madame in kippen. Duiven waren zoo'n
|
293
|
+
dichterlijke beestjes, al beweerde vader dat het stomme dieren waren!
|
294
|
+
Kippen legden eieren, beweerde Madame, al kraait een haan ook vroeg de
|
295
|
+
menschen wakker, maar de hond wekte hen ook vroeg genoeg. En duiventil
|
296
|
+
en kippenhok werden gebouwd, netjes groen geverfd, en bevolkt. Zij
|
297
|
+
telden de eieren, zagen de jonge duiven groeien, hun duivelshaar
|
298
|
+
verliezen, rekenden uit hoeveel een doghond verorberen kan, stelden
|
299
|
+
belang in de kwijnende rozelaars, telden de vruchtknoppen aan elk
|
300
|
+
boomken, begoten het magere gras en de bloemen, de viooltjes, de
|
301
|
+
madeliefjes, de vergeet-mij-nietjes en de andere, onderzochten de
|
302
|
+
kale hagen en de boomenstokjes met zuinigen bladertooi.
|
303
|
+
|
304
|
+
De dagen lengden zachtjes aan en brachten de zomergenoegens, de jonge
|
305
|
+
groenten, de eerste vruchten. En wat zij zelf gewonnen hadden, achter
|
306
|
+
in een kleinen moestuin, al was het nog maar een mager gewin, al kwam
|
307
|
+
het pas wanneer de nieuwheid reeds voorbij was, smaakte nog eens zoo
|
308
|
+
heerlijk! De salade was wel te weelderig opgeschoten, had geen malschen
|
309
|
+
krop; de radijsjes waren wel bitter, klein en voos; de erwten schaars te
|
310
|
+
zoeken tusschen het loof; de aardappelen waren als knikkers en weinig
|
311
|
+
talrijk! Doch wanneer zij bezoek kregen, en zij hadden nu haast alle
|
312
|
+
Zondagen bezoek van oude kennissen en geburen, vertelden zij welgevallig
|
313
|
+
en fier van de vruchten, van de zelfgewonnen vruchten, terwijl zij
|
314
|
+
argeloos er maar niet bijvoegden dat, wat op tafel stond, door den
|
315
|
+
groentenleurder geleverd was. Zoo overviel hen de verschroeiende
|
316
|
+
zonnebrand, waarin de villa, naakt en onbeschut, de hitte stond op te
|
317
|
+
zuigen. De tuin bood geen plekje schaduw, en alleen aan den straatweg
|
318
|
+
schenen de boomen langs den macadamweg een beetje koelte te bewaren.
|
319
|
+
Gelukkig dat er nu niets meer te verrichten viel! Zij konden binnenshuis
|
320
|
+
rusten en stil zitten in de halfdonkere kamers, waar de rolluiken waren
|
321
|
+
neergelaten. Geen belangstelling meer voor de uitschietende twijgen van
|
322
|
+
den wingerd, noch voor de verschrompelde appelkens en peerkens, noch voor
|
323
|
+
de beesten. Zalig zoo niets te moeten doen, ongegeneerd te luieren wijl
|
324
|
+
men ginder, in de stad niet voelen mocht de teistering van den zomer.
|
325
|
+
|
326
|
+
Na het middageten deden zij een smakelijk dutje, man en vrouw tegenover
|
327
|
+
elkaar gezeten in een leunstoel, en de koffietijd brak aan voor men het
|
328
|
+
wist. Marieken, die niet slapen kon, bracht de lange namiddagen door
|
329
|
+
met haakwerk, met borduren, of las de werken van Conscience, die vader
|
330
|
+
in vroeger jaren gekocht had. Buiten joeg het macadamstof omhoog onder
|
331
|
+
de jagende autos en bedekte alles met grijzen schimmel.
|
332
|
+
|
333
|
+
Dat was nu rentenieren! Men kon tenminste zijn vijf zinnen eens
|
334
|
+
bijeenrapen meende Snepvangers. Geen verlangen meer naar de stad, slechts
|
335
|
+
in zeer bijzondere aangelegenheden waren zij te bewegen eens over en
|
336
|
+
weer met den trein te gaan. 's Avonds, wanneer de zon onder was, hadden
|
337
|
+
zij het druk den hof te begieten. Zij pompten en sleurden het water in
|
338
|
+
den tuin tot zij piepaf waren, en op het terras gingen zij dan zitten
|
339
|
+
uitblazen in de nieuwe tuinzetels. Hier kloegen zij wel eens over de
|
340
|
+
zwaluwen die niets ontzagen, en over de muggen die hen zoo lastig vielen.
|
341
|
+
Tegenover de zondagbezoekers gewaagden zij nooit van deze kleine
|
342
|
+
onaangenaamheden, roemden maar voortdurend en opgewekt het onschatbare
|
343
|
+
buitenleven. Het gebeurde menigmaal dat Snepvangers moedermensch alleen
|
344
|
+
terugkeerend van het station tot waar hij bezoekers vergezeld had,
|
345
|
+
zichzelf overtuigde dat zij gelukkig waren. Zijn lantaarn wierp een verren
|
346
|
+
lichtschijn voor hem uit, de maan lachte aan den hemel, en het dorp lag
|
347
|
+
dan achter hem wanneer hij tot deze gevolgtrekking kwam. In het dorp
|
348
|
+
was er nog licht in de herbergen, daar zaten de dorpelingen te kaarten.
|
349
|
+
Ja, dat was toch wel gezellig! Daar schoof soms iemand in 't duister
|
350
|
+
voorbij en riep goedenavond; hij verschrok even, riep dan zeer joviaal
|
351
|
+
zijn wedergroet, maar was blij weer op eigen erf aan te landen en zijn
|
352
|
+
doghond te hooren aanslaan. Madame vond het dagelijksch leven wel een
|
353
|
+
weinig eentonig, zij die zoo gewoon was al de kletspraatjes te moeten
|
354
|
+
aanhooren in haar kruidenierszaak. Marieken had ook wel eens vage
|
355
|
+
gevoelens van onrust, neen zij benijdde haar vriendinnekens niet die
|
356
|
+
naar bals gingen, uitstapjes deden, ja, die met een vrijer mochten gaan
|
357
|
+
wandelen, maar toch!...
|
358
|
+
|
359
|
+
Na zoo'n oogenblikken van zwakheid probeerden zij tegenover elkaar den
|
360
|
+
lof te zingen van den buiten, alsof zij wederzijds iets van elkaar
|
361
|
+
afwisten. Zij zochten nieuwe veranderingen en verbeteringen, lieten voor
|
362
|
+
het huis een vijvertje aanleggen in cementrotsblokken, schilderden de
|
363
|
+
trappen, kochten konijnen. Maar het vijvertje stond altijd droog en de
|
364
|
+
konijnen stierven spoedig. Eenigen tijd hield een mol, die hun eigendom
|
365
|
+
in alle richtingen doorwroette, hen in spanning, Maar het beest verdween
|
366
|
+
even geheimzinnig als het gekomen was. Mijnheer begon nu weer iets te
|
367
|
+
voelen voor de prijzen van bouwgronden, liep heele voormiddagen langs de
|
368
|
+
wegen, knoopte kennis aan met de boeren.
|
369
|
+
|
370
|
+
Zoohaast de dagen korter werden, en de vroege herfst zijn killig, buiïg
|
371
|
+
weer liet aanstormen, bleven de bezoekers weg. In den begin vonden zij
|
372
|
+
het aardig zoo hun alledaagschen gang te kunnen gaan. Zij konden
|
373
|
+
nu 's Zondags ook eens de vijf zinnen bijeen rapen, en na het middagmaal
|
374
|
+
een uil vangen. Maar eenzaam was het! Marieken was het eerst de lustelooze
|
375
|
+
stilte en afzondering moede, want zij had de minste bezigheid. In den tuin
|
376
|
+
viel nu niet meer te gieten, het regende meer dan te veel, de planten en
|
377
|
+
struiken waren haar te bekend, de kleine fruitoogst was lang reeds
|
378
|
+
geplukt. Moe gestaard op de kale velden, naar den neveligen, triestigen
|
379
|
+
horizont achter de boerderijen aan den overkant, speelde zij troosteloos
|
380
|
+
piano of las weer een boek van Conscience. En zij dacht aan het heilig
|
381
|
+
sacrament des huwelijks... Madame wist wat elke dag brengen kon in het
|
382
|
+
huishouden aan schuren en wasschen, aan strijken en kousen stoppen.
|
383
|
+
|
384
|
+
De beslommeringen van vruchten inmaken was voorbij, in den kelder stonden
|
385
|
+
dozijnen pottekens gelei, steenen kruiken ingelegde boontjes, snijboonen
|
386
|
+
en witte koolen. De winterprovisie brandhout en steenkolen was ingedaan,
|
387
|
+
en nu had men weer geen kommer of zorgen meer, kon men rusten. Maar
|
388
|
+
Snepvangers zelf, die niets te doen had, zocht maar telkens om de baan te
|
389
|
+
Kunnen op trekken. Hij had in het dorp kennissen gevonden om kaart te
|
390
|
+
spelen, maar hield het huis verdoken. Om eens naar de stad te kunnen gaan
|
391
|
+
had hij dagen lang de noodzakelijkheid doen uitschijnen van een barometer
|
392
|
+
te bezitten. Met zoo'n ding wist men tenminste wat u te wachten stond,
|
393
|
+
regen of wind, of men al of niet zijn paraplu moest meesjouwen op de
|
394
|
+
wandelingen, die zij niet deden. Hij bracht een Zwitsersch, in hout
|
395
|
+
uitgewerkt kastje mee. Was er regen op handen, dan kwam er een paterken
|
396
|
+
met een paraplu uit een deurken te voorschijn; kwam er droogte in de lucht
|
397
|
+
dan stapte een flierefluiter, een heerken, zomersch uitgedost, uit het
|
398
|
+
ander poortje. Zij mochten niet veel plezier aan het ding beleven dat
|
399
|
+
meestal het weer aanwees dat geweest was. Ten einde raad wendde Mijnheer
|
400
|
+
dringende zaken voor die hem dwongen, dwongen tot zijn spijt, naar de
|
401
|
+
stad te gaan. Hij pinkte dan geheimzinnig, noemde terloops M. Boeykens,
|
402
|
+
dit zeer kramakkelachtig werd en hem noodig had.
|
403
|
+
|
404
|
+
Met danig stoken kreeg men het in _Villa Yvonne_ ongeveer warm genoeg. Het
|
405
|
+
kwam wel eens voor dat men in den vroegen avond gewaar werd dat de lampen
|
406
|
+
ongevuld waren, en men naar het dorp moest door het vlagend weer voor
|
407
|
+
petroleum. 't Was een geploeter door de duisternis over den slijkerigen
|
408
|
+
weg! Er was nu niets nieuws meer te ondervinden. Zij wisten wanneer
|
409
|
+
er treinen aankwamen, wisten wie voorbij zou stappen, nu een paar boeren,
|
410
|
+
straks de matten-leurders van Putte, later nog het werkvolk, zonder den
|
411
|
+
heremiet te rekenen, een jonge vent, die wat verder alleen in een huisje
|
412
|
+
woonde. Nog slechts een paar autos snorden dagelijks heen en weer met
|
413
|
+
kasteelvolk dat ergens, uren van de wereld verwijderd, woonde.
|
414
|
+
|
415
|
+
En de winter was bar, en streng, en lang. Amper mocht men het licht van
|
416
|
+
den dag aanschouwen. De wind joeg onbarmhartig door de kale boomen, over
|
417
|
+
de velden, rukte aan deuren en vensters. De regen zong door dagen en
|
418
|
+
nachten zijn eenzaam lied. Dan vroor het weer weken lang of gierden
|
419
|
+
sneeuwstormen, zoodat alles blank lag en bedolven. Eens moesten zij
|
420
|
+
zelfs een pad graven naar het hekpoortje, zoo lag alles onder den
|
421
|
+
dikken sneeuwpels. Teeken van leven kregen zij niet uit de stad, en M.
|
422
|
+
Snepvangers waagde zich niet buiten. Met Nieuwjaar bracht de postbode
|
423
|
+
Met de dagelijksche krant eenige nieuwjaarkaartjes, wenschen van
|
424
|
+
voorspoed en geluk. Bedrukt spraken zij weer maar hoopvol van de
|
425
|
+
lente, van de komende geneugte. De piano werd niet meer aangeraakt,
|
426
|
+
de grauwe lucht en de regen stemden te moedeloos. Het pluimvee werd
|
427
|
+
een last, men moest het verzorgen ook als men maar liefst bij de kachel
|
428
|
+
bleef zitten soezen, en de hond, de grimmige dog, bevuilde het huis.
|
429
|
+
|
430
|
+
Was dat nu het schoon rentenieren op den buiten? Zij dachten terug aan
|
431
|
+
hun gelukkige bedrijvigheid in de stad, waardoor zij nooit het ellendige
|
432
|
+
winterseizoen hadden gevoeld in zijn ijselijke naarheid. Al lengden de
|
433
|
+
dagen, zij werden het niet gewaar, en zoo lang het te koud was om buiten
|
434
|
+
te zitten konden zij van de mooie dagen niet genieten. In de stad kon men
|
435
|
+
ten minste wandelen, door de drukke straten, naar de winkels kijken.
|
436
|
+
Sinds de kermis van Putte hadden zij geen bezoek meer ontvangen, al die
|
437
|
+
maanden hadden zij geen menschen meer gesproken buiten de dorpelingen,
|
438
|
+
en die telden zij niet. Karnaval was nog wel de triestigste dag, want
|
439
|
+
zij dachten aan het volk dat zich ginder, onder den lichtgloed der stad,
|
440
|
+
wist te amuseeren. Was dat nu rentenieren? Marieken verslond maar al de
|
441
|
+
boeken, die zij kon leenen in het dorp. Madame gunde sinds lang niet meer
|
442
|
+
aan Snepvangers zijn uitstapjes naar Antwerpen. Het inroepen van M.
|
443
|
+
Boeykens mocht niet baten, en de arme man vond geen genoegen meer in de
|
444
|
+
bouwgronden van den omtrek, rookte maar verwoed pijp na pijp, zoodat alle
|
445
|
+
kamers van tabakrook doortrokken waren. Zoo kwam Goede Vrijdag.
|
446
|
+
|
447
|
+
Snepvangers kon het niet langer volhouden. Vandaag moest hij de stad zien,
|
448
|
+
hij wou en zou. Aan de koffietafel kreeg hij den gelukkigen inval.
|
449
|
+
|
450
|
+
--Het water rijst me over het hart als ik aan schelvisch denk!
|
451
|
+
|
452
|
+
--Zoo, wat gedacht, wantrouwde Madame, dat kunnen we niet krijgen in het
|
453
|
+
dorp.
|
454
|
+
|
455
|
+
--Schelvisch, dweepte Marieken.
|
456
|
+
|
457
|
+
--Ik ben ziek van goesting naar schelvisch, droomde Mijnheer.
|
458
|
+
|
459
|
+
--Ge kunt bottekens krijgen, misschien ook mosselen, als de vent van
|
460
|
+
Bergen-op-Zoom komt!...
|
461
|
+
|
462
|
+
--Och!
|
463
|
+
|
464
|
+
--Schelvisch, onderlijnde Marieken.
|
465
|
+
|
466
|
+
--Kunt gij hem halen? vroeg bits Madame.
|
467
|
+
|
468
|
+
--Och, als ik u daar plezier kan mee doen ... Ja dan wil ik wel eens naar
|
469
|
+
de vischmarkt gaan.
|
470
|
+
|
471
|
+
--Naar de stad!?
|
472
|
+
|
473
|
+
--Wel ja, Mama, 't is toch zoo geen reis.
|
474
|
+
|
475
|
+
--Wel, ik zal maar gauw gaan.
|
476
|
+
|
477
|
+
--Wat vreemde kuren, schuddebolde Madame, die zich verloren moest geven.
|
478
|
+
|
479
|
+
En Snepvangers ging met zijn paraplu en zijn vischnet onder den arm.
|
480
|
+
Aan het kleine station ontmoette hij de vroolijke menschen, die dagelijks
|
481
|
+
naar de stad gingen werken. Hij mengde zich in hun gesprekken, voelde
|
482
|
+
zich leven. Een mensch moet toch menschen zien, zich niet van de wereld
|
483
|
+
afzonderen! Wat gewoel bood de stad en wat afwisseling! Hij verbeuzelde
|
484
|
+
zijn tijd met kuieren en met pintjes pakken in de estaminets, door hem
|
485
|
+
vroeger regelmatig bezocht. Hoe prettig zich weer thuis te voelen in de
|
486
|
+
beweging der menschen! Ja, de stad was toch wel aantrekkelijk, daar kan
|
487
|
+
men, alles wel beschouwd, nog van het leven profiteeren. Het werd middag
|
488
|
+
voor hij er aan dacht naar de vischmarkt te gaan. Madame zou zuur zien nu
|
489
|
+
hij nog niet thuis was... maar hij was immers man en meester! Kon hij het
|
490
|
+
verhelpen dat de tijd hier zoo vlug voorbij ging? God, nu moest de
|
491
|
+
schelvisch maar voor het avondmaal dienen. Wat zouden zij smullen. Na
|
492
|
+
lang met kennersoogen de kramen te hebben onderzocht, na loven en bieden
|
493
|
+
kocht hij twee puur nog levende schelvisschen. Met zijn vischnet in de
|
494
|
+
hand en zijn paraplu onder den arm gekneld trok hij nu terug naar het
|
495
|
+
station, maar hij wandelde zoo gelukzalig traag dat hij zijn trein
|
496
|
+
mankeerde.
|
497
|
+
|
498
|
+
Doelloos liep hij over de De Keyserlei, dacht aan het onthaal dat hem
|
499
|
+
te wachten stond. Was dat niet een ouwe vriend, de verdierenpikker,
|
500
|
+
die daar kwam aangeslenterd?
|
501
|
+
|
502
|
+
--Wel verdorie, Snepvangers, zijt gij het? En ik die dacht dat ge reeds
|
503
|
+
dood en begraven waart!
|
504
|
+
|
505
|
+
--Neen, goddank, maar ik woon buiten...
|
506
|
+
|
507
|
+
--Dat wil zooveel zeggen als levend begraven!
|
508
|
+
|
509
|
+
--Neen, dat is wat sterk! ...
|
510
|
+
|
511
|
+
--Trein gemankeerd?
|
512
|
+
|
513
|
+
--Ja.
|
514
|
+
|
515
|
+
--Kom, we gaan er eenntje pakken op het weerzien.. Zoo, zoo!
|
516
|
+
|
517
|
+
En ze pakten er eenigen op het weerzien, spraken van vroeger dagen,
|
518
|
+
van verdierenpikken en gronden, van bekenden en notarissen. Zij hadden
|
519
|
+
beiden geluk gehad in het leven, zagen alles rooskleurig in, deden
|
520
|
+
joviaal. Voor zij het wisten zaten zij elkaar genoegelijk toe te knikken
|
521
|
+
in een hotelzaal. Het was Goede Vrijdag! Zij prezen het lekker vischdiner,
|
522
|
+
proefden als twee smulpapen van de gerechten en de wijnen, voelden zich
|
523
|
+
behaaglijk zwellen. Wat tafelweelde! Visch te kust en te keur, en wijn,
|
524
|
+
witte en roode, beter en meer dan op de beste verkooping. Juist toen zij
|
525
|
+
discuteerden waarom taling toegelaten wordt op een vischdiner in den
|
526
|
+
Vasten, werd het electrisch licht opgedraaid. Hun oogen knipperden even,
|
527
|
+
het tafelgerei schitterde licht helder en zij bemerkten dat de glazen
|
528
|
+
leeg stonden.
|
529
|
+
|
530
|
+
--Dat mag niet, beweerde Snepvangers als beleedigd.
|
531
|
+
|
532
|
+
--Neen, zeker niet! ...
|
533
|
+
|
534
|
+
De vrienden kenden uur noch tijd. De "Villa Yvonne" lag zoo ver, en de
|
535
|
+
schelvisch was door den garçon ergens weggelegd, als om de zorgloosheid
|
536
|
+
te verhoogen. De kreeft werd nu een eenig belangrijk ding, de wijnsoorten
|
537
|
+
een oud zwak. Met verteedering dronken zij op elkaars gezondheid, en dat
|
538
|
+
spel beviel hen zeer. Bij het nagerecht bestelden zij champagne, sigaren
|
539
|
+
en koffie.
|
540
|
+
|
541
|
+
--Het leven is schoon, mijmerde de verdierenpikker.
|
542
|
+
|
543
|
+
--Dat is het ja... dat is de waarheid, stemde Snepvangers in, vleide
|
544
|
+
zich wellustig tegen de leuning van zijn stoel en zag diepzinnig de
|
545
|
+
rookwolkjes na.
|
546
|
+
|
547
|
+
Hoe lang het geduurd heeft is lastig bij benadering te bepalen en
|
548
|
+
Snepvangers heeft zich er nooit rekenschap van kunnen geven. Zij genoten
|
549
|
+
nog lang van elkaars aantrekkelijk gezelschap, behandelden alle mogelijke
|
550
|
+
onderwerpen, vertelden moppen en fluisterden zinnelijke opwellingen,
|
551
|
+
waarbij ze vertrouwelijk knipoogden. Menig glas werd nog gedronken en
|
552
|
+
menige dure sigaar gerookt. Wat Mijnheer bijbleef was het vreemd geval
|
553
|
+
dat zij ruzie hadden gekregen bij de betaling van dit uitspanningsken.
|
554
|
+
Elk wou het gelag voor zijn rekening nemen, maar ten slotte betaalde elk
|
555
|
+
Zijn deel en was wat vrijgeviger tegenover den garçon. Deze stopte
|
556
|
+
Snepvangers wat in de hand, zijn vischnet met schelvisch en zijn paraplu,
|
557
|
+
en dan trokken de vrienden weg met hoogroode gezichten. Tot afscheid
|
558
|
+
werd nog een glas gedronken, hier een, daar een, dan ging Mijnheer zijn
|
559
|
+
vriend een eindje vergezellen tot aan den tram, want hij meende te
|
560
|
+
bespeuren dat deze een klein beetje zattekens was.
|
561
|
+
|
562
|
+
Later zeilde hij alleen terug naar het station. Plots was zijn vriend
|
563
|
+
verdwenen en nu voelde hij zich danig moe, wou ergens rusten om het even
|
564
|
+
waar, zitten en uitrusten.
|
565
|
+
|
566
|
+
En hij werd wakker op eene bank onder kale boomen van het Park. Waar was
|
567
|
+
hij? Hij rilde van koude, voelde zich ziek, had hoofdpijn. Scheen het
|
568
|
+
daglicht? Neen, 't was de lantaarnschijn. Hoe laat was het nu wel? Even
|
569
|
+
zien. Maar hij vond zijn uurwerk niet in zijn zak, tastte instinctmatig
|
570
|
+
naar zijn geldbeugel. Ook weg. God wat beteekende dit nu! Zijn blikken
|
571
|
+
zochten rond, zijn regenscherm, zijn zijden regenscherm met zilveren
|
572
|
+
kruk, eveneens spoorloos verdwenen. Voor zijn voeten echter lag het
|
573
|
+
vischnet met de schelvisschen, besmeurd door het slijk. God! kon hij
|
574
|
+
zijne vijf zinnen maar eens bijeenrapen! Wat zou hij doen, wat zou hij
|
575
|
+
zeggen? Zoo'n avontuur moest aan hem overkomen, aan een deftig getrouwd
|
576
|
+
rentenier, aan den eigenaar der "Villa Yvonne"!
|
577
|
+
|
578
|
+
Zeer verlegen stond hij recht, onthutst raapte hij zijn vischnet op, liep
|
579
|
+
de stad in. Hoe nu naar huis gesukkeld waar men angstig op hem zat te
|
580
|
+
wachten in den nacht? Zij zouden natuurlijk niet kunnen slapen, het huis
|
581
|
+
doorloopen en bang het ergste ongeluk vreezen Hij moest ook om schelvisch
|
582
|
+
gaan, Marieken moest ook aandringen alsof haar moeder niet meer verstand
|
583
|
+
had... Maar het dwaaste van al, M. Snepvangers moest ook eens
|
584
|
+
buitensporigheden bedrijven, zich te buiten te gaan, Goeden Vrijdag
|
585
|
+
vieren! Te laat beklaagd oude zot! Wat nu aangevangen?
|
586
|
+
|
587
|
+
Hij ging M. Boeykens spreken, zou hem alles biechten en die zou wel raad
|
588
|
+
weten om de ruzie te vermijden in zijn huishouden, wie weet en
|
589
|
+
echtscheiding kunnen beletten!
|
590
|
+
|
591
|
+
Suf stond hij voor de woning van den notaris te wachten tot het licht
|
592
|
+
werd. Tot zijn verbazing werd plots de poort geopend en liep de knecht hem
|
593
|
+
op het lijf.
|
594
|
+
|
595
|
+
--Hoe weet gij het nu al? vroeg de knecht verwonderd.
|
596
|
+
|
597
|
+
--M. Boeykens?...
|
598
|
+
|
599
|
+
--Ja, zoo plots... ja hij was wel niet goed, maar niemand kon zich daaraan
|
600
|
+
verwachten.... Saluut... tot weerziens.
|
601
|
+
|
602
|
+
M. Snepvangers oogde den knecht na, die haastig voortliep in den nacht. Nu
|
603
|
+
kon hij plots zijn vijf zinnen bijeenrapen! Hij had wel kunnen jubelen van
|
604
|
+
verrukking, nu was hij gered, nu kwam alles in orde. Hij had immers zijn
|
605
|
+
kaartje nog om weer te keeren?
|
606
|
+
|
607
|
+
Met den eersten trein trok hij naar Capellen. De nacht lag nog over de
|
608
|
+
velden, en in de verte scheen het licht in de "Villa Yvonne". Hoe meer hij
|
609
|
+
naderde hoe luider de hond begon te blaffen. Het tuinpoortje knarste open,
|
610
|
+
uit de open deur viel het helle licht. Hij hoorde geklaag en geschrei,
|
611
|
+
gesnik en gejammer, keek niemand aan, zag strak en wezenloos voor zich
|
612
|
+
uit. In de keuken liet hij zich zuchtend op een stoel neerzakken, den
|
613
|
+
schelvisch vóór de voeten.
|
614
|
+
|
615
|
+
Een oogenblik hoorde men de stilte, dan zei hij langzaam, met tranen in de
|
616
|
+
stem:
|
617
|
+
|
618
|
+
--M. Boeykens is dood!
|
619
|
+
|
620
|
+
--Maar wij blijven hier niet langer... wij hebben duizend angsten
|
621
|
+
uitgestaan, zei Madame tot rouwbeklag.
|
622
|
+
|
623
|
+
--Alleen in den nacht, zuchtte Marieken, alleen in den triestigen
|
624
|
+
buiten...
|
625
|
+
|
626
|
+
--Ja, 'n mensch weet nooit wat er gebeuren kan, beaamde Snepvangers
|
627
|
+
nederig en treurig, zoo 'n goede man... Het buitenleven is toch niet zoo
|
628
|
+
schoon als men denkt... Voor mij is het niks... ik ben niet bang... Ik
|
629
|
+
ben heelemaal van streek... 't heeft me danig gepakt.
|
630
|
+
|
631
|
+
--We zullen maar gauw koffie drinken, meende Madame.
|
632
|
+
|
633
|
+
Elk der huisgenooten was als ontlast. De oplossing was gekomen, zonder dat
|
634
|
+
een hunner zijn weerzin voor het landleven had moeten te kennen geven,
|
635
|
+
zijn verlangen had moeten toonen naar de loszinnige geneugten van de stad,
|
636
|
+
die zij voor maanden met zooveel genot hadden verlaten en belasterd. Zij
|
637
|
+
hadden genoeg van de stijve deftigheid, wenschten maar liefst te gaan
|
638
|
+
rentenieren in de oude buurt waar het zoo gezellig was, waar de menschen
|
639
|
+
en straten hen zoo bekend waren, waar zij meetelden in het leven, waar
|
640
|
+
muziek was en bedrijvigheid, en waar zij nooit onder de drukkende
|
641
|
+
afzondering, de eenzaamheid zouden lijden. Marieke peinsde daarbij
|
642
|
+
stillekens aan het huwelijk, en Mijnheer aan zijn parapluie en zijn
|
643
|
+
uurwerk. Bij het eerste schemeren van den dag was M. Snepvangers
|
644
|
+
bezig achter het tuinhek een paal op te richten waaraan een bordje
|
645
|
+
bevestigd was, vermeldende met onzekere, zwarte letters: _Villa te huur
|
646
|
+
of te koop_.
|
647
|
+
|
648
|
+
|
649
|
+
|
650
|
+
|
651
|
+
HOOFDSTUK II
|
652
|
+
|
653
|
+
LIEFDE EN ANDERE ONRUSTIGHEID.
|
654
|
+
|
655
|
+
|
656
|
+
De familie Snepvangers woonde weer in de stad. Het renteniershuisje in de
|
657
|
+
Hobokenstraat was kraakzindelijk. Het geveltje, frisch in de verf, was
|
658
|
+
versierd met kolommetjes en grillig loofwerk, op het balcon prijkte een
|
659
|
+
lange vlaggestok en op de witgeschilderde deur blonk de geelkoperen
|
660
|
+
naamplaat. Binnen hielden Madame, Marieken en de werkvrouw met
|
661
|
+
dagelijksche zorg alles helder aan kant en vrij van stof. In de
|
662
|
+
achterkamer stond de piano, in de veranda, die als huiskamer diende, kefte
|
663
|
+
een zwart spitsken, het salonneken aan de straat werd slechts voor
|
664
|
+
vreemden geopend.
|
665
|
+
|
666
|
+
Het tuintje, een voorschoot groot, bood Snepvangers en zijn dochter
|
667
|
+
gelegenheid tot tuinieren. Het geurde en fleurde er met bonte bloemen en
|
668
|
+
riekende kruiden, terwijl een sappige wijngaard zijn ranken schoot onder
|
669
|
+
het glazen afdak.
|
670
|
+
|
671
|
+
's Morgens vroeg stond Snepvangers op den drempel der woning zijn pijp te
|
672
|
+
rooken, liet het hondje zijn ochtendwandeling doen; wanneer de melkboer
|
673
|
+
kwam, nam hij het pannetje aan, trok dan aan de huisbel om Madame en
|
674
|
+
Marieken te wekken. De dames kwamen gekleed beneden, want na het ontbijt
|
675
|
+
ging Madame in de buurt winkelen en speelde Marieken piano, terwijl
|
676
|
+
de werkvrouw den boel in orde bracht.
|
677
|
+
|
678
|
+
Snepvangers knutselde in het tuintje, las andermaal de gazet van den
|
679
|
+
vorigen avond, kleedde zich dan voor de wandeling. Zijn barometer gunde
|
680
|
+
hij geen blik meer, in de stad was dat overbodig, en daarbij nam hij, uit
|
681
|
+
louter voorzorg, haast altijd zijn zijden regenscherm mee. Elken dag had
|
682
|
+
hij zijn afwisselende stamlokalen waar hij een pintje of een borreltje
|
683
|
+
dronk en over de stadsnieuwsjes en het weer redekavelde. In de buurt
|
684
|
+
bezocht hij "De Koning van Spanje", "Het Zwart Paard", "De Paardenwei",
|
685
|
+
"Sint-Jacob", "De drij Kauwkens", verder in de oude stad "De Klok",
|
686
|
+
"Het Gulick", "Het Koningsken", "Het Nachtlicht", "De Boer van Tienen",
|
687
|
+
"De Wildeman", "Het Schuttershof", "De Oude Sint-Jan", "De Gouden Kroon",
|
688
|
+
De Kolkoensche Haan", "De Zeven Provinciën". In de week dronk hij garsten,
|
689
|
+
's Zondags, in de buurt van het station, verkoos hij uitheemsche bieren.
|
690
|
+
|
691
|
+
Klokslag één was hij thuis voor het middagmaal, ving dan een uiltje, ging
|
692
|
+
daarna naar de roepzaal, waar hij, bij gelegenheid, nog een paar centen
|
693
|
+
verdiende, trof er zijn vriend aan, den verdierenpikker. Samen keuvelden
|
694
|
+
zij dan over eigendommen, gronden en centjes verdienen. Rond acht uur kwam
|
695
|
+
hij voor het avondmaal. Madame vertelde van menschen die zij ontmoet had,
|
696
|
+
van koopjes en buurtnieuws, Marieken verslond de feuilleton en zalig
|
697
|
+
genoot Snepvangers. Later las hij de gazet, terwijl zijn vrouw kousen
|
698
|
+
stopte en Marieken weer piano speelde. Op Vrijdag en Zaterdag gingen de
|
699
|
+
vrouwen niet op boodschappen uit, er werd gekuischt en geboend en
|
700
|
+
Snepvangers ging, na het avondmaal, kaarten in "De Klok."
|
701
|
+
|
702
|
+
Maar de Zondag werd, naar ouden trant, bijzonder gevierd. De familie trok
|
703
|
+
de beste kleeren aan en 't was vette keuken. De schrale Madame in haar
|
704
|
+
ruischende zijde stapte links van haar dikken echtgenoot naar de kerk. Op
|
705
|
+
zijn buikje bengelde de zwaar gouden ketting en zijn zijden hoed stond
|
706
|
+
achterover in den nek. Zijn hoogroode, gladgeschoren tronie glom van
|
707
|
+
zelfvoldaanheid. Marieken, naar de mode gekleed, ging aan zijn
|
708
|
+
rechterkant, in stille bewondering voor haar papa. Hij was zoo'n
|
709
|
+
tegenstelling van mama, hij was een klein vetzakje, een joviaal
|
710
|
+
rentenierken, dat veel menschen kende en groette. Doch zij geleek veel aan
|
711
|
+
mama, was sprietmager, hetgeen haar ergerde en soms verbitterde.
|
712
|
+
|
713
|
+
Na de hoogmis wandelden zij naar de bloemenmarkt op de Groenplaats, zagen
|
714
|
+
het volk uit Onze-Lieve-Vrouwekerk door de spitskar trekken, volgden mee,
|
715
|
+
langs de Schoenmarkt en de Meir, door de Leysstraat, naar de De Keyserlei.
|
716
|
+
Daar dronk men ergens een pot Münchener, waarbij Mijnheer de bekenden
|
717
|
+
groette en de dames critiek uitoefenden over kleeding en menschen. Na deze
|
718
|
+
eerzame en onschuldige uitspanning ging men eten, wat dutten, trok dan
|
719
|
+
weer op wandeling, kwam thuis om te avondmalen, keerde opnieuw om te
|
720
|
+
luisteren naar het concert in den Dierentuin of bezocht men de feesten en
|
721
|
+
vertooningen in den Burgerskring, waar de vrouwenrollen ook door mannen
|
722
|
+
werden vervuld.
|
723
|
+
|
724
|
+
Aan deze ordelievende, deftige levenswijze brachten de seizoenen met wind
|
725
|
+
en regen soms lichte afwijkingen, zoodat de dames thuis bleven, geen
|
726
|
+
onderhoudende en opwekkende critiek konden voeren, en Mijnheer alleen zijn
|
727
|
+
stamlokalen bezocht.
|
728
|
+
|
729
|
+
Het leven was schoon in zijn effen uitzicht, zonder ontroering, zonder
|
730
|
+
slag of gebeurtenis. Alleen Marieken had vlagen van droefgeestigheid,
|
731
|
+
wanneer zij dacht aan getrouwde vriendinnen. Dan was zij onhandelbaar,
|
732
|
+
had scherpe woorden. Mijnheer zorgde dan dat het hondje niet onder de
|
733
|
+
voeten liep. Madame peinsde, terwijl zij de dampende potten in de keuken
|
734
|
+
bestaarde, aan de kennissen die als schoonzoon welkom hadden kunnen zijn.
|
735
|
+
Marieken ging naar de dertig.
|
736
|
+
|
737
|
+
Zekeren avond in de lente had het echtpaar een belangrijk gesprek in de
|
738
|
+
slaapkamer.
|
739
|
+
|
740
|
+
--Marieken heeft weer leelijk haar kuren!
|
741
|
+
|
742
|
+
--Ja, mama, bevestigde Snepvangers bekommerd.
|
743
|
+
|
744
|
+
--Snepvangers, zei Madame besloten, ik heb er lang over nagedacht ...
|
745
|
+
Marieken moet trouwen.
|
746
|
+
|
747
|
+
--Ja, mama, gaf hij onderdanig toe, maar met wie?
|
748
|
+
|
749
|
+
--Dat weet ik juist niet, zuchtte zij: wij moeten uitzien naar 'n
|
750
|
+
treffelijken burgersjongen!
|
751
|
+
|
752
|
+
--Ja!
|
753
|
+
|
754
|
+
--Gij kent zooveel menschen....
|
755
|
+
|
756
|
+
--Ja!
|
757
|
+
|
758
|
+
--Ik zal mijn best doen, beloofde Snepvangers, terwijl hij in de
|
759
|
+
echtkoets stapte.
|
760
|
+
|
761
|
+
--Hij nam den verdierenpikker in zijn vertrouwen, die de zaak niet te
|
762
|
+
zwaartillend onderzocht. De beste koeikens zoekt men op stal, maar toch
|
763
|
+
moeten de liefhebbers ze weten staan. Hij zou eens rondzien, maar nu had
|
764
|
+
hij Snepvangers over iets gewichtigs te onderhouden.
|
765
|
+
|
766
|
+
--'t Is geen politiek en toch politiek, Snepvangers.... Tegenwoordig is
|
767
|
+
alles politiek om de kiezers te lokken en stemmen te winnen. Katholiek en
|
768
|
+
liberaal, uit schrik voor de socialisten, houden het werkvolk tot
|
769
|
+
vriend... alles voor den werkman, en de burgers worden vergeten....
|
770
|
+
Dat kan niet blijven duren, dat mag niet? Wij willen het hekken aan den
|
771
|
+
ouden stijl houden, de belangen der neringdoenden behartigen....
|
772
|
+
|
773
|
+
--Wie zijn wij?
|
774
|
+
|
775
|
+
--Wij? De bond der neringdoenden!... Wij willen ons woordje te zeggen
|
776
|
+
hebben in het Bestuur.... Wij zijn onpartijdig in ons belang, liberaal
|
777
|
+
en katholiek en democraat kan meedoen wanneer zij het goed meenen met de
|
778
|
+
belangen der kleine burgers en neringdoenden! Wij strijden tegen
|
779
|
+
cooperatieven en naamlooze maatschappijen, willen de nering bevorderen,
|
780
|
+
ons beschermen door goede wetten.... Recht door zee, willen wij; de
|
781
|
+
neringdoenden zijn den politieken winkel beu.... En nu vraag ik u of ge
|
782
|
+
meedoet.... Ge zijt een onafhankelijk man, een rentenier, en zoo'n mannen
|
783
|
+
hebben wij noodig, wij, handelaars, wij, ambachtslieden en eigenaars!
|
784
|
+
|
785
|
+
--Ik heb me nooit met politiek bemoeid, opperde Snepvangers, ik ben van
|
786
|
+
den ouden eed en ga naar de kerk.
|
787
|
+
|
788
|
+
--Dat is geen beletsel.... Wij zijn met veel goede katholieken, maar wij
|
789
|
+
vergeten ons belang niet.... Het is geen geuzenbond, maar eene vereeniging
|
790
|
+
om onze stoffelijke--ja stoffelijke, dat is het woord van den
|
791
|
+
President--belangen te verdedigen.
|
792
|
+
|
793
|
+
--Zijt gij reeds lang lid?
|
794
|
+
|
795
|
+
--Ik? Een paar weken, maar op de vergadering werd het zoo klaar
|
796
|
+
uiteengezet. Er zijn knappe bollen bij, mannen die het goed kunnen zeggen,
|
797
|
+
en 't staat allemaal in de gazet _De Noodkreet_. Ik heb seffens aan
|
798
|
+
u gedacht!... Dat was nu iets voor Snepvangers, iemand die zelf affaire
|
799
|
+
heeft gedaan, bij een notaris gewoond heeft en dus al de knepen kent,
|
800
|
+
onafhankelijk is! Den President heb ik over u gesproken en hij vond dat
|
801
|
+
wij mannen van uwen aard noodig hebben voor den gemeenteraad en voor den
|
802
|
+
provincieraad!...
|
803
|
+
|
804
|
+
--Hm! Te veel eer; ik ben maar 'n simpele burger, geen advokaat, meende de
|
805
|
+
gevleide Snepvangers.
|
806
|
+
|
807
|
+
--Wij willen juist geen advokaten, maar mannen van ons... geen
|
808
|
+
praatjesmakers, maar mannen waarop wij rekenen kunnen.
|
809
|
+
|
810
|
+
--Lid wil ik wel worden... maar de rest blijft onder ons... ik kan dat
|
811
|
+
niet aannemen, ik houd van de rust, ik houd veel van de rust... dat moeten
|
812
|
+
jonge mannen doen, die van den spanaard gesneden zijn.
|
813
|
+
|
814
|
+
--Snepvangers, ik bedank u namens den Bond voor uwe bijtreding, die wij
|
815
|
+
hoogschatten, zei de verdierenpikker langzaam en plechtig, laat er ons nog
|
816
|
+
een pint op drinken; maar één ding zeg ik u: met snotters en
|
817
|
+
tafelspringers zijn wij niet gediend, wij willen ernstige mannen!
|
818
|
+
|
819
|
+
Na dit vekwikkelijk gesprek keerde Snepvangers mijmerend huiswaarts.
|
820
|
+
Geheimzinnig hmde hij aan tafel, liet soms zijn vork zakken om zich even
|
821
|
+
in zijn toekomstdroomen te verdiepen.
|
822
|
+
|
823
|
+
--Papa, wat scheelt er toch? ondervroeg Marieken, wier kuur weer voorbij
|
824
|
+
was.
|
825
|
+
|
826
|
+
--Och, kind!
|
827
|
+
|
828
|
+
--Awel ja, Snepvangers, ge doet zoo vreemd, wat is er gebeurd?
|
829
|
+
|
830
|
+
--Och, mama, nu willen ze mij met alle geweld naar den gemeenteraad
|
831
|
+
zenden!
|
832
|
+
|
833
|
+
--Zijt ge zot, Snepvangers? Daar zenden ze andere kleppers, die daar iets
|
834
|
+
kunnen vertellen!
|
835
|
+
|
836
|
+
--Dat weet ik niet, mama; ik ben onafhankelijk, ik ken veel menschen, ik
|
837
|
+
ben zoo geen wauwelaar van een advocaat, maar ik heb veel ondervinding
|
838
|
+
en er zetelen er anderen dan Snepvangers.... De neringdoenden willen mij
|
839
|
+
absoluut, verklaarde hij behagelijk.
|
840
|
+
|
841
|
+
--Och Papa dat zal aardig zijn als ze bij u komen bellen voor plaatskens
|
842
|
+
op 't stadhuis, en als we gevraagd worden op de feestjes...
|
843
|
+
|
844
|
+
--Ja, maar zoo ver zijn we nog niet!
|
845
|
+
|
846
|
+
--Pas maar goed op, de politiek kost centen en ik geloof daar nog niks van
|
847
|
+
dien gemeenteraad, waarschuwde Madame.
|
848
|
+
|
849
|
+
--Och ik weet nog niet of ik aannemen zal!
|
850
|
+
|
851
|
+
--Maar Papa toch!
|
852
|
+
|
853
|
+
--Ja, als ik den Bond en de President daarmee een plezier kan doen, en
|
854
|
+
als de leden er dan erg aan houden, dan zal ik mij nog eens bedenken...
|
855
|
+
|
856
|
+
Van dat oogenblik af werd het leven voor Snepvangers vol belangrijke
|
857
|
+
vraagstukken en tijdroovende bezigheden. Madame kon alleen over de kuren
|
858
|
+
van haar dochter nadenken en het heilmiddel opsporen. Spoedig was hij
|
859
|
+
zijn propagandavocabulaar meester, en met den verdierenpikker was hij een
|
860
|
+
ijverig ronselaar voor nieuwe partijgenooten. Menigmaal gebeurde het nu
|
861
|
+
dat de zachtmoedige, vredelievende Snepvangers in geweldige herbergtwisten
|
862
|
+
gemengd werd. Drukker bezocht hij zijn herbergen en wanneer hij dan, een
|
863
|
+
beetje zwaar van bier, rook en welsprekendheid naar huis toog, kwam soms
|
864
|
+
wel zijn rustig gemoed in opstand, doch telkens dacht hij aan den
|
865
|
+
gemeenteraad.
|
866
|
+
|
867
|
+
Om in breederen kring de aandacht op "zijnen" Bond te vestigen liet hij
|
868
|
+
zich als eerelid opnemen in de onpartijdige fanfarenmaatschappij "De
|
869
|
+
Broedermin". Een paar dagen later werd hij eerevoorzitter van een
|
870
|
+
Vogelpikvereeniging in de buurt "De Lustige Pikkers" en van de
|
871
|
+
tonmaatschappij "De Moedige Spelers", nam het voorzitterschap aan van
|
872
|
+
"De Gezworen Spaarders", liet zich afgevaardigde kiezen van een
|
873
|
+
duivenkring in het "Algemeen Verbond" en ondervoorzitter der liefdadige
|
874
|
+
vereeniging "Nood baart Troost".
|
875
|
+
|
876
|
+
Dat kostte slechts pinten, goede woorden en centen. De uitslag was
|
877
|
+
schitterend. Madame, die niet erg ingenomen was met de nieuwe
|
878
|
+
levensinrichting, werd overbluft en stormenderhand gewonnen.
|
879
|
+
|
880
|
+
Bij fakkellicht werd het nieuwe eerelid door zijn fanfare een serenade
|
881
|
+
gebracht, en afgevaardigden van de verschillende vereenigingen, hiertoe
|
882
|
+
door den verdierenpikker aangezet, brachten complimenten en bloemen.
|
883
|
+
Madame was ontroerd door het onverwachte.
|
884
|
+
|
885
|
+
Marieken gloeide van trots en Snepvangers stond met milde eenvoudigheid
|
886
|
+
te genieten van dit voorsmaakje der toekomstige glorie. Hij trakteerde
|
887
|
+
op wijn de afgevaardigden die zich in het salon en de eetkamer verdrongen,
|
888
|
+
liet de muzikanten in de kroegen der buurt drinken op zijn kosten.
|
889
|
+
Redevoeringen prezen zijne liefdadigheid, zijn zin voor kunst en muziek,
|
890
|
+
zijn burgerdeugd en zijn liefde tot het volk, zijn vaderschap en zijn
|
891
|
+
goedheid.
|
892
|
+
|
893
|
+
Tegen zooveel beeldsprakige ophemeling voelde hij zich niet bestand, het
|
894
|
+
verteederde hem en hij geloofde in zijn eigenwaarde. Hij gaf een wenk aan
|
895
|
+
den President van den Bond en aan den verdierenpikker die de glazen
|
896
|
+
volschonk als trouwe regisseur van het spel.
|
897
|
+
|
898
|
+
"Mijne heeren, zei hij, het glas beeft mij in de hand bij zooveel
|
899
|
+
sympathie die mij betuigd is geworden... Ik kan het niet zoo met
|
900
|
+
stadhuiswoorden zeggen, maar 't komt uit mijn hart, onze stad heeft
|
901
|
+
onafhankelijke mannen noodig om te strijden tegen bazars en cooperatieven,
|
902
|
+
tegen Tietz en bakkerijen die het brood stelen uit den mond van den
|
903
|
+
neringdoende!...
|
904
|
+
|
905
|
+
"Ik verklaar volmondig fier te zijn als lid van den Bond der neringdoenden
|
906
|
+
waarvan de President mij de eer aandoet aanwezig te zijn op deze betooging
|
907
|
+
die niet mij, maar onze heilige princiepen treft... Dank, vrienden,
|
908
|
+
dank... 't Is een steun in den strijd die mij zal aanzetten om nog meer
|
909
|
+
te vechten... Ik bedank u allemaal uit den grond van mijn hart, vooral den
|
910
|
+
vriend die ik jaren ken en die mij den weg gewezen heeft naar den Bond!...
|
911
|
+
Mijne heeren, nog eens op de gezondheid. Leve de neringdoenden! Leve de
|
912
|
+
burgerij."
|
913
|
+
|
914
|
+
Uitbundig werd hij toegejuicht tot buiten de Brabançonne weerklonk.
|
915
|
+
|
916
|
+
--Hij heeft het goed gelapt, fluisterde de President tot den
|
917
|
+
verdierenpikker, 't is een schoone propaganda-avond. Toen in de verte de
|
918
|
+
muziek wegstierf en het rumoer in de straat opgehouden had, zat de familie
|
919
|
+
nog, stil van opgetogenheid, te luisteren onder het gaslicht. Madame kloeg
|
920
|
+
niet eens over het bevuild tapijt noch over den mildgeschonken wijn.
|
921
|
+
Marieken kwam het eerst tot de werkelijkheid terug, draaide de overbodige
|
922
|
+
lichten uit, nam de glazen weg.
|
923
|
+
|
924
|
+
--Wij moeten den President onze klandisie gunnen, oordeelde Madame.
|
925
|
+
|
926
|
+
--Ja Papa, steunde Marieken.
|
927
|
+
|
928
|
+
--Maar wij hebben niks noodig, de dakgoten zijn in orde!...
|
929
|
+
|
930
|
+
--Wij moesten een bad koopen, een bad hebben al de rijke menschen.
|
931
|
+
|
932
|
+
--Een bad?
|
933
|
+
|
934
|
+
--Een bad, herhaalde ook de verbaasde Madame, en voor wat? Wat zullen
|
935
|
+
wij daarmede aanvangen, en waar zullen wij het zetten?
|
936
|
+
|
937
|
+
--Wel, Mama toch, op de kamer boven de keuken.
|
938
|
+
|
939
|
+
--Maar wat zullen wij met een bad doen? Pleitte Snepvangers.
|
940
|
+
|
941
|
+
--Wel, ons wasschen, Papa!
|
942
|
+
|
943
|
+
--Ik wasch me alle dagen kind, maar in een bad, denk eens na!
|
944
|
+
|
945
|
+
--Een toekomstig gemeenteraadslid die geen bad in huis heeft... de
|
946
|
+
menschen moesten het weten.
|
947
|
+
|
948
|
+
--Ja daar is toch iets voor te zeggen, Snepvangers.
|
949
|
+
|
950
|
+
--Maar Mama, dat kost veel geld.
|
951
|
+
|
952
|
+
--Die over den hond kan, kan over den staart... Wij zullen eens naar
|
953
|
+
den President gaan kiezen.
|
954
|
+
|
955
|
+
's Anderen daags trokken de moeder en de dochter naar de Melkmarkt, De
|
956
|
+
President was niet thuis, maar zijn vrouw, een pronte, zwaarlijvige en
|
957
|
+
praatlustige vrouw ontving. De serenade was haar stokpaardje. Haar man
|
958
|
+
had er niet kunnen over zwijgen, en Craen was niet makkelijk. Zij kende
|
959
|
+
de dames van in de Zoologie te zien, en Marieken had ze altijd zoo'n
|
960
|
+
aardig meisje gevonden. Het gezellig gesprek werd in den winkel gevoerd.
|
961
|
+
Madame Snepvangers zat in een ziekenstoel, Marieke op een tentoongesteld
|
962
|
+
porceleinen kuipje met mahoniehouten deksel. Madame Crean leunde tegen
|
963
|
+
een badkuip en zag zich weerkaatst in den ovalen spiegel van een lavabo.
|
964
|
+
|
965
|
+
Toen het onderonsje gestoord werd door winkelbezoek had men nog geen
|
966
|
+
badkuip gekozen, niet eens bekeken. Volgens afspraak zou men den volgenden
|
967
|
+
Zondag op koffievisiet komen met Snepvangers. Er was geen haast bij, en
|
968
|
+
de man moest maar meekiezen.
|
969
|
+
|
970
|
+
De familie Snepvangers genoot de ongewone ontroeringen van nieuwe
|
971
|
+
betrekkingen en verrassingen. Het leven had gebeurtenissen. De politiek
|
972
|
+
bood zeer aardige uitzichten, ook voor de dames. Slechts een ding
|
973
|
+
werd opgeofferd op het altaar der neringdoenden: het prettig kuieren en
|
974
|
+
winkelen bij Tietz.
|
975
|
+
|
976
|
+
Zij togen dus naar de Melkmarkt en werden luidruchtig verwelkomd door den
|
977
|
+
stevigen loodgieter en zijn gade. De President voerde het gezelschap in
|
978
|
+
het salon boven den winkel, waar men op rood-fluweelen stoelen rond de
|
979
|
+
koffietafel plaats nam. Terwijl men boterkoekjes en krentenbroodjes naar
|
980
|
+
binnen werkte en ontelbare kopjes koffie dronk, zoodat de meid tweemaal
|
981
|
+
moest opschenken, vertelde Madame Craen haar levensloop. Zij waren
|
982
|
+
kleintjes begonnen. De President deed toen zelf de karweikens op de
|
983
|
+
daken, maar 't was hen mee gevallen, hun eenige zoon hadden zij in
|
984
|
+
een floreerende zaak geplaatst nadat hij gestudeerd had voor
|
985
|
+
apotheker-drogist. Zij bleven maar in d'affaire uit gewoonte en uit
|
986
|
+
schrik dat zij het rentenieren niet zouden gewoon worden.
|
987
|
+
|
988
|
+
--Ja, dat hebben wij ook ondervonden... en wij waren naar buiten gaan
|
989
|
+
wonen.
|
990
|
+
|
991
|
+
--Spreek mij van geen buiten. Madame Snepvangers, ik ben er bang
|
992
|
+
's avonds.
|
993
|
+
|
994
|
+
--Wij waren ook blij terug in de oude buurt te zijn, en voor Marieken was
|
995
|
+
het ook te triestig!
|
996
|
+
|
997
|
+
--Natuurlijk, een jong meisken!... Seffens komt onze jongen een goedendag
|
998
|
+
zeggen, en dan is er zoo wat jonkheid bijeen... In zijn affaire kan hij
|
999
|
+
zoo moeilijk weg ... ge weet wel _De Gaper_, op de Torfbrug, bekend
|
1000
|
+
om het vliegenpapier ...
|
1001
|
+
|
1002
|
+
--Och zoo, dat is uw zoon! Marieken, daar koopen wij onze borstels en
|
1003
|
+
opneemvodden.
|
1004
|
+
|
1005
|
+
--Ja, onze jongen is werkzaam en braaf, maar ... zoo'n toonbeeld moest
|
1006
|
+
een vrouw hebben, ook voor d'affaire. Maar hij zegt geen tijd te hebben
|
1007
|
+
om er een te zoeken, dat hij nog jong genoeg is ... hij is nu
|
1008
|
+
drie-en-dertig.
|
1009
|
+
|
1010
|
+
Nu de dames zwegen en peinsden na, luisterden naar de mannen, die in
|
1011
|
+
politiek verdiept, eikaars vernuft en wijs inzicht waardeerden.
|
1012
|
+
|
1013
|
+
--Zouden wij niet eens in den winkel gaan zien? stelde Madame Snepvangers
|
1014
|
+
voor.
|
1015
|
+
|
1016
|
+
Gedwee volgden de mannen, doch staakten geen oogenblik het onderhoud.
|
1017
|
+
Madame Craen noemde prijzen van badkuipen, waterketels, lavabos, gemakken,
|
1018
|
+
raamde de kosten van plaating.
|
1019
|
+
|
1020
|
+
De belangrijke mededeeling werd onderbroken door de komst van den
|
1021
|
+
drogist, een mager jongmensch met bleek gelaat. Hij had een scherpen neus,
|
1022
|
+
waarop een gouden bril zijn flauw-grijze oogen beschermde.
|
1023
|
+
|
1024
|
+
--Dat is nu onze Antoine..., het eenig kind dat over bleef van de vier ....
|
1025
|
+
Antoine, dat is de familie Snepvangers, waarover wij gesproken hebben.
|
1026
|
+
|
1027
|
+
De drogist zei hoe aangenaam het hem was te mogen kennismaken met de
|
1028
|
+
familie, pluisde onderwijl aan zijn vlasblond geitenbaardje.
|
1029
|
+
|
1030
|
+
De badkuip werd vergeten. Antoine had zijn winkel gesloten en bleef in
|
1031
|
+
den familiekring die, in het salon, den wijn van den President proefde.
|
1032
|
+
Marieken, na lang pramen, bespeelde de piano die anders nooit geopend
|
1033
|
+
werd. Het was er zoo gezellig dat de familie niet weigeren kon te
|
1034
|
+
blijven avondmalen. Men was reeds als thuis tusschen oude vertrouwde
|
1035
|
+
vrienden. De oude heeren zaten in hun hemdsmouwen, en hun hoogroode,
|
1036
|
+
glimmende gezichten knikten elkaar mild toe onder het gaslicht.
|
1037
|
+
|
1038
|
+
De drogist zong nu, begeleid door Marieken, met lichte tenorstem een
|
1039
|
+
paar fransche romancen. Plots gaf hij zijn Vlaamsch gezindheid lucht:
|
1040
|
+
|
1041
|
+
|
1042
|
+
Zij zullen hem niet temmen,
|
1043
|
+
Den fieren Vlaamschen leeuw,
|
1044
|
+
Al dreigen zij zijn vrijheid
|
1045
|
+
Met kluisters en geschreeuw...
|
1046
|
+
|
1047
|
+
|
1048
|
+
Het begeesterd gezelschap zong het refrein mee. Maar na den ernst kwam de
|
1049
|
+
losgelaten leute, die de ouderen lang vergeten strophen in het geheugen
|
1050
|
+
riepen uit den tijd toen zij ook nog zongen of luisteren gingen naar de
|
1051
|
+
zangers in de zanglokalen aan de Werf. De president viel in met:
|
1052
|
+
|
1053
|
+
|
1054
|
+
"Vaarwel, schoon lief, de tambour slaat,
|
1055
|
+
vaarwel, ik word soldaat."
|
1056
|
+
|
1057
|
+
|
1058
|
+
Snepvangers kende slechts
|
1059
|
+
|
1060
|
+
|
1061
|
+
"Er is gebeurd bij den pastoor van Heylen,
|
1062
|
+
een wreede moord, een groote schelmerij."
|
1063
|
+
|
1064
|
+
|
1065
|
+
Madame Craen zong sentimenteel
|
1066
|
+
|
1067
|
+
|
1068
|
+
"Wat was zij schoon, de blonde maagd,
|
1069
|
+
in 't blanke balgewaad."
|
1070
|
+
|
1071
|
+
|
1072
|
+
en Madame Snepvangers won den bijval met het guitig-onfatsoenlijke:
|
1073
|
+
|
1074
|
+
|
1075
|
+
"Want Sint-Nicolaas dat is een man
|
1076
|
+
Die al de meiskens troosten kan
|
1077
|
+
Hij brengt voor ieder verdriet of geluk
|
1078
|
+
Maar ieder meisken krijgt heur stuk!"
|
1079
|
+
|
1080
|
+
|
1081
|
+
Verhit danste men hand aan hand rond de tafel en keelde
|
1082
|
+
|
1083
|
+
|
1084
|
+
"Waar kan men beter zijn,
|
1085
|
+
dan bij de beste vrienden."
|
1086
|
+
|
1087
|
+
|
1088
|
+
's Anderendaags was Marieken zeer teruggetrokken, en Madame voelde zich
|
1089
|
+
katterig, wat zij toeschreef aan de gebakken aardappelen en de te vette
|
1090
|
+
hesp!
|
1091
|
+
|
1092
|
+
Beiden waren een beetje verlegen met hun ongewone, dwaze luim van den
|
1093
|
+
vorigen avond.
|
1094
|
+
|
1095
|
+
Alleen Snepvangers gebaarde van niets, deed zijn dagelijkschen
|
1096
|
+
propagandatocht door de herbergen. Hij had andere katten te geeselen,
|
1097
|
+
werkte voor de partij die reeds met de aanstaande verkiezingen in het
|
1098
|
+
strijdperk zou treden. De loodgieter had hem nu zelf de stellige
|
1099
|
+
verzekering gegeven dat hij kandidaat zou gesteld worden.
|
1100
|
+
|
1101
|
+
* * * * *
|
1102
|
+
|
1103
|
+
Veertien dagen later ontving men het tegenbezoek, dat even prettig afliep.
|
1104
|
+
De President loofde de keuken van Snepvangers; nooit had hij zoo smakelijk
|
1105
|
+
Konijn gegeten. Antoine bleef in Mariekens nabijheid aan de piano. Madame
|
1106
|
+
Craen achtte Snepvangers een wijnkenner. Een lichte roes woog op allen en
|
1107
|
+
gaf het leven een rozig-leutig aanschijn.
|
1108
|
+
|
1109
|
+
--Ik heb onzen Antoine nog nooit zoo gezien, fluisterde Madame Craen.
|
1110
|
+
|
1111
|
+
--En Marieken dan... dat is de jonkheid, zuchtte Madame Snepvangers.
|
1112
|
+
|
1113
|
+
--Waar is onze tijd gebleven! treurde de loodgieter.
|
1114
|
+
|
1115
|
+
--Och, wij zijn ook nog kleppers, blufte Snepvangers, en klopte zijn zich
|
1116
|
+
verwerende vrouw op de knie.
|
1117
|
+
|
1118
|
+
Ook ditmaal liet de opwinding een beetje haarpijn achter, en Madame streek
|
1119
|
+
suf over de platte blessen. Zij was blij toen alles weer opgeredderd was
|
1120
|
+
en een kalmer uitzicht bood. Marieken liep neuriënd en bedrijvig rond en
|
1121
|
+
de rustelooze Snepvangers was reeds vroeg de baan op.
|
1122
|
+
|
1123
|
+
De zomerconcerten in den dierentuin brachten de vrienden geregeld samen.
|
1124
|
+
Het was een meer ingetogen verzet; de mannen hielden eindelooze redenaties
|
1125
|
+
over de verkiezingen en de middelen om _De Noodkreet_ overal te
|
1126
|
+
verspreiden; de vrouwen fezelden over het huishouden en over de menschen
|
1127
|
+
die rond hen zaten. Antoine en Marieken zwegen, luisterden aandachtig naar
|
1128
|
+
de muziek die versmolt met het geruisch der voetstappen van de
|
1129
|
+
rondwandelende meisjes over den kiezelgrond.
|
1130
|
+
|
1131
|
+
--Dat zoekt allemaal 'n vrijer, meende Madame Craen, dat loopt in de
|
1132
|
+
spitskar om zich te laten zien.
|
1133
|
+
|
1134
|
+
--Dat heeft Marieken nooit gedaan, weerde zich Madame Snepvangers.
|
1135
|
+
|
1136
|
+
In de pauze gaf Antoine zijn muziekbeschouwingen ten beste, de vaders
|
1137
|
+
bestelden een nieuw glas en vonden het lekker zitten onder de boomen. Na
|
1138
|
+
het concert werden de Snepvangers door hun vrienden naar huis gebracht.
|
1139
|
+
Antoine en Marieken liepen voorop, soms wel gearmd, gevolgd door de
|
1140
|
+
moeders, en op afstand door de politiekers.
|